INTERVIEW PAUL DE BEER
goedgekeurd. Daarmee zitten we op 69
gebouwen waarvoor groen licht gegeven is.’
Welke doelen hebben jullie gesteld?
‘Ingevolge het energieakkoord moeten we
in 2020 twee stappen op het energielabel
omhoog hebben gezet en in 2030 moeten
we gemiddeld label A hebben bereikt. Met
onze aanpak verwachten wij deze doelen
ruimschoots, dat wil zeggen eerder te kunnen
realiseren. Dat is ook de spirit hier in
Breda, we willen met elkaar meters maken.’
Hoe zit het financiële model in elkaar?
‘De energiewinsten spelen hierbij een centrale
rol. Die maken onze investeringen al
voor een groot deel rendabel. Daarnaast
benutten we de ruimte in onze MJOP (meerjarenonderhoudsplanning)
6 Vastgoedsturing #3
en maken we
voor een klein deel gebruik van subsidies.
Om een idee te geven: het gaat om een
totale investering van bijna 19 miljoen, waarbij
de afschrijvingstermijn tien of twintig jaar
is, afhankelijk van de verwachte levenscyclus
van het gebouw. Dit bedrag wordt voor bijna
de helft door de energiewinsten gedekt en
voor iets meer dan 40% door de ruimte in
onze MJOP’s te benutten. We hebben ook
overwogen om van ESCO’s (Energy Service
Companies) gebruik te maken. Los van het
feit dat er met deze constructie nog niet
zoveel ervaring is opgedaan, is het belangrijkste
tegenargument dat de rente dan
hoger zou zijn dan wij als gemeente kunnen
bedingen. In ons financiële model werken we
met een rekenrente van 2,5%.’
Welke risico’s kleven er aan jullie aanpak?
Tijdens het proces hebben we daarin al wat
inzicht gekregen. We werken met vrij lange
afschrijvingstermijnen. Hoe verhouden die
termijnen zich tot het tempo waarmee de
technologische ontwikkelingen elkaar opvolgen?
Werken we over vijf jaar al niet met
verouderde technieken? In de kosten van
energieopwekking en energiebesparing zitten
ook risico’s. Hoe zullen deze kosten zich
ontwikkelen? Zonnepanelen zijn de afgelopen
vijf jaar bijvoorbeeld al 25% goedkoper
geworden. En worden we niet minder flexibel
door de ruimte in onze MJOP nu al ten
volle te benutten? De toekomst zal het leren.
Aan elk model zijn risico’s verbonden.’
Biedt dit project ook voordelen voor de
lokale economie?
‘In principe wel. We zullen het lokale bedrijfsleven
dat zich in onze aanpak wil verdiepen,
zeker stimuleren. Ze hebben uiteraard een
streepje voor, maar ze moeten hun eigen kansen
creëren en grijpen. Het project is alleen
gebaat bij bedrijven die toegevoegde waarde
bieden en ons verder helpen. Dit brengt mij
ook op het belang van bewustwording. Daar
moet steeds aan worden gewerkt, zowel binnen
als buiten onze gemeentelijke organisatie.
De urgentie is hoog. Duurzaamheid moet in
ons DNA gaan zitten, niet alleen bij de idealistische
voorhoede. We moeten het met z’n
allen doen en ik heb inmiddels ervaren dat
het ook “fun” kan zijn.’
Kunnen andere gemeenten bij jullie
aankloppen?
‘Absoluut, al zullen de omstandigheden niet
overal hetzelfde zijn. Ik ben een groot voorstander
van transparantie en kennisdeling,
zodat we van elkaar kunnen leren en het wiel
niet steeds weer opnieuw hoeft te worden
uitgevonden.’ Å
‘‘ ‘We hebben gekozen voor een
aanpak die gericht is op het
verminderen van de CO2-uitstoot.
Het voordeel is dat we ons
eenduidig op energiebesparing
kunnen focussen’
Paul de Beer is wethouder en heeft niet alleen
vastgoed en duurzaamheid in zijn portefeuille,
maar ook financiën.