Eric Scheijgrond, Cushman & Wakefield – Vier jaar geleden schreef ik een van mijn eerste columns over de markt voor zorgvastgoed. Een commercieel vastgoedsegment dat ook toen bol stond van de dynamiek en waarbinnen partijen over elkaar heen rolden met cijfers, trends en voorspellingen. Maar wat heeft dat ons de afgelopen vier jaar daadwerkelijk gebracht?
Vier jaar geleden schreef ik een van mijn eerste columns over de markt voor zorgvastgoed. Een commercieel vastgoedsegment dat ook toen bol stond van de dynamiek en waarbinnen partijen over elkaar heen rolden met cijfers, trends en voorspellingen. Maar wat heeft dat ons de afgelopen vier jaar daadwerkelijk gebracht? De dilemma´s, kwantitatief en kwalitatief, zijn nog minstens zo groot. Een molensteen om de nek van de samenleving of een kans om duurzame waarde te creëren?
In februari schreef Het Financiële Dagblad dat er alleen al tot 2030 een opgave ligt van ongeveer 35.000 nieuwe woningen voor ouderen met een intensieve zorgvraag. Geschatte investering ergens tussen de vier en vijf miljard euro. En dat is alleen nog de kwantitatieve vraag, kwalitatief ligt er een nog veel grotere opgave: passende woningen voor senioren. Hoe gaan we dit oplossen? Hoe zorgen we dat er genoeg veilige en leefbare woonomgevingen komen die antwoord geven op de behoeften van ouderen? De doelgroep senioren wordt alleen maar groter, de zorgvraag spreidt zich door het ouder worden over meer jaren uit en solidariteit in de samenleving heeft grotendeels plaatsgemaakt voor een nieuwe politieke ideologie waarin participatie centraal staat.
Ik zie in de dagelijkse praktijk dat de markt de kwantitatieve en kwalitatieve vraag niet kan opvangen. Niemand kan dit vraagstuk alleen oplossen, we zullen de handen ineen moeten slaan en alles op alles moeten zetten om onze ouders en grootouders een gelukkige oude dag te bezorgen. En als we dat niet doen? Dan zie ik het plaatje wel: een ware wedloop richting het Malieveld, waar ´klimaatspijbelaars´, ´curling ouders´ en ´rollatorbejaarden´ vechten om een plek. Misschien ligt daar overigens wel meteen de oplossing: krachtenbundeling tussen generaties, met als doel meerdere vliegen in één klap slaan. Kunnen we met de kennis van nu niet concluderen dat de introductie van bejaardenhuizen in de jaren vijftig, destijds niet ook een geniale ingreep was om de enorme uitdaging op de woningmarkt grotendeels op te lossen?
Ik durf de stelling wel aan dat wooncomplexen voor senioren ook nu een oplossing kunnen zijn. Maar dan wél hoogwaardig en energieneutraal. En voor meer dan alleen het woningtekort. We zouden een flinke slag slaan in CO2-reductie, een deel van de krapte op de woningmarkt oplossen, de eenzaamheidsproblematiek doorbreken en zorgmedewerkers – waaraan nu al een oplopend tekort is – veel efficiënter inzetten. Het is zeker geen oplossing voor iedereen, maar het is wel een van de manieren waarbij de handen ineengeslagen worden en krachten gebundeld om toekomstbestendige woonzorglocaties te realiseren. Want alle onderzoeken en beleidsnotities ten spijt: de vraag wordt er niet minder van. Blijven praten moet plaatsmaken voor handelen. Ik geloof in samenwerking tussen partijen die elk vanuit hun eigen expertise inzicht hebben in de omvang, de noodzaak en de voorwaarden binnen het vraagstuk. Intelligente en vooral efficiënte samenwerkingen tussen publieke en private partijen moeten nu worden opgestart. Het is tijd voor een tweede Hugo Borst. Iemand die opstaat tegen het schrijnende tekort waarmee onze ouders en grootouders te maken hebben. De fase van vrijblijvendheid is voorbij, we moeten aan de slag. Met concrete afspraken, doelen en resultaten. Aangevlogen vanuit een breder perspectief. Met zoveel verkiezingen in aantocht, in binnen- en buitenland, is het misschien gewoon tijd voor een Grijs Parijs Akkoord.