Hoe zinnig is Langer Thuis?

| Door Odette Koldewey

COLUMN door Anneke Nijhoff

Langer Thuis is een begrip geworden. Geïntroduceerd door de landelijke overheid met als doel de zorgkosten beheersbaar te houden nu de effecten van de vergrijzing merkbaar worden. Ik heb Langer Thuis altijd een wonderlijk begrip gevonden, net alsof je bestaan in je eigen huis wat wordt opgerekt zonder dat je zicht hebt op wat er daarna gebeurt. Heb je dan misschien geen thuis meer?

Zo was langer opblijven in mijn kindertijd uitstel van het onvermijdelijke naar bed gestuurd worden, maar dat was wél duidelijk. Langer Thuis heeft een open eind en geeft geen zicht op wat er al of niet komt. Het lijkt of het woord ‘thuis’ daarna geen plek meer heeft. Na Langer Thuis volgt… wat precies?

Anneke Nijhoff

‘Waartoe ben ik nog op aard, doe ik er nog wel toe, waar kom ik ’s ochtends mijn bed voor uit?’

De vraag is ook hoe zaligmakend dat Langer Thuis echt is voor mensen zelf? Er is veel eenzaamheid in onze maatschappij. Weliswaar niet alleen onder ouderen, maar alleenstaande ouderen vertegenwoordigen wel een grote groep in deze. Langer Thuis is nu vooral gekoppeld aan de fysieke gesteldheid van mensen en hun veiligheid; zorg aan huis waar nodig en een toename van thuistechnologie voor de veiligheid. Niks mis mee, zou je zeggen, en grotendeels is dit ook zo.Maar is dít het dan? Moeten we het als betrokken maatschappelijke organisaties dan hierbij laten?

De vergrijzingscijfers lopen op, het aantal beroepskrachten neemt af en de zorgkosten blijven stijgen. Langer Thuis lijkt dan dweilen met de kraan open, want de meeste huizen zijn niet geschikt voor veel Langer Thuis. Waar dat wel zo is, belanden nogal wat kwetsbare ouderen in een isolement achter hun eigen voordeur. Omdat ze er niet meer zelfstandig op uit kunnen. Dit kan in mijn ogen niet de bedoeling zijn van Langer Thuis.

In zijn boek Jong van geest licht Jan Auke Walburg, directeur van Trimbos Instituut, toe waarom zingeving het grootste vraagstuk van de vergrijzing is. Waartoe ben ik nog op aard, doe ik er nog wel toe, waar kom ik ’s ochtends mijn bed voor uit? Zou niet juist het vraagstuk van zingeving een belangrijke plaats moeten krijgen in de discussie over Langer Thuis? Zouden we niet naar andere antwoorden moeten zoeken dan de woning geschikt maken en zorg aan huis leveren?

Als we vanuit zingeving naar Langer Thuis kijken, moeten we dan nog wel seniorencomplexen bouwen? Of gooien we het roer echt een keer om en durven we af te stappen van de standaarden van eengezinswoningen en driekamerappartementen en maken we van een levensloopbestendige woning iets anders dan drempelloos en rolstoeltoegankelijk? Dat laatste is natuurlijk niet onbelangrijk, maar er is meer nodig.

Ouderen verhuizen liever niet, mede omdat een verhuizing ook inhoudt dat hun sociale netwerk in de buurt, hoe bescheiden ook, wordt verstoord. Kunnen verhuizen in de eigen buurt is dan een denkrichting, maar meer nog dat je verhuist naar een plek waar je weer mee kunt doen.

Ik ben ervan overtuigd dat de meeste mensen die alleen zijn graag willen wonen met een Plus. Op een plek met reuring, waar je makkelijk andere mensen kunt ontmoeten, waar je iets samen kunt ondernemen, misschien wel naar elkaar om wilt kijken, waar je weet dat je gezien wordt en waar wat te beleven valt. Als dit allemaal mogelijk is, maar hierdoor het appartement of de woning kleiner is, bijvoorbeeld twee kamers in plaats van drie, dan denk ik dat heel veel mensen hiervoor zullen kiezen. Helemaal als er dan ook ruimte is voor een logeerkamer voor gezamenlijk gebruik. Kunnen daar dan alleen ouderen wonen?
Ik vraag het me sterk af.

Anneke Nijhoff conceptontwikkelaar en compagnon bij Fame Planontwikkeling. Door haar ervaring in de zorg en bij woningbouwcorporaties, breekt ze via Fame al ruim twaalf jaar een lans voor de visie dat niet het instituut maar de mens uitgangspunt moet zijn bij de ontwikkeling van woon- en zorgconcepten, zoals bij Wonen met een Plus. Deze lokale netwerk-aanpak combineert een veilige woning met een betrokken sociale omgeving, zodat ook kwetsbare mensen zelfstandig kunnen wonen.