Geen toverformule voor inclusiviteit

| Door Odette Koldewey

Rondetafelgesprek – Hoe zorgen we ervoor dat iedereen kan blijven deelnemen aan de maatschappij? Is dit de verantwoordelijkheid van corporaties, zorgaanbieders en andere organisaties? Wat is de rol van de samenleving en wat bepalen de mensen om wie het draait zelf?

https://www.ivvd.nl/ronde-tafel-gesprekken/
Bekijk rondetafelgesprek : Van links naar rechts Katinka van Boxtel, Ronald Leushuisen en Anneke Nijhoff

In de IVVD-studio praten Katinka van Boxtel, lid Raad van Bestuur Archipel Zorggroep, Ronald Leushuis, voorzitter Raad van Bestuur Talis en Anneke Nijhoff, conceptontwikkelaar Wonen & Service HevoFame over inclusiviteit. HevoFame streeft ernaar dat mensen met een zorg- en ondersteuningsvraag het leven kunnen leiden dat past bij hun persoonlijke mogelijkheden en voorkeuren. Hoe bereik je dat en welke rol spelen zorgaanbieders, corporaties en de samenleving hierin?

Wat versta je onder inclusiviteit?
Katinka: ‘Voor mij is het dat iedereen die aan de maatschappij deelneemt, ook gewoon kan deelnemen vanuit het eigen zijn en daar een plek in kan vinden. Wie die ook is, wat die ook heeft en wat de achtergrond ook is.’ Ronald: ‘Mee eens. Wij werken in Nijmegen samen met maatschappelijke organisaties aan inclusieve buurten, met als doel dat alle bewoners een plek hebben en mee kunnen doen in onze samenleving. Het is heel belangrijk om hier met elkaar en met bewoners het gesprek over te voeren, want het is geen automatisme. Uiteindelijk is het inclusief zijn en er samen voor staan nog belangrijker dan erover praten.’ Anneke: ‘Dat wij er als organisaties over praten is een groot goed, maar het is belangrijk om te kijken wie de inclusiviteit bepaalt. Als we het erover hebben, zeggen we dat kwetsbare mensen mee moeten kunnen doen, maar we hebben de maatschappij vijf keer ingewikkelder gemaakt voor hen.’
Katinka: ‘Wij zien ook wel dat er kracht zit bij de mensen zelf. Er zijn vaak goede ideeën en goede initiatieven. Wij hoeven geen wielen uit te vinden die al uitgevonden zijn. We moeten vooral niet willen organiseren. Dat is het gevaar.’

Katinka van Boxtel, lid Raad van Bestuur Archipel Zorggroep: ‘Eigenlijk moet je vanaf het begin het systeem dat er in de thuissituatie was onderdeel maken van de zorg’

Woningcorporaties bedienen diverse groepen mensen, die verschillend denken over inclusiviteit. Hoe kijk je daar tegenaan?
Ronald: ‘Gelukkig maar. Als je erover praat, kun je pas beoordelen of dát waar je als organisatie voor staat ook zichtbaar is. Als je er niet over praat, toets je ook niet waarmee je bezig bent. Er is geen afvinklijstje inclusie, het is iedere keer, voor elk mens en iedere situatie weer anders. Uiteindelijk laat ik het liefst de praktijk zien. Kijk, hier hebben we met elkaar geprobeerd de situatie iets inclusiever te maken. Liefst op initiatief van de maatschappij. Je moet inclusie handen en voeten geven met echte mensen van vlees en bloed. Als anderen het resultaat zien en zeggen: dat is niet wat ik eronder versta, dan juich ik dat alleen maar toe, want dan heb je het goede gesprek. Dan kunnen we het misschien iets aanpassen, zodat het ook bij hen past.’ Anneke: ‘Heel lang geleden werkte ik bij Huize Avondlicht waar een maaltijdvoorziening was. Daar deelde een man zijn maaltijd met zijn hond en ze aten uit hetzelfde pannetje. Dat was voor hem geen bezwaar, hij had dat altijd zo gedaan, maar wij vonden er zoveel van dat het een gespreksonderwerp werd dat steeds groter en breder werd. Er is geen toverformule inclusiviteit, het is ook niet iets waar een strakke routekaart voor is. Het gaat om bewustwording, kijken, aansluiten en soms ook je eigen normen en waarden opzij kunnen zetten. Zoals in dit geval van die man met zijn hond.’
Katinka: ‘Intrinsiek snappen die medewerkers dat het fantastisch is om zoiets gewoon te laten gebeuren, maar de zorgwereld is zo gemaakt dat we dat eigenlijk niet goed mogen vinden. Dat leidt tot dilemma’s. Onze medewerkers vinden bijvoorbeeld ook dat mensen drie keer per week moeten douchen. Maar als iemand dat maar één keer wil, kun je dan ook volgen? Daar moet je het over hebben.’

Ronald Leushuis, voorzitter Raad van Bestuur Talis: ‘Er zijn geen grote, nieuwe, institutionele concepten nodig. Versterk gewoon wat er al gebeurt’

Is inclusiviteit gewoon hoe we met elkaar zouden moeten omgaan, iets dat we herontdekken?
Ronald: ‘Dat laatste denk ik zeker. Emancipatie en individualisering hebben veel verworvenheden opgeleverd, maar als zo’n beweging doorschiet, raak je ook iets kwijt. Zonder ‘vroeger’ te willen verheerlijken, hadden we wél een maatschappij die collectiever was en meer samen oploste. Het is goed dat we inclusiviteit herontdekken en gebruikmaken van de kennis die er al was en die afstoffen en oppoetsen. Niet als vervanging van de nieuwe verworvenheden, maar als tegenwicht.’
Anneke: ‘Ik las dat een zorgorganisatie familieleden per brief vroeg of ze in de zomervakantie alsjeblieft willen komen helpen. Mij valt dan op dat de organisatie zo in de toon al neerzet dat zij verantwoordelijk zijn, maar het is eigenlijk niet meer dan vanzelfsprekend dat familieleden helpen. Kort voorbeeld. Mijn moeder werd ergens opgenomen en ze zeiden dat ze mij er als mantelzorger bij wilden betrekken. Maar ik ben mijn hele leven al betrokken en wij hebben juist de zorgorganisatie erbij betrokken omdat wij er niet meer uitkwamen. Laat mij dochter blijven in plaats van mantelzorger en vraag: hoe gaan we samen verder?’
Katinka: ‘Mensen verhuizen alleen. Eigenlijk moet je vanaf het begin het systeem dat er in de thuissituatie was onderdeel maken van de zorg. Maar in Nederland bouwen we er een heel nieuw zorgsysteem omheen. Wij moeten van die verzorgingsstaatgedachte terug naar: welke rol kan men zelf nog spelen? Qua zingeving is dat voor mensen zelf denk ik ook fijn.’ Anneke: ‘Het heeft ook met taal te maken. Als ik kijk naar de vraagstukken waarvoor we staan, dan zouden zorgorganisaties op hun site moeten zetten: ‘Wij doen onze stinkende best er samen met jullie wat van te maken’. In plaats van: ‘Wij bieden u 24-uurszorg, op maat gemaakt en passend bij uw leefwijze.’ Dan denk je als familie: daar gaan we voor.’
Ronald: ‘Er gebeurt zoveel meer goeds dan wij zichtbaar weten te maken. Als je daar de focus op kunt leggen en kansrijke bewegingen kunt versterken, dan krijg je een ander mens- en maatschappijbeeld. Er gaat zoveel goed in wijken en met samenwerking. Er zijn geen grote, nieuwe, institutionele concepten nodig. Versterk gewoon wat er al gebeurt.’ Anneke: ‘In Nijmegen zijn we gaan kijken naar de mensen die het wel redden; wat heeft diegene in zijn huis, omgeving of steunstructuur? Die goede voorbeelden verbinden we aan professionals, om hun blik te verbreden. Het punt dat ik wil bereiken met inclusie is dat iedereen vanuit zijn eigen rol kijkt wat we samen kunnen betekenen.’

Anneke Nijhoff, conceptontwikkelaar Wonen & Service HevoFame: ‘Het punt dat ik wil bereiken is dat iedereen vanuit zijn eigen rol kijkt wat we samen kunnen betekenen’

Wat is er moeilijk?
Katinka: ‘Het is ingewikkeld om mensen zover te krijgen dat wat ze altijd geleerd hebben af en toe overboord mag.’ Ronald: ‘Dat geldt ook voor de corporatiewereld. Je voedt je mensen op om dingen goed te doen, maar je vergeet af en toe de vraag te stellen: is dit nog wel het goede? Dat je het goed doet vandaag, zegt nog niet dat je het goede doet morgen. We moeten mensen uitnodigen daarover het gesprek te voeren.’ Katinka: ‘Protocollen en richtlijnen kunnen in de weg komen te staan van wat goed is voor een individu. Ik laat protocollen soms los omdat een individu heel duidelijk zegt: mijn kwaliteit van leven zit daar.’ Anneke: ‘We moeten loslaten en tegelijk meer dan ooit verbinden. Ik werk voor corporaties en zorgorganisaties, liefst tegelijk. Als ik dan een huurder spreek die naast zich buren heeft met een ggz-vraagstuk en bovenburen met een verstandelijke beperking, dan denk ik: je moet ook kijken naar het juiste evenwicht. Daarvoor moet je met elkaar in gesprek.’
Katinka: ‘We laten ons vaak tegenhouden door alle hokjes en muren die we in Nederland bedacht hebben, maar we hebben alle ruimte om soms andere dingen te proberen. Daarvoor heb je wel partijen nodig die dat durven. Ik zie wel dat er opgeschoven wordt, iedereen ziet dat er iets moet gebeuren. Maar als het heel ingewikkeld wordt, zijn die schotten soms ook een excuus.’ Anneke: ‘Wat ik nog wil toevoegen is het particulier initiatief. Als je het wil terugbrengen naar het collectief, dan moet het particulier initiatief wat meer ruimte krijgen. Ik zou het mooi vinden als we als organisaties en particulier initiatief samen optrekken. Dan zijn gesprekken zoals we ze hier voeren en wat we erover schrijven nodig om beelden te vormen over hoe je het bij elkaar brengt in een breder perspectief.