juni 2018 13
COLUMN
Klimaatakkoord en energietransitie zijn
woorden die veelvuldig in beleidsstukken
staan. Het implementeren van de ambities
vormt de prioriteit van vele bestuurders.
De beste motivatie is natuurlijk als de energietransitie
kan bijdragen aan het primaire
proces van de eigen organisatie. Voor de
zorgsector betekent dat: energiebesparende
investeringen waarbij er ruimte in de begroting
komt voor meer handen aan het bed.
Vanuit eigen ervaring heb ik geleerd dat er
soms even belangrijkere zaken zijn. Als het
nodig is moet alles wijken voor goede zorg.
Bijvoorbeeld in de laatste levensfase van
dierbaren of bij serieuze medische klachten.
Net als de kwaliteit van het eten is op zo’n
moment de energiebelasting van het zorggebruik
even van minder belang.
We kunnen allemaal relatief eenvoudig
energie(kosten) besparen door ons gedrag
aan te passen. De kachel iets lager zetten,
de CV-ketel ’s avonds iets eerder in de lage
stand te zetten of het licht uit doen als we
een kamer verlaten. Allemaal niet moeilijk,
maar toch komt het er vaak niet van. Het
vergt enige mate van discipline en vooral
motivatie.
De gedachte dat je op deze manier extra
handen aan het bed kunt mobiliseren
werkt motiverend. Als we behalve een
gedragsverandering ook nog eens alle
technische installaties kritisch opnieuw
instellen en investeren in zich relatief
snel terugverdienende maatregelen
als ledlampen en zonnepanelen, en
we monitoren onze energierekeningen
maandelijks dan zijn er nog meer handen
aan het bed te mobiliseren.
Iets ingrijpender is het om delen van het
gebouw te isoleren. Spouwmuren opvullen,
isolatie aanbrengen onder het dak of onder
de vloer, glas vervangen door glas met
een hoge isolatiewaarde. Allemaal zaken
die vooral handig zijn om ‘op natuurlijke
Caspar Boendermaker
werkt als specialist
duurzaamheid bij
BNG Bank. Hij richt
zich op business development
opdat nieuwe
financieringsoplossingen
beschikbaar
komen om investeringen
in verduurzaming
mogelijk te maken.
Prioriteit voor zorg
momenten’ (als er bijvoorbeeld toch groot
onderhoud nodig is) uit te voeren.
Maatregelen ook die zich op papier kunnen
terugverdienen via een besparing op de
energierekening. Maar het gaat gepaard
met enige hinder en de besparingen zijn
vaak minder goed te zien en bescheidener
van omvang. Desondanks zijn ze er wel.
Het lastigste is nog de ambitie ‘om van
het gas af te gaan’. Als er een warmtenet
in de buurt is dan is die ambitie nog wel
uitvoerbaar. Zeker als het warmtenet,
zoals in Purmerend en Ede wordt gevoed
met water dat wordt verwarmd door
verbranding van biomassa. Lastiger is
het als er een grootschalige warmtekoude
opslaginstallatie of een all-electric
installatie aangelegd moet worden. Dat
vergt een kostbare investering die zich
nooit zal terugverdienen. Het levert geen
extra zorg, eerder het tegenovergestelde.
Het lijkt daarom verstandig te kiezen voor
een goede besparingsstrategie. Door dat
te combineren met lagere prijzen via een
collectieve inkoop (zoals in de zorgsector
via Intrakoop al vaker gebeurt) is er al op
korte termijn veel besparing mogelijk.
Een halvering van het fossiele energieverbruik
in de zorg ligt binnen de
mogelijkheden. En een aantal organisaties
zal wellicht wel extra middelen kunnen
genereren voor extra investeringen.
Een heel creatief voorbeeld is het
Maasstad Ziekenhuis in Rotterdam.
Het ziekenhuis maakt gebruik van het
concept ‘energiesponsoring’, waarbij de
sponsoropbrengst geïnvesteerd wordt in
maatregelen om het ziekenhuis naar ‘nul
voor energie op de begroting’ te brengen.
Energiebesparende investeringen waarbij
er ruimte in de begroting komt voor meer
handen aan het bed. De energietransitie
kan op deze manier bijdragen aan de
kwaliteit van de zorg.