Duurzaam schoolgebouw van de toekomst

| Door Klementine Vis

De wereld verandert in rap tempo en dus moet ook het onderwijs veranderen. Maar waar heeft de leerling van morgen behoefte aan en hoe sluit het schoolgebouw hier zo goed mogelijk op aan? IVVD zette de belangrijkste trends op een rijtje en vroeg negen professionals hierover. Tijdens de Onderwijsvastgoed Dag op 25 september werden de resultaten, samengevat in de Nationale Trendradar Onderwijsvastgoed, gepresenteerd.

De Nationale Trendradar Onderwijsvastgoed is samengesteld op basis van negen interviews met personen uit het onderwijsvastgoed. Uit deze interviews zijn op basis van de grootste gemene deler trends geselecteerd waarmee onderwijsinstellingen / gemeenten nu te maken hebben of gaan krijgen. Bekijk hier de trends.

In een goed gevulde zaal op het universiteitsterrein van Nyenrode Business Universiteit werden de belangrijkste resultaten uit de trendradar onder de loep genomen. Vastgoedprofessionals van onderwijsinstellingen en gemeenten bogen zich over verschillende stellingen rondom vastgoedsturing in het onderwijs. Duidelijk werd daarbij dat het realiseren van goede onderwijshuisvesting nog steeds een lastige opgave is. Niet alleen door te krappe budgetten, maar ook door snel veranderende technologie en regelgeving is het voor onderwijsinstellingen moeilijk om gebouwen neer te zetten die ook morgen en overmorgen aansluiten bij de wensen en behoeften.

Slimme technologie en slimme gebouwen bepalen in hoge mate de kwaliteit en inrichting van de leeromgeving. Een krappe meer­derheid (55 procent) van de bezoekers op Nyenrode is het daarmee eens. Maar waar de een stelt dat een docent slechts een krijtje en een schoolbord nodig heeft om les te kunnen geven, wijst een ander op het groeiende belang om technologie in de lessen te integreren. Docenten moeten meer en meer mee met de technologische ontwikkelingen willen ze leerlingen naar een hoger niveau brengen en voorbereiden op de dag van morgen.

Virtual Reality
Erwin Veneklaas Slots, adviseur bij ICS, denkt dat technologie niet meer weg te denken is uit het onderwijs. ‘We hebben vandaag prachtige voorbeelden gezien van de meerwaarde van technologie in het onderwijs. De Virtual Reality die Cisco deze dag heeft gepresenteerd, laat zien hoe je op afstand kunt communiceren en vergaderen.’ Deze vergaande digitalisering zorgt er volgens Veneklaas Slots voor dat onderwijs niet meer per se in een gebouw gevolgd hoeft te worden. ‘Onderwijs volgen op afstand is heel goed mogelijk geworden, maar een locatie blijft altijd nodig voor ontmoeting en overleg met medestudenten en docenten. De vraag is alleen of de huidige schoolgebouwen daar nog voldoende op zijn afgestemd.’

Energiecoach
Stan Fritschy, energiecoach van de provincie Overijssel, bekijkt de technologie vanuit een andere invalshoek. Fritschy ondersteunt als energiecoach basisscholen in Overijssel bij het verduurzamen van schoolgebouwen. ‘Slimme technologieën bepalen in hoge mate de inrichting van gebouwen, maar dat zegt in mijn ogen nog niets over de kwaliteit van het onderwijs en de kwaliteit van het onderwijsgebouw’, stelt Fritschy. ‘We hebben hier vandaag gehoord hoe belangrijk zaken als samenwerking, draagvlak en dialoog zijn. Dan heb je het over communicatie van mens tot mens. Technologie en slimme gebouwen zijn uiteraard belangrijke thema’s en horen absoluut bij deze tijd, maar de kwaliteit van het onderwijs wordt uiteindelijk bepaald door de mensen en hoe zij met deze technologie omgaan.’

Een circulaire visie
De stelling dat het duurzame gebouw niet werkt zonder circulaire visie zorgt voor wat verwarring in de zaal. Want wat betekent circulair nu precies? En wat valt allemaal onder duurzaamheid? Volgens Gerben Dros van Bewust Investeren gaat circulariteit over materiaalgebruik, terwijl duurzaamheid breder is en ook zaken als milieu, energieverbruik, CO2-uitstoot en sociale duurzaamheid behelst. Duurzaamheid is ook een belangrijk thema voor gemeentebesturen’, vindt Dros. ‘Zij moeten duurzaam omgaan met middelen en dus minder geld uitgeven aan de verkeerde dingen. Efficiënt omgaan met de bekostiging van het onderwijs dus. En het liefst nog circulair ook.’

Circulariteit
Leo van Wijchen, van de stichting Carmelcollege ziet in de dagelijkse praktijk dat de markt nog maar moeilijk uit de voeten kan met circulariteit. ‘Marktpartijen lijken er nog niet klaar voor. Er is een gebrek aan kennis’, stelt Van Wijchen. ‘Circulariteit gaat in mijn visie verder dan het materiaalgebruik. Daar moet je heel kritisch en bewust over nadenken, en dan dus ook over het functionele hergebruik van gebouwen.’ Een ander punt van zorg is volgens Van Wijchen de spreiding van leerlingenaantallen: ‘Hoe zorgen we ervoor dat het leerlingenoverschot in het westen verdeeld wordt over het land. Wij zitten in het oosten met 25 procent leegstand. Dan kan ik heel mooi mijn gebouwen gaan verduurzamen, maar als ze hooguit voor driekwart gebruikt worden, dan is mijn hele duurzaam­heidsverhaal niks meer waard. Dat betekent dat we anders na moeten gaan denken over het in stand houden van voorzieningen, op een ander niveau naar duurzaamheid en circulariteit kijken. En dat gaat veel verder dan het opstellen van een materialenregister.’

Geldstromen moeten logischer
Over de stelling dat denken vanuit circulariteit het systeem van gescheiden geldstromen op zijn kop zet, is de zaal duidelijk, 82 procent is het hier mee eens. Toch moet de discussie volgens Amy Hogenbirk, beleidsadviseur onderwijshuisvesting bij de gemeente Soest niet te snel over geld gaan: ‘Het moet gaan over innovatie.’ Wel stelt Hogenbirk dat de landelijke geldstromen voor onderwijshuisvesting logischer moeten gaan lopen: ‘Ik weet uit de praktijk dat het huidige systeem voor zowel het onderwijs als voor gemeenten niet goed werkt, daar moet naar gekeken worden.’

Technologische revolutie
Jaap van Bruggen, hoofd huisvesting bij ROC Friese Poort is stellig: ‘Het huidige financieringssysteem moet per direct afgeschaft worden. Dit systeem past absoluut niet meer bij de technologische revolutie die we doormaken.’ Van Bruggen realiseerde met de Friese Poort onlangs het eerste circulaire onderwijsgebouw in Nederland. ‘Dit gebouw is gefinancierd vanuit lumpsum. Wij konden daardoor de initiële kosten en de exploitatiekosten zelf bepalen evenals de afschrijftermijnen. Daardoor konden we kiezen voor de beste oplossingen. Dat werkt innovatie in de hand.’ Volgens Van Bruggen is er genoeg geld in Nederland, maar gebruiken we het nog te vaak als beperking. ‘Het geld wordt verkeerd toegepast, daardoor missen we hele mooie kansen.’