De warmtetransitie als kans voor integrale verduurzaming

| Door Odette Koldewey

Ruud van Vliet werkt sinds 2017 als senior adviseur bij Stichting W/E adviseurs duurzaam bouwen, maar heeft een lange staat van dienst op het gebied van duurzaamheidsbeleid bij gemeenten. Hij is betrokken bij het opstellen van integrale Transitievisies, begeleidt gemeenten bij prestatiegericht aanbesteden van woonwijken en gemeentelijk vastgoed, en werkt aan actualisatie van gemeentelijk beleid op het gebied van duurzaam bouwen. Als zelfstandig adviseur ontwikkelde hij in opdracht van Klimaatverbond Nederland de Green Deal Scholen en was hij betrokken bij de uitvoering ervan.

COLUMN– Gemeenten in Nederland werken de komende jaren intensief aan de warmtetransitie. In het Klimaatakkoord is afgesproken dat in 2030 1,5 miljoen woningen van het aardgas zijn afgehaald en een alternatieve warmtevoorziening hebben. Welke dat wordt lijkt een zoektocht, maar in de basis zijn er niet zo heel veel verschillende smaken. Warmtenetten lijken vaak een interessante oplossing. Soms op basis van restwarmte of gevoed met een collectieve warmtepomp. Hier en daar zal een biomassacentrale als bron kunnen fungeren, maar daarover zijn op dit moment heftige discussies gaande, en terecht. Toch zal biomassa onder specifieke voorwaarden een prima oplossing zijn. Eigenlijk wil ik het daar verder niet over hebben. Ik geloof dat we er technisch wel uit gaan komen.

Ik wil vooral aandacht schenken aan de kansen die de warmtetransitie biedt om meer vliegen in één klap te slaan. Ik zie namelijk enorme mogelijkheden om een meer integrale verduurzaming van de gebouwde omgeving te bereiken. Maar dan moeten we dat wel de aandacht geven die het verdient.

Op dit moment worden de Transitievisies Warmte opgesteld die richting geven aan de warmtetransitie. Dit is tevens het moment om integrale verduurzaming van de gebouwde omgeving op de agenda te zetten. En met integraal bedoel ik het meenemen van onderwerpen zoals klimaatadaptatie, circulariteit en natuur. Wanneer we nalaten deze onderwerpen mee te nemen in de visievorming dan gaan we kansen missen. De opgave waar we in Nederland voor staan is veel breder dan alleen de warmte- of energietransitie. De gevolgen van klimaatverandering ondervinden bewoners en bedrijven aan den lijve. De urgentie om kringlopen te sluiten en steeds meer gebruik te maken van hernieuwbare grondstoffen groeit daarom snel. Daarnaast ondermijnt de teloorgang van natuurwaarden onze gezondheid en voedselvoorziening. Alle reden dus om de Transitievisie aan te grijpen om ook concrete maatregelen te nemen die bijdragen aan een verbetering van de omgevingskwaliteit.

‘De opgave waar we voor staan is veel breder dan alleen de warmte- of energietransitie’

De praktijk wijst bovendien uit dat bewoners moeite hebben om aan te haken op de energietransitie wanneer we als beleidsmakers en adviseurs het gesprek willen starten over een alternatieve warmtevoorziening. Dat spreekt niet tot de verbeelding en gaat voorbij aan wat bewoners en bedrijven zelf als urgent beschouwen. Dat ligt veel vaker op onderwerpen zoals de groenvoorziening in de wijk of speelgelegenheid voor de kinderen (of meer het ontbreken ervan). Maar ook een parkeerprobleem kan een startpunt zijn om in gesprek te komen.

Klimaatadaptatie is concreet en draagt bij aan een zichtbare verbetering van de leefomgeving. Hetzelfde geldt voor hergebruik als vorm van circulariteit, ook dit spreekt veel mensen aan. Integrale verduurzaming is breder dan alleen de beleidsaspecten waar wij het graag over hebben. Het gaat om de kwaliteit van de woon- en werkomgeving die door bewoners en bedrijven soms als problematisch wordt beschouwd. Door nadrukkelijk oog en oor te hebben voor door hen als urgent ervaren zaken zorgen we voor een goede basis voor samenwerking. Werken vanuit het perspectief van de belanghebbenden vraagt het vermogen hun belang te koppelen aan het maatschappelijk belang. Laat die kans niet liggen!