september 2018 27
de vraag aan. De partij die het onderwijsge-bouw
faciliteert zorgt er vervolgens voor dat
de huurder afrekenbaar over de juiste presta-ties
kan beschikken.’
Heel veel problemen die nu in de sector spe-len
zouden volgens Harsta hiermee worden
opgelost. ‘Scholen beschikken dan altijd over
de juiste hoeveelheid vierkante meters met de
gewenste kwaliteit. Dure vierkante meters die
moeilijk te onderhouden zijn, worden verleden
tijd. Noodlokalen waar het binnenklimaat niet
deugt zijn dan niet meer nodig. De energie-kosten
kunnen drastisch worden verlaagd en
het aantal kinderen per vierkante meter kan
netjes op peil worden gehouden. Allerlei weef-fouten
die in de loop der tijd in het systeem
zijn geslopen, kunnen worden hersteld.’
Omvang is noodzakelijk
Een ander voordeel van ‘flexgoed’ is dat
schoolbesturen worden ontlast. ‘Besturen
hebben dan niet meer de sores van het eigen-dom
van het vastgoed. De meeste besturen
zijn ook helemaal niet gekwalificeerd genoeg
om het vastgoed te managen. Zeker de klei-nere
besturen hebben daarbij niet de omvang
in vastgoed om snel te kunnen schakelen. En
juist als je snel wilt wisselen in kwaliteit, in
meters en in locaties, heb je omvang nodig.
In dat soort situaties is het ideaal als je bij
één partij kunt huren naar de behoefte van
dat moment.’
Grote partijen met meer omvang kunnen vol-gens
Harsta makkelijker en tegen lagere kos-ten
sturen. ‘Een grote, professionele partij kan
beter bepalen waar gerenoveerd moet wor-den
en waar nieuwbouw noodzakelijk is. Die
denkt meer in lagen en kan beter bepalen of
er voor twintig jaar gebouwd moet worden
of voor veertig jaar of misschien zelfs voor
zestig jaar. En die denken veel meer vanuit
de life cycle costs. Zo krijg je veel flexibeler
gebouwen die makkelijker anders ingericht
kunnen worden. Dat is op de lange termijn
goedkoper en duurzamer.’
Er zijn volgens Harsta al partijen in de markt
die deze nieuwe vorm van onderwijsvastgoed
kunnen faciliteren. ‘Maar we staan wel aan het
begin van deze ontwikkeling. Er is daarbij niet
één oplossing die op alle casus past. Er zijn
meerdere modellen mogelijk. Een schoolbe-stuur
kan de stap maken van vastgoed naar
flexgoed, maar er zijn ook tussenvormen
mogelijk waarbij een deel van het vastgoed
in eigen bezit blijft en er een flexibele schil
omheen wordt gebouwd. Gemeenten kunnen
hun onderwijsvastgoed al volledig doordecen-traliseren
tot en met het onderbrengen van
het gebundelde vastgoed van één provincie
in een scholenfonds. Dat zal voor elk school-bestuur
anders zijn. Het begint echter met een
andere mindset, een andere manier van kijken
naar het vastgoed; namelijk het organiseren
van ruimten, binnen en buiten, waar mensen
graag willen zijn.’
‘De meeste
besturen zijn
onvoldoende
gekwalificeerd
om vastgoed
te managen’