Sinds kort voert de gemeente Dordrecht samen met NOC*NSF een lokaal sportdeelname-onderzoek uit om meer inzicht te krijgen in haar sportlandschap.
Meten is weten, wordt vaak gezegd. Dat gaat ook op voor de behoeftes van sporters en niet-sporters. Wat hebben inwoners om te gaan bewegen en dat ook te blijven doen? De gemeente Dordrecht voert sinds kort in samenwerking met NOC*NSF een lokaal sportdeelname-onderzoek uit om hier meer inzicht in te krijgen. Op basis van die inzichten ontwikkelen Dordtse beleidsmakers en sportaanbieders een toekomstbestendig en modern sportbeleid.
‘Bij sport gaat het heel vaak om emoties’, Marco Stam, wethouder Sport, Wonen en Openbare Ruimte. ‘Dat is prachtig, dat hoort er echt bij. Maar om goed beleid te maken is het ook nodig naar de nuchtere feiten te kijken. Daarin past het om gebruik te maken van data.’
Groei
De sportdeelname in Dordrecht groeit, vooral buiten traditionele verenigingen. Mooi, vindt Stam. ‘Daarom werken wij eraan de sportparken een bredere functie te geven, zodat er meer mensen gebruik van maken. Ook hebben we ervoor gekozen om in zoveel mogelijk wijken sport aan te bieden, op sportparken en op andere plekken.’
In het sportdeelname-onderzoek wordt per leeftijdsgroep, opleidingsniveau, geslacht en wijk uitgesplitst in hoeverre er wordt gesport en bewogen, maar ook waar bewoners behoefte aan zouden hebben en of ze lid zijn van een sportclub. Dataspecialisten, marketingdeskundigen en adviseurs van NOC*NSF vertalen de inzichten uit het onderzoek naar de praktijk. Tijdens een werksessie met beleidsmakers, sportregisseurs en (buurt)sportcoaches wordt gekeken hoe de inzichten concreet kunnen worden ingezet.
Als uit de resultaten bijvoorbeeld blijkt dat de sportdeelname van een specifieke doelgroep achterblijft, dan kunnen beleidsmakers daar gericht op inspelen door sportaanbieders te ondersteunen, samenwerkingen in de wijk te initiëren of buurtsportcoaches in te zetten.
Coronamaatregelen
De inzichten uit het sportdeelname-onderzoek zijn volgens Arthur van Moorst, strategisch beleidsadviseur sport bij de gemeente Dordrecht, ook een aanleiding voor meer constructieve gesprekken over de waarde van sport en sportclubs binnen andere beleidsdomeinen, zoals het sociaal domein, zorg en welzijn, veiligheid en de openbare ruimte.
Vanaf 2021 vinden er twee metingen per jaar plaats. Dit meetinstrument vervangt de vierjaarlijkse sportmonitor (laatste versie is van 2018). Van Moorst is enthousiast over het meetinstrument, maar wijst erop dat de resultaten van het eerste Dordtse sportdeelname-onderzoek (in april 2021)een vertekend beeld geven omdat de coronamaatregelen toen nog van kracht waren. Ook de sport had daar toen mee te maken. Er wordt bijvoorbeeld bij meeting specifiek naar het sport –en beweeggedrag gevraagd in de maand april 2021. Deze eerste meting is volgens hem een startfoto. Een eerste echte nulmeting zal na het opheffen van de coronamaatregelen komen.
Visie
Bestuurders van sportclubs kunnen de data gebruiken bij het formuleren van een passende visie over de (toekomstige) inrichting van hun club. De inzichten kunnen behulpzaam zijn bij thema’s als ledenwerving, sportaanbod, accommodatie en de samenwerking met andere sportaanbieders of organisaties.
NOC*NSF voert sinds 2013 maandelijks een landelijk sportdeelname-onderzoek uit. Samen met gemeente Amsterdam heeft NOC*NSF het landelijke sportdeelname-onderzoek vertaald naar een lokale variant. Daarvan maakt Dordrecht nu ook gebruik. Dat gebeurt in samenwerking met onderzoeksbureau Kantar en Onderzoekscentrum Drechsteden.