Betere zorg vraagt om inclusieve leefomgevingen

| Door Odette Koldewey

Zenzo Maatschappelijk Vastgoed zet zich al jaren in voor sterke sociale en inclusieve leefomgevingen. Maar dat gaat niet zonder hulp van de zorg- en welzijnssector. ‘We moeten het samen doen.’

Het motto van Zenzo is: waar je leeft, waar je ontmoet. De ontwikkelaars van maatschappelijk vastgoed geloven heilig in de kracht van sociale contacten door toevallige ontmoetingen. Juist in de huidige maatschappij waarin eenzaamheid aan de orde van de dag is.

‘De kwetsbare groepen met een zorgvraag worden nog te vaak ”weggestopt”, buiten het zicht van de ”gewone maatschappij”, stelt Michiel Wijnen, concept ontwikkelaar en partner bij Zenzo. ‘Vanuit het oogpunt van kostenbesparing en vanwege personeelstekorten is het zorglandschap in Nederland sterk geclusterd, met eenzaamheid als gevolg. Dat is een ontwikkeling die we moeten doorbreken.’

Michiel Wijnen, concept ontwikkelaar en partner bij Zenzo

Volgens Wijnen worden er nog te weinig omgevingen gecreëerd waar mensen met een zorgvraag of een beperking makkelijk in contact komen met de ”normale” maatschappij. Plekken waar wonen, zorg en onderwijs worden gecombineerd en waar voorzieningen als een restaurant, een winkel of een kerk zorgen voor toevallige ontmoetingen. ‘Dat soort inclusieve leefomgevingen, daar maken wij ons al vijftien jaar hard voor. Maar daarvoor is samenwerking met zorg- en welzijnsorganisaties noodzakelijk. Zij moeten hier uiteraard wel voor openstaan.’

Een mooi voorbeeld van een echt inclusieve leefomgeving vormt Het Huis van Leusden. Dit multifunctionele centrumgebouw in Leusden herbergt een nieuw, energieneutraal gemeentehuis en biedt onderdak aan verschillende maatschappelijke onderwijs- en vrijwilligersorganisaties, een maatschappelijk informatiecentrum en een steunpunt voor vrijwilligerswerk. Maar vooral is het Huis van Leusden een centraal ontmoetingspunt, door de 30 zorgwoningen, 35 koopappartementen, horeca en het eet/werkcafé. Wijnen: ‘Dit nieuwe huis is écht voor iedereen. Hier komt werken, zorg, onderwijs en ontmoeten op een prachtige manier samen. Er ontstaat een community, en dat is een krachtig wapen tegen eenzaamheid.’

Het valt Wijnen op dat het soms nog lastig is om dit verhaal bij de verschillende bloedgroepen van de professionele zorg tussen de oren te krijgen. ‘De zorg- en welzijnssector is in Nederland sterk geïnstitutionaliseerd. Elke groep heeft een specifiek takenpakket en specifieke wet- en regelgeving. Ze denken daardoor nog vooral vanuit hun eigen koker. Logisch, maar het gaat uiteindelijk juist om de mensen die op deze zorglocaties wonen. Het gaat erom dat we hen goede zorg en een prettig leven bieden, middenin de maatschappij.’
Op termijn kunnen deze inclusieve leefomgevingen de zorgkosten omlaag brengen, daarvan is Wijnen overtuigd. ‘Gelukkige mensen die middenin de maatschappij staan hebben een minder grote zorgvraag. Bovendien boren we met deze leefomgevingen een nieuw potentieel aan vrijwilligers en mantelzorgers aan.’

Die extra handen zijn geen overbodige luxe, denkt Wijnen. ‘Het grootste probleem in de zorg is niet het gebrek aan geld, maar het gebrek aan tijd en personeel. Dat kunnen we deels oplossen door die verbindingen tussen groepen te stimuleren.’
Wijnen pleit er dan ook voor om gezamenlijk de handschoen op te pakken. ‘Als we samen de gebouwen zo ontwerpen dat we die ontmoetingen faciliteren en stimuleren, dan zitten daar meer voordelen aan dan enkel de sociale voordelen. We kunnen restaurants en horecapunten meer rendabel maken en zorgen voor allerlei vormen van kruisbestuiving. Zo creëren we een nieuwe dynamiek en waardevolle verbindingen tussen professionals en vrijwilligers.’