De woningopgave draait niet alleen om aantallen

| Door Odette Koldewey

Met de nadruk op bouwen, bouwen, bouwen lopen we het risico de mens uit het oog te verliezen. De focus ligt vooral op kwantiteit waar de vraag moet zijn: waar is behoefte aan?

Ontmoetingsruimte Hart van Vathorst, foto Rufus de Vries

Teveel mensen hebben problemen met het vinden van een betaalbare woning. Er moet worden bijgebouwd, alleen moet we ons niet blindstaren op de aantallen, vindt (concept)ontwikkelaar Gert van Uffelen van Zenzo Maatschappelijk Vastgoed. Zijn de problemen opgelost als we honderd duizend woningen per jaar bijbouwen en vergeten voor wie we eigenlijk bouwen?, vraagt hij zich af. ‘In de discussie over de woningopgave gaat het te weinig over de kwaliteit van wonen en over de vraag of wat er gerealiseerd wordt wel aansluit bij de vraag.’

Nu zitten mensen soms zo in de knel dat ze alles accepteren. ‘Ze zijn blij dat ze ergens kunnen wonen, al is het een omgebouwd kantoorpand op een industrieterrein. De vraag is alleen: is dat toekomstbestendig of worden dit straks doorstroomhuizen, plekken waar mensen zo snel mogelijk weer weg willen? Als straks de vergrijzing over tien, twintig jaar wat afneemt, zitten we met de problemen opgezadeld.’

Leefbaarheid
Huisvesten alleen is niet genoeg, vindt Zenzo dan ook. Nieuwe woningen moeten bijdragen aan de leefbaarheid en het oplossen van maatschappelijke problemen, zoals eenzaamheid. ‘Als je bewoners laat meedenken, dan maak je vanzelf huizen die aansluiten bij de behoefte’, weet Van Uffelen. Hij pleit ervoor om bij wijkontwikkeling zowel toekomstige bewoners als mensen die daar komen werken, bijvoorbeeld in de zorg, mee te laten denken.

Gert van Uffelen, partner Zenzo Maatschappelijk Vastgoed

‘Betrek ook bewoners en omwonenden erbij; dat zijn de mensen die het gebied het beste kennen. Luister naar alle betrokkenen, zodat je straks niet alleen de aantallen hebt gehaald, maar iets hebt gebouwd wat aansluit bij wat mensen in de omgeving willen en ook een doelgroep trekt die daar wil wonen.’

Toevallige ontmoetingen
Bij de ontwikkeling horen ook voorzieningen en ontmoetingsplekken. ‘Ons motto is: “waar je leeft, waar je ontmoet”. Als je dus huisvesting realiseert voor ouderen, maak de openbare ruimte dan zo dat ze de kans krijgen om elkaar tegen te komen.’ Een voorbeeld is Hart van Vathorst in Amersfoort. Het gebouw huisvest twee zorginstellingen voor dementerende ouderen en jongeren met een verstandelijke beperking, maar ook een kindercentrum, kerk, restaurant, tandartspraktijk, kapper en bakkerij. ‘Iedereen komt via de entree binnen en komt eigenlijk direct in de horeca terecht. Daar vinden op een natuurlijke manier ontmoetingen plaats. Wij noemen dat toevallige ontmoetingen. Als je je ergens thuis wil voelen, dan moet er volgens ons een vorm van herkenning zijn.’

Een goede leefomgeving is vooral belangrijk voor mensen die minder zelfredzaam zijn. ‘Wij vinden het belangrijk dat iedereen die wel een steuntje in de rug kan gebruiken wordt geholpen, dus mensen met een kleinere portemonnee, mensen met een beperking, ouderen die kampen met eenzaamheid.’

Draagvlak
Daarom voldoet alleen een plek voor nieuwe woningen aanwijzen niet. Betrokken partijen zoals gemeenten, woningcorporaties, ontwikkelaars maar ook de wijkbewoners en ondernemers moeten samen bedenken welke kant ze op willen met een gebied. Het argument dat we daar geen tijd voor hebben, snijdt wat hem betreft geen hout.

‘Onze ervaring is dat het aan de voorkant misschien meer tijd kost om iedereen erbij te betrekken en draagvlak voor het project te creëren, maar dat dat aan de achterkant juist tijdwinst oplevert. Want uiteindelijk krijg je toch te maken de omgeving. In Veghel hebben we het project Kloosterkwartier Veghel voor honderden woningen waarin we vooraf veel hebben geïnvesteerd in gesprekken met omwonenden en toekomstige bewoners, dat leidde tot draagvlak waardoor het project eigenlijk sneller gerealiseerd kon worden dan gebruikelijk.’

Woningcorporatie Dag 2022