De Molenwiek, een prachtig visitekaartje

| Door Klementine Vis

Gelegen aan een park in het Haarlemse stadsdeel Schalkwijk ligt basisschool De Molenwiek. Een typische jaren 70-school met grote, lichte leslokalen, brede gangen en een ruime binnenplaats met moestuinen. Het is het eerste grote bouwproject dat tot stand kwam op initiatief van de stichting Mevrouw Meijer, een stichting die zich inzet voor de renovatie van naoorlogse schoolgebouwen.

De gerenoveerde basisschool De Molenwiek biedt ruimte aan een kleine vijfhonderd leerlingen die in het gebouw daltononderwijs volgen. De school stond ruim tien jaar geleden op de nominatie om gesloopt te worden, maar de crisis en voortschrijdend inzicht van de gemeente Haarlem zorgden ervoor dat het gebouw een tweede leven werd gegund. Nu is de school geheel gerenoveerd, er is een stuk aangebouwd en er is een nieuwe entree aan de voorkant gerealiseerd. De Molenwiek kan weer veertig jaar mee en daar zijn alle gebruikers erg blij mee.
text

Ook kunsthistoricus Wilma Kempinga en architect Tjeerd Wessel, de drijvende krachten achter stichting Mevrouw Meijer, zijn blij met de nieuwe Molenwiek. Het is voor hen dé bevestiging dat naoorlogse scholen een tweede kans verdienen en tevens een mooi visitekaartje voor hun stichting. ‘Sloop en nieuwbouw is lang niet altijd de beste oplossing als scholen verouderd zijn’, stelt Kempinga. ‘De kwaliteiten die deze oude schoolgebouwen bieden, krijg je niet snel terug bij nieuwbouw. De grote lokalen, de ruime gangen, de fantastische ligging aan een fraai park. Allemaal zaken die bij nieuwbouw zeer waarschijnlijk verloren zouden gaan. En dan heb ik het nog niet eens over de kosten en de milieulasten.’

Open en transparant traject
Drie architecten die nog nooit een school hadden ontworpen, werden geselecteerd om een ontwerp te maken voor de nieuwe Molenwiek. ‘Dat is onze standaard werkwijze’, vertelt Kempinga. ‘Wij selecteren drie architecten waarvan we weten dat ze met drie totaal verschillende oplossingen zullen komen. Wij benoemen vervolgens alle voor- en nadelen van die opties; er is namelijk nooit één ideale oplossing. Dit doen we in een open en transparant traject van drie maanden waarin enkele bijeenkomsten worden gehouden met het schoolbestuur, de architecten en verenigingen en belangenbehartigers uit de buurt. Voor de school is dit een soort snelcursus architectuur. Ze leren tijdens het traject wat je met architectuur kunt bereiken en hoe dit aan het onderwijs kan bijdragen.’

De drie ontwerpen laat Mevrouw Meijer doorrekenen op investeringslasten, kosten voor meerjarig onderhoud en milieulasten. Kempinga: ‘Met de doorberekeningen heb je daarna een helder beeld van wat de consequenties zijn van de drie verschillende opties. We maken de school bewust van de mogelijkheden van de opgave. Zij kunnen daarna een betere keuze maken.’ Wessel: ‘Als je een probleem breder aanvliegt, kun je ook een beter palet aan oplossingen bedenken. We kijken daarbij niet alleen sec naar het gebouw, maar ook naar de omgeving en hoe die twee elkaar kunnen versterken. We zien de school echt als anker in de wijk.’

Dialoog biedt meerwaarde
Door de aanpak van Mevrouw Meijer krijg je volgens Wessel en Kempinga een heel ander, meer open proces dan bij een standaard tender. De architecten zien immers elkaars werk en bestuderen dat ook. Er ontstaat zodoende een open dialoog. Wessel: ‘Er wordt uitvoerig gesproken met de school, de gebruikers, de omgeving, de gemeente. Iedereen participeert hierin en iedereen praat mee over de plannen. Er wordt onderzocht wat de mogelijkheden zijn en alle ontwerpvarianten komen aan bod.’ Kempinga: ‘In die dialoog zit wat ons betreft echt de meerwaarde. Bij een standaard tender zet een schoolbestuur een vraag uit en vervolgens moeten ze maar afwachten wat er precies uitkomt. De vraag moet dan héél secuur gesteld worden, anders krijg je nooit het antwoord waarop je had gehoopt. Bij onze aanpak begeleiden we de opdrachtgevers intensief bij het stellen van de juiste vragen. Dat is heel belangrijk. De extra tijd die je hier in het begin aan besteedt, betaalt zich later uit.’

De Molenwiek koos uiteindelijk voor het ontwerp van architectenbureau Korth Tielens. Zij ontwierpen grenzend aan het park een vijfkantige aanbouw van twee verdiepingen uitgevoerd in een groengrijze baksteen. De nieuwe lokalen hebben enorme schuifpuien met op de verdieping Franse balkons. Hierdoor krijgt het gebouw een heel transparante uitstraling. Een tweede uitbreiding aan de straatzijde van de school omvat de bibliotheek en de nieuwe hoofdentree, uitgevoerd in geglazuurde mokkakleurige bakstenen. Tegelijk is de vernieuwbouw aangegrepen om de routes en zichtlijnen door het gebouw, die in de loop van de tijd waren dichtgeslibd door interne verbouwingen, te herstructureren. Het oorspronkelijke ontwerp van Wiek Röling vormde hierbij een belangrijk uitgangspunt.

10 tot 20 procent goedkoper
Wessel: ‘De Molenwiek kan nu weer veertig jaar mee. En het hele proces heeft 10 tot 20 procent minder gekost dan sloop en nieuwbouw. Bovendien heeft de school het grote aantal vierkante meters behouden, ook dat is winst.’ Voor Wessel en Kempinga is dit project dan ook een bevestiging van hun overtuiging dat we spaarzaam om moeten gaan met de jaren 70-scholen. ‘Maar’, benadrukt Kempinga, ‘wij zijn niet van de monumentenpolitie. Wij zeggen niet dat je per se alle scholen moet behouden. Waar het ons vooral om gaat is dat je goed moet onderzoeken wat het beste resultaat oplevert en dat je openstaat voor alle opties. Bij tenders is dat in onze ogen niet het geval.’

Duurzaamheid is in veel gevallen een belangrijk argument voor nieuwbouw, maar daar maken mensen vaak een denkfout volgens Kempinga. ‘Als je de sloop en de energie die in de nieuwe materialen zit meeneemt in de berekeningen, dan is nieuwbouw onderaan de streep echt niet altijd de meest duurzame oplossing.’ Wessel: ‘Bovendien schroeven de servicekosten voor alle installaties de exploitatielasten bij nieuwbouw behoorlijk op. Wij maken dat soort zaken inzichtelijk door vooraf goed onderzoek te doen. Daardoor kunnen schoolbesturen een bewustere keuze maken.’

Tijd voor een andere mindset
Volgens Kempinga is het belangrijk dat er een andere mindset komt. ‘Het onderwijs is best een conservatieve wereld. Als een schoolgebouw verouderd is, wordt er al snel aan nieuwbouw gedacht. Het gaat daarbij tegenwoordig allemaal om BENG of ENG en het is lastig om daar een ander verhaal tegenover te zetten. Wij proberen dat met Mevrouw Meijer toch te doen en hebben ervaren dat als schoolbesturen eenmaal een traject met ons gedraaid hebben, ze heel enthousiast zijn.’

In tien jaar tijd heeft Mevrouw Meijer heel veel kennis over onderwijs en schoolgebouwen verzameld. ‘We hebben het dan over echt academische kennis’, stelt Kempinga. ‘We werken met allerlei deskundigen zoals bouwfysici en kostendeskundigen. Daarmee is het totaalpakket dat wij aanbieden heel breed.’ Wessel: ‘Een ander groot voordeel is dat we als stichting geen winstoogmerk hebben. We hebben geen belangen en kunnen daardoor heel goed als smeerolie dienen tussen de verschillende partijen. In onze begeleidende rol brengen we alle betrokkenen heel bewust samen.’ Kempinga: ‘En juist in die samenwerking, in die dialoog, kunnen mooie dingen ontstaan. Dat levert prachtige scholen op.’

Integraal huisvestingsplan 2015-2020

Op vraag van de gemeente Haarlem onderzocht stichting Mevrouw Meijer in 2014 de toekomstmogelijkheden van veertien naoorlogse scholen in de wijk Schalkwijk. De uitkomsten van het onderzoek werden verwerkt in het Integraal Huisvestingsplan 2015-2020. Voor elf van de veertien scholen maakte Mevrouw Meijer een inventarisatie. Bij deze scholen waren enkele kleine aanpassingen voldoende. Drie scholen leverden grotere vraagstukken op, die de stichting aan een ontwerpend onderzoek heeft onderworpen. De Molenwiek was daar een van. In 2017 werd het besluit genomen om de Molenwiek te renoveren en in 2019 is dit vernieuwbouwproces afgerond. In december 2019 won de school de Lieven de Key Penning, de architectuurprijs van de gemeente Haarlem.

Foto’s: Basisschool De Molenwiek, Peter Tijhuis