Middenhuur en institutionele vastgoedbeleggers

| Door IVVD

ivbn-logo-400x250Institutionele vastgoedbeleggers zijn logische partners voor gemeenten om meer middenhuur te realiseren. IVBN heeft op haar website een factsheet uitgebracht waarin staat wat institutionele vastgoedbeleggers te bieden hebben, compleet met een lijst van woningacquisiteurs die te benaderen zijn.

De nieuwbouwproductie van institutionele beleggers bedroeg in 2016 circa 7500 nieuwe huurwoningen en in 2017 circa 10.000 nieuwe woningen; de komende drie tot vier jaar kunnen IVBN-leden een nieuwbouw van 25.000 woningen realiseren. Institutionele beleggers, zoals pensioenfondsen en verzekeraars kunnen en willen méér investeren in (middenhuur en overige vrije sector) huurwoningen in Nederland. IVBN-woning-beleggers beleggen de gelden met een lange termijn doelstelling en vanuit een grote maatschappelijke verantwoordelijkheid. Zij zorgen niet alleen voor goede woningen en een goed woonklimaat. Ze zijn tevens verantwoordelijk voor stabiele en inflatiebestendige uitkeringen voor de pensioendeelnemers en (levens-) verzekeringnemers. Ze werken immers met ‘andermans’ geld en moeten dus zorgvuldig beleggen tegen een voor woningbeleggingen acceptabel rendement en met weinig risico. Bijna alle woningen in bezit van institutionele beleggers worden verhuurd in hun traditionele kernsegment dat loopt tussen de €600 – €1000 en in de grotere steden tot €1200. Slechts 6% van hun woningen wordt verhuurd boven de €1200.

IVBN-leden zoeken de samenwerking met plaatselijke woningcorporaties, zowel bij de nieuwbouw, als bij sloop/nieuwbouw. IVBN-leden zijn ook geïnteresseerd in het eventueel overnemen van niet-DAEB woningcomplexen. Zoals bekend mogen (administratief gesplitste) corporaties in principe geen nieuwe niet-DAEB-woningen realiseren. Alleen indien mocht blijken uit een markttoets dat er geen geïnteresseerde marktpartijen zouden zijn om middenhuur te realiseren, dan zou de corporatie dat mogen (onder dezelfde voorwaarden en omstandigheden die eerder aan marktpartijen werden gesteld).

Voor verdere groei van het middenhuursegment is nodig dat er meer geschikte bouwlocaties komen en dat de plancapaciteit wordt opgevoerd. Beleidsmatig is het verstandig dat een gemeente bij nieuwbouw een minimaal aandeel middenhuur/vrije sector (minstens 30%) opneemt in ieder bestemmingsplan.

In (zeer) gespannen woningmarkten kan een gemeente er behoefte aan hebben middenhuurwoningen aan te (laten) bieden tegen een lagere huurprijs dan wat beleggers onder marktconforme voorwaarden kunnen aanbieden. In dat geval zal een gemeente in overleg moeten om met geïnteresseerde beleggers op project- of gebiedsniveau tot afspraken te komen. In enkele zeer grote gemeenten worden helaas té strikte voorwaarden gesteld die beleggers afschrikken om in die gemeente méér te investeren in middenhuur. Massieve regulering leidt echter niet tot méér middenhuurwoningen! Dat is zeer ten nadele van de woningzoeker. Meer middenhuur biedt veel woningzoekers beduidend meer kansen om sneller een passende woning te kunnen vinden. Door te strakke regulering gaat niet alleen het bouwtempo omlaag, maar het belemmert de diversiteit en ook de kwaliteit van de woningen.