Advies: Zo snel mogelijk stap maken naar 100% circulaire woningbouw

| Door IVVD

Advies naar 100procent circulaire woningen_400x250Zo snel mogelijk de stap maken naar 100% circulaire woningbouw en zo de klimaatimpact van de bouwsector fors reduceren. Dat is de gezamenlijke ambitie van drie grote Nederlandse producenten van verplaatsbare woningen: Finch van De Groot Vroomshoop Bouwsystemen, Heijmans ONE van Heijmans en NEZZT van De Meeuw. Om de komst en realisatie van 100% circulaire woningbouw te versnellen en de business case ervan rond te maken, hebben zij samen met de betrokken corporaties en gemeenten een aantal concrete adviezen geformuleerd. De adviezen zijn overhandigd aan het Transitieteam Bouw dat op 15 januari 2018 de officiële Transitieagenda Bouw, onderdeel van het Rijksbrede programma Nederland Circulair 2050, presenteert. De belangrijkste winst die samen met het Rijk, corporaties en gemeenten kan worden behaald, zit onder meer in het vergunningentraject, het berekenen van de restwaarde en het leasen of het terugnemen en herbestemmen van de woningen.

De Nederlandse bouwsector is verantwoordelijk voor 5% van de totale Nederlandse klimaatimpact. 50% van het materiaalgebruik in Nederland komt voor rekening van de bouw[1]. Frits Lely, Hoofd Commercie en Marktontwikkeling van Heijmans: “De realisatie van verplaatsbare, circulaire woningbouw zorgt voor minder en efficiënter materiaalverbruik maar ook voor een forse reductie van de CO2 uitstoot. Het is onze verantwoordelijkheid om gebouwen en woningen te maken die decennialang volwaardig kunnen worden ingezet, op welke locatie en voor welke doelgroep dan ook.”

Businesscase rond maken
De verplaatsbare woningen Finch, Heijmans One en NEZZT worden primair ingezet als sociale huurwoning en beslaan daarmee in potentie een groot deel van de woningproductie in Nederland. De woningen zijn nu al in grote mate circulair: ze zijn eenvoudig verplaatsbaar, terugneembaar en herinzetbaar. In de praktijk is de kringloop echter nog niet sluitend en de business case voor corporaties bevat nog veel risico’s. Met de geformuleerde adviezen willen de betrokken partijen, gemeenten, corporaties en bouwers, de ontwikkeling naar 100% circulaire woningbouw verder versnellen en de business case rond maken.

Vergunningentraject
Op weg naar 100% circulariteit kunnen er op verschillende fronten stappen worden gezet. Zo kan belangrijke winst worden behaald op het vlak van vergunningen. Het Rijk wordt geadviseerd om dit type woningen voortaan eenmalig toe te laten, zodat niet bij elke verplaatsing opnieuw een bouwbesluittoets hoeft te worden aangevraagd. In het verlengde daarvan is het logisch én efficiënt om bij verplaatsing de oorspronkelijke kwaliteitseisen te hanteren. De woning hoeft dan niet meer te worden aangepast vanwege tussentijds gewijzigde eisen.

Hogere energieprestaties
Ten aanzien van de energieprestaties van verplaatsbare woningen mogen juist hogere eisen gesteld worden: “Eis dezelfde energieprestaties als bij reguliere woningen.” luidt het advies. De bouwers zien het als hun eigen verantwoordelijkheid om te zorgen dat de woningen zo eenvoudig mogelijk verplaatsbaar zijn en dat de concepten volledig energieneutraal kunnen worden gemaakt.

Hergebruik waarderen
Een ander belangrijk advies aan corporaties is om óók rekening te houden met de tweede en derde exploitatietermijn van verplaatsbare woningen, met als gevolg dat de businesscase een stuk aantrekkelijker wordt. Een alternatief is om gebruik te maken van een huur- of leaseconstructie óf af te spreken dat de woningen, wanneer zij die niet meer kunnen (her)gebruiken, simpelweg retour kunnen naar de producent. Deze kan de woningen geheel of in delen opnieuw inzetten. Bas de Haan, directeur NEZZT: “Dit type maatregelen is cruciaal om de kringloop én business case van circulaire woningen te sluiten. Tegelijkertijd is deze flexibiliteit keihard nodig om tegemoet te kunnen komen aan de steeds sneller veranderende behoeften vanuit de maatschappij. Alleen zo kunnen we met elkaar de transitie maken naar duurzaam en toekomstbestendig bouwen.”

[1] Resultaten uit onderzoek door CE Delft in opdracht van Bouwend Nederland.