Duurzaamheid: kwispelen of klagen?

| Door Odette Koldewey

Voor het verduurzamen van vastgoed moet je stevig de diepte in om de omvang van het vraagstuk tot je door te laten dringen. Corporaties en gemeenten verduurzamen ongeveer 1,1% per jaar. Dat tempo moet maal drie.

‘Meer kwispelen, minder klagen’, zag ik van de week ergens langskomen op Twitter. Die twee dingen gaan bij mij altijd een beetje tegelijk. Ik moet boos worden op een klus om ‘m te kraken. En ik kwispel als dat lukt.
En eigenlijk ook al op de weg ernaartoe – ik ben dol op mijn werk – maar dat ziet niet iedereen. Dat is niet altijd makkelijk voor collega’s en opdrachtgevers die me wat minder goed kennen. Ik kom dan nog wel eens onbedoeld fel uit de hoek of toon net wat te weinig empathie als ik de vinger op de zere plek leg. Die felheid heb ik blijkbaar nodig om het in al zijn facetten te begrijpen.

Marten Middendorp werkt al bijna 20 jaar als adviseur in het publiek vastgoed. Zijn vak is vastgoedsturing. Hij is directeur bij Republiq.

En zo zit dat ook met duurzaamheid. Voor het verduurzamen van vastgoed moet je stevig de diepte in om de omvang van het vraagstuk tot je door te laten dringen. En je moet hard werken om de oplossingen te ontwaren in een woud van techniek en techneuten. Of nog erger: een woud van meningen. Je komt gauw in de knoop tussen wat móet en wat er kán. Of wat je vindt dat er moet en waar je een meerderheid achter krijgt.

Wees gerust. Ik ga positief eindigen in deze column. Maar eerst wat harde feiten. Ons dataonderzoek naar de energierekening van 2,2 miljoen corporatiewoningen laat zien dat corporaties in de afgelopen 3 jaar 1,1% per jaar verduurzaamden. Dat tempo moet maal drie. Ons dataonderzoek naar onderwijsvastgoed, sportvastgoed en gemeentelijk vastgoed laat hetzelfde zien: jaarlijks 1,1% besparing op gas en 1,8% op elektra. Ook dat tempo moet maal drie.

Ook denk ik terug aan die wethouder van een middelgrote gemeente die met de routekaart in de hand op geen enkele manier bereid bleek om geld te vragen aan de raad. Al is dat wel een generatiedingetje, hoor; de oude heren lezen misschien nog wat te vaak de Elsevier. Zo wil ik thuis graag verduurzamen, maar blijk ook ík nog vaak te verdwalen in de technische keuzes en vage aanbiedingen van de installateurs. Als vrolijk toetje wil het VvE-bestuur dan ook nog eens niet meewerken aan een eigen laadpaal (niet zo fijn als het parkeren op straat € 4,50 per uur kost).

‘Data zijn onverbiddelijk. Corporaties en gemeenten verduurzamen ongeveer 1,1% per jaar. Dat tempo moet maal drie’

Tot zover het geklaag. Nu het gekwispel. Er is inmiddels ook genoeg om te vieren. Onze energie uit zon en wind breekt dagelijks records. Toch onvoorstelbaar dat we dit jaar 40% meer zonnepanelen hebben dan een jaar geleden. Dat we min of meer rendabele windparken bouwen. Dat de fundering van onze coöperatieve windmolen is gestort. Dat innovatie in buurtwarmtepompen toch aardgasvrije buurten gaat opleveren. Mijn vader overweegt een elektrische auto en heeft zijn dak vol zonnepanelen. We krijgen een groen nieuw kabinet (zal toch wel?). Europa scherpt de ambities aan. Amerika doet mee. Bestuurders stribbelen niet meer tegen. We hebben het niet meer over het waarom, maar over het hoe.

Dat beeld is écht anders dan een paar jaar geleden. Ook in het maatschappelijk vastgoed en het corporatievastgoed komt de verduurzaming in beweging. We hebben de sneeuwbal aan het rollen. En daar word ik wel blij van.

Staat jouw corporatie in de TOP 50? De koplopers verdienen een schouderklopje. Overzicht van de 50 duurzaamste woningcorporaties.