Corporaties in Utrechtse regio bundelen hun krachten bij duurzaamheid

| Door IVVD

Een grote groep corporaties, samenwerkend in het Regioplatform Woningcorporaties Utrecht (RWU) bundelt haar krachten bij de duurzaamheidsopgave. Dat hebben zij deze week besloten op basis van een visie die zij het laatste half jaar in samenwerking met bureau Squarewise hebben ontwikkeld. Een gezamenlijke aanpak is nodig om het gestelde doel te behalen: landelijk is de afspraak gemaakt om een CO2 neutrale woningvoorraad te realiseren in 2050. Dat is een majeure opgave. Een eerste verkenning heeft uitgewezen dat daarvoor in de Utrechtse regio tenminste € 4,2 miljard nodig is. Dat kost geld, maar als de verduurzaming succesvol is, draagt deze op termijn ook bij aan betere betaalbaarheid van de sociale woningvoorraad, een kerntaak van corporaties. De energielasten worden immers een steeds groter deel van de totale woonlasten.

De corporaties hebben de handen ineen geslagen om twee redenen. Ten eerste is de komende jaren een verdere innovatie in concepten (bijvoorbeeld energiebesparing en –opwekking, installaties) essentieel. Die innovatie heeft alleen kans van slagen als nieuwe concepten kunnen worden opgeschaald en daardoor kostenbesparing mogelijk wordt. Veelal zijn die concepten nu nog te duur. De corporaties willen in RWU verband ‘massa’ maken om een belangrijke stap te maken in die opschaling.

Ten tweede kunnen corporaties de opgave niet alléén aan. Daarom is onderlinge samenwerking belangrijk en willen corporaties hun partners daarbij proactief betrekken. Zij zijn voor hun strategie immers mede afhankelijk van netbeheerders, energiemaatschappijen, waterschappen en overheden zoals gemeenten en de provincie. Het intensiveren van de samenwerking, zowel onderling als met partners in het veld, zien de corporaties dan ook als een noodzakelijke voorwaarde om de ‘stip aan de horizon’, een CO2 neutrale voorraad in 2050 te realiseren.

Waar richt de samenwerking zich op?
De corporaties hebben vijf overkoepelende thema’s vastgesteld waarop die samenwerking vorm moet krijgen, te weten: Klimaatadaptatie, Energiebesparing, Energieopwekking, Energieopslag en Circulariteit. De eerste drie hebben daarbij op dit moment de hoogste prioriteit. Op de thema’s zoeken corporaties naar strategieën om innovaties uit te lokken en door kennisuitwisseling en samenwerking te komen tot opschaling van succesvolle pilots om zo uiteindelijk tot kostenbesparing te komen. Bijvoorbeeld op het vlak van toepassing van warmtenetten, all electric, zonnepanelen of een eensluidende aanpak per woningtype (zoals bij hoogbouw, galerijflats of eengezinswoningen).

De corporaties hebben zich op elk van deze thema’s gecommitteerd aan een rol: ‘koploper’, ‘snelle volger’ of ‘peloton’. Er is een uitvoerige beschrijving gemaakt van deze rollen en de aard van het commitment. Deze indeling is echter nog voorlopig, corporaties kunnen hun keuzes nog herzien. Dat bepalen zij zelf. De koplopers starten pilot projecten, waarmee oplossingen voor de toekomst worden uitgelokt. De snelle volgers beoordelen de resultaten en volgen zo mogelijk het voorbeeld van de koplopers. De massa van het peloton dat uiteindelijk volgt, zorgt voor inkoopvoordeel en prijsverlaging. Schematisch ziet de samenwerking er als volgt uit:

20180709-bo-ex-verduurzaming-400x250

Per thema stellen de corporaties een statement op, met daarin de plannen voor dat jaar. Elke corporatie kan dat inzien. Onderling spreekt men af wie dat op zich neemt. Het ligt voor de hand dat koplopers hierin een trekkende rol vervullen. De corporaties willen ook alle beschikbare relevante data ontsluiten en combineren, dus voorraadgegevens van corporaties, de ingevulde routekaarten, maar ook de openbare data van bijvoorbeeld STEDIN zodat per gebied een kanskaart ontwikkeld kan worden en ingrepen kunnen worden afgestemd. De corporaties zoeken op dat vlak verdergaande samenwerking met de provincie en organisaties als ANNE.

De corporaties gaan nu voor een periode van een jaar een kwartiermaker aanstellen die tot taak heeft de nieuwe werkwijze bij corporaties te laten ‘landen’ en verbinding te realiseren, pilots op elkaar te laten afstemmen, externe partners waaronder ook provincie en gemeenten bij de aanpak te betrekken en een eenvoudige, toegankelijke database te realiseren in samenwerking met externe partijen. Medio 2019 wordt de nieuwe aanpak geëvalueerd.