Leeftijdbestendig wonen voor zelfredzame senioren

| Door Klementine Vis

Tegen de achtergrond van een vergrijzende samenleving, een toenemende levensverwachting en sterk stijgende zorgkosten wordt al jaren nagedacht over de vraag hoe de woonbehoefte van senioren het beste kan worden gefaciliteerd. De Stichting Knarrenhof biedt een integrale oplossing.

Peter Prak: ‘Zelf­standig wonen in je eigen huis en tuin met mensen om je heen die je steunen als je dat nodig hebt’
Peter Prak: ‘Zelf­standig wonen in je eigen huis en tuin met mensen om je heen die je steunen als je dat nodig hebt’

We spreken met oprichter Peter Prak. Hij heeft een indrukwekkende staat van dienst. Na een studie Economische Geografie aan de Rijksuniversiteit van Groningen, Ruimtelijke Economie aan de Erasmus Universiteit Rotterdam en Land Management aan de University of Reading startte hij zijn maatschappelijke carrière bij TNO INRO, waar hij opdrachten voor vrijwel alle ministeries en diverse grote gemeenten uitvoerde. Op een gegeven moment is hij zich als scenario-, PPS- en Vinex-expert gaan specialiseren als projectmanager op het gebied van de gebouwde omgeving. In die functie was hij onder meer betrokken bij de ontwikkelstrategie van Vathorst. Na jaren van rapporten schrijven en adviezen geven, wilde hij hands-on ervaring opdoen aan de andere kant van de tafel en trad hij als eerste medewerker in dienst van het Ontwikkelingsbedrijf Vathorst.

Uniek woonconcept
In de periode daarna heeft hij zijn praktijkervaring verder uitgebouwd, onder meer als ontwikkelingsmanager bij Heijmans Vastgoed en manager gebiedsontwikkeling Meerstad. In 2008 sloot hij zich aan bij de maatschap Cooper Feldman, een club van ervaren projectontwikkelaars en projectmanagers. Van daaruit was hij onder meer eindverantwoordelijk manager van de nieuwbouwwijk Stadshagen in Zwolle. Daarnaast is hij sinds 2011 gepassioneerd voorman van Knarrenhof, een uniek woonconcept voor senioren die zo lang mogelijk zelfstandig willen blijven wonen zonder van familie of vrienden afhankelijk te zijn. Het is opgezet als een combinatie van de hofjes van vroeger en het gemak van vandaag. Knarrenhof is een geuzennaam, afkomstig uit het oeuvre van Koot & Bie.

Woonbehoefte senioren
We vragen Peter Prak naar zijn passie voor dit woonconcept: ‘Er wordt in Nederland al jaren nagedacht over de vraag hoe we de woonbehoefte van senioren kunnen faciliteren en hoe we dat kunnen doen zonder verlies van zelfstandigheid of privacy. In dit verband is relevant dat de politiek, wat de zorgkant betreft, heeft gekozen voor een overgang van tehuizen naar mantelzorg. Uit eigen onderzoek hebben we evenwel moeten vaststellen dat deze oplossing weinig perspectief biedt. Slechts vijftien procent van de geïnteresseerden in ons concept heeft namelijk familie of kennissen waarop ze een beroep kunnen of willen doen. De woonvorm die wij hebben ontwikkeld is daarom gebaseerd op de principes van burenfatsoen en burenhulp, niet met zorg maar met aandacht.’

Het complex bestaat uit twee hofjes met in totaal achtenveertig woningen die in grootte variëren van zestig tot honderd- veertig vierkante meter.
Het complex bestaat uit twee hofjes met in totaal achtenveertig woningen die in grootte variëren van zestig tot honderdveertig vierkante meter.

Demografische transitie
‘Het is nadrukkelijk geen woongroep, maar een vrijblijvende gemeenschap waar je van elkaars kennis, kunde en gezelschap profiteert. Zelfstandig wonen in je eigen huis en tuin met mensen om je heen die je steunen als je dat nodig hebt. Dat was het ideaalbeeld van Liedeke Reitsma, de initiatiefnemer van het eerste Knarrenhof in Zwolle. Het concept biedt ook een antwoord op de vergrijzing, de toename van het aantal eenpersoonshuishoudens en het risico op vereenzaming. Er is op dit moment veel aandacht voor duurzame transitie en die is terecht, maar de uitdagingen op het gebied van demografische transitie zijn minstens even groot. Zo programmeren veel gemeenten nog steeds voor gezinnen met kinderen, terwijl die nog maar een kwart van het totale aantal huishoudens uitmaken.’

Woon- en zorgbeleid
Peter Prak wijst ook op het probleem van de almaar stijgende zorgkosten: ‘De uitdagingen op dit gebied zijn voor een deel van het Rijk naar de gemeenten verschoven. Beleidsmatig kun je beide ontwikkelingen eigenlijk niet los van elkaar zien. Met een goed geïntegreerd woon- en zorgbeleid kunnen gemeenten budgettair veel winst boeken. Er is behoefte aan woonvormen die helpen om actief te blijven en iets voor elkaar of de buurt te betekenen. Daardoor wordt de vraag naar zorg en welzijn uitgesteld en de instroom in de WMO verminderd. Het Knarrenhof-concept speelt hierop in. De woningen zijn WMO-proof, hebben een slaapkamer en een natte groep op de begane grond en zijn rolstoeltoegankelijk. Deze en andere voorzieningen zorgen er ook voor dat er minder subsidies behoeven te worden verstrekt voor woningaanpassingen en zo zijn er meer voordelen voor de gemeentelijke financiën.’

Er is ook een gemeenschappelijk gebouw: het Hofhuys, waar sociale activiteiten kunnen worden georganiseerd en een huisarts of fysiotherapeut spreekuur kan houden.
Er is ook een gemeenschappelijk gebouw: het Hofhuys, waar sociale activiteiten kunnen worden georganiseerd en een huisarts of fysiotherapeut spreekuur kan houden.

Vraaggestuurd ontwikkelen
We brengen een bezoek aan de eerste Knarrenhof in Zwolle. Het complex bestaat uit twee hofjes met in totaal achtenveertig woningen die in grootte variëren van zestig tot honderdveertig vierkante meter. Een derde deel daarvan is sociale huur. Iedere woning heeft een eigen tuin van minimaal twintig vierkante meter die uitkomt op een grote gemeenschappelijke binnentuin. Er is ook een gemeenschappelijk gebouw: het Hofhuys, waar sociale activiteiten kunnen worden georganiseerd en een huisarts of fysiotherapeut spreekuur kunnen houden. Boven kan familie of een nachtzuster slapen. De gemiddelde leeftijd van de bewoners ligt rond de zestig jaar. We vragen Peter Prak naar de organisatievorm en de werkwijze van Knarrenhof: ‘We zijn een landelijk opererende stichting die is opgericht om haar deelnemers zo goedkoop en zo lang mogelijk zelfstandig te laten wonen. We werken anders dan in het vastgoed gebruikelijk is. Het belangrijkste verschil is dat wij vraaggestuurd ontwikkelen, eerst de mensen, dan de wensen van de mensen en dan pas de stenen. En dat is niet bepaald gebruikelijk.’

CPO
‘We ontwikkelen eerst een gemeenschap van gelijkgestemden en daarna pas de woningen. Dat doen we dus op basis van de wensen van onze deelnemers. Dat faciliteren wij met onze kennis, ervaring en contacten. We hebben inmiddels meer dan tienduizend deelnemers. Zij betalen een klein bedrag aan inschrijfgeld: vijftien euro per gemeente waarvoor ze zich inschrijven, waarbij ze zich voor maximaal drie gemeenten kunnen inschrijven. Zodra we een locatie beschikbaar hebben en voldoende geïnteresseerden, richten we een vereniging op waarmee we de plannen in detail uitwerken en in de vorm van CPO (Collectief Particulier Opdrachtgeverschap) realiseren, waarbij het inkoopvoordeel met de deelnemers wordt gedeeld en aanzienlijk goedkoper kan worden gebouwd. Wij faciliteren en financieren de beginstadia van elk project en verrekenen de kosten pas bij de start van de bouw. Als stichting maken we daarmee duidelijk dat we hetzelfde belang hebben als onze deelnemers, namelijk dat de projecten doorgaan.’

Integrale benadering
‘Voor de locaties zijn we uiteraard afhankelijk van de gemeenten. Voor het eerste Knarrenhof dat in april van dit jaar in Zwolle werd geopend, was het doorbreken van de verticale belangen van de betrokken portefeuillehouders van doorslaggevend belang. Ik heb al aangegeven dat met een integrale benadering van wonen en zorg de nodige budgettaire winst valt te behalen. Zo is voor de gemeente Zwolle berekend dat een lagere WMO-instroom en minder woningaanpassingen de eerste jaren alleen al een voordeel van 320.000 euro oplevert. Inmiddels wordt het Knarrenhof-concept in meer gemeenten geïmplementeerd De kopgroep bestaat uit Zutphen, Oldenzaal, Harden- berg, Hasselt, Gouda en Garmerwolde, waarbij de praktijk heeft geleerd dat een portefeuille-overstijgende aanpak en een coördinerende wethouder de succesvoorwaarden zijn.’