maart 2022 11
beter gebruikt worden. Zeker nu er in het alge-meen
moeilijk is om aan personeel te komen.’
Kan het anders?
‘Zeker. Dat hebben we geleerd bij woningcor-poraties.
Daar bestond tien jaar geleden net
zo’n situatie als bij gemeenten. Nadien zijn tus-sen
de woningcorporaties sectorstandaarden
overeengekomen en die zijn doorgevoerd. Daar
worden appels met appels vergeleken en dat
heeft het inzicht enorm vergroot. Niet alleen
binnen maar ook tússen de woningcorporaties.
Vertaald naar gemeenten betekent zo’n sector-standaard
dat we een eenduidige definitie van
complexen, gebouwen en objecten hanteren.
We sturen op een duidelijke hiërarchie in infor-matielagen
en een-op-een koppeling tussen
data uit verschillende systemen. Dat maakt het
allemaal een stuk eenvoudiger, zeker als het
wordt doorgevoerd voor alle datavelden die
specifiek op het vastgoed betrekking hebben.
Dan is de ene gemeentelijk begroting verge-lijkbaar
met de andere en weten we precies
hoeveel vastgoed gemeenten hebben en wat
de kengetallen zijn. Dat maakt gemeentelijke
vastgoedsturing een stuk beter.’
Moeten daarvoor de onderliggende
systemen op de schop?
‘Nee, dat hoeft niet. Alles blijft zoals het is.
We leggen er als het ware een laag overheen
die uit elk systeem binnen een gemeente de
data ophaalt, ze voorziet van het juiste label
en opslaat in een apart ‘sectorstandaard’-sys-teem.
Die vertaling gaat elke keer automatisch.
Er komen geen mensenhanden aan te pas.
Je hebt in dat systeem dus altijd de laatste
stand van zaken. De stap die we daarvoor
moeten zetten is eerst de sectorstandaarden
definiëren en dan alle data in de verschillende
systemen bij gemeenten omzetten naar die
sectorstandaard. Dat doen we in wat wij de
‘wasstraat’ noemen. Dit zijn voorgeprogram-meerde
algoritmes die alle data omzetten naar
de sectorstandaard.’
Gaat dat allemaal in één keer goed?
‘Nee, er blijven vragen over die niet meteen
opgelost kunnen worden. Een eenvoudig voor-beeld.
Er is binnen de onderhoudsbegroting
een pot geld waarvan de bestemming ondui-delijk
is. Deze pot geld noemen we bijvoor-beeld
‘onderhoud algemeen’. De bedoeling
is dat in de loop van de tijd deze post gaat
verdwijnen door uit te zoeken waar die pot
precies voor bestemd werd.’
Wanneer zijn deze sectorstandaarden er?
‘Ik denk dat wij aan het einde van dit jaar de
sectorstandaarden hebben en dat de eerste
gemeenten door de wasstraat gehaald zijn.
Nog wel even goed om te zeggen dat deze
standaard een open standaard is van gemeen-ten
en dat iedereen ermee kan werken.’
Wat is de volgende stap?
‘Als we sectorstandaarden hebben, kunnen
er veel meer analyses gemaakt worden door
allerlei open databronnen te koppelen. Het
gemeentelijk vastgoed kan zich daarmee ver-der
ontwikkelen als ‘asset class’ en daar pro-fiteert
iedereen van.
PIM VAN WYLICK
OPRICHTER/PARTNER PLANALOGIC
Een radicaal nieuwe
manier om een gebouw
te ontwerpen
Met computercode kunnen miljoenen vari-anten
van een gebouwontwerp berekend
worden. Daaruit kan dan het beste ontwerp
gekozen worden. Zo wordt de doorlooptijd
van een gebouwontwerp veel korter en wor-den
vele besparingen gerealiseerd.
Waarom computercode inzetten bij het
ontwerp van een gebouw?
‘We zijn bij het ontwerp van een gebouw
iedere keer weer hetzelfde aan het doen.
Hebben we dan de best mogelijke uitkomst?
Dat gevoel is er wel, maar dat is niet zo. Alle
mogelijke ontwerpen op een rij zetten kost te
veel tijd en bovendien wie gaat dat betalen?
Dus doen we het met dat ene ontwerp met
het gevoel dat het de best mogelijke uitkomst
is. Maar klopt dat gevoel? Bij een pubquiz met
‘We laten de
software ook
buiten de lijntjes
kleuren om te
zien wat daar de
invloed van is’