maart 2022 13
inspecties, opleverrapporten en dergelijke.
Je kunt veel van die basale informatie aan
het BIM-model hangen met behoud van die
verschillende systemen. Het voordeel is dat
alle gebouwinformatie direct op één plek
beschikbaar is. Bij veel organisaties zie ik dat
de informatiebehoefte groot is en dat het aspi-ratieniveau
meteen al hoog ligt. Vaak zit er een
gapend gat tussen wens en realiteit. Belangrijk
is dat een organisatie zich eerst afvraagt welke
informatiebehoefte ze hebben. Aan de hand
daarvan kijk je wat het gewenste aspiratieni-veau
is. Eenvoudig voorbeeld: Wil je de strek-kende
meters schilderwerk uit het BIM-model
kunnen trekken, dan moeten wel alle stijlen,
dorpels en dergelijke in het model zitten.’
Wat is mate van detail van de informatie
die het BIM-model ingaat?
‘Binnen het BIM-model kennen we ‘Level Of
Detail’, afgekort LOD. De niveaus lopen van
100 tot 500. Daarin kan je keuzes maken. Vrij-wel
automatisch gaan organisaties er vanuit
dat LOD 500 het beste is. De vraag is echter
of je als organisatie voor je dagelijks werk pre-cies
wilt weten waar alle schroefjes en boutjes
zitten. Die informatie hoeft niet direct beschik-baar
te zijn, want dat houdt LOD 500 in. Wij
vinden dat LOD 200 of 300 in de meeste
gevallen wel voldoet. Informatie die niet direct
beschikbaar hoeft te zijn, zoals de bouwver-gunning
en bouwtekeningen, kan wel gekop-peld
worden en is dan wanneer nodig via het
model op te vragen. Mijn advies is om gewoon
te beginnen. Maak het aspiratieniveau han-teerbaar.
Richt je eerst op haalbare resultaten
en groei zo verder door.’
Wat is voor de meeste organisaties nu al
haalbaar?
‘Op basis van LOD 300 is het voor de meeste
nu al haalbaar om een online dynamisch coör-dinatiemodel
in te richten. Dat is een geïn-tegreerd
model waar de gebouwinformatie
geordend op één plek te vinden is. Iedere
gebruiker van het model, van beheerder tot
financier en van gebruiker tot installateur,
beschikt over de aanwezige gebouwinformatie
en kan informatie toevoegen. Een eenvoudig
voorbeeld. De installateur haalt de informatie
over de te vervangen cv-ketel uit het model.
Als de nieuwe cv-ketel geplaatst is, voegt
hij alle informatie over de ketel en plaatsing
toe, waaronder ook foto’s van de oplevering.
Financiers zullen vooral interesse hebben in
informatie over de gebruiksoppervlakten,
‘hoe groot is het gebouw en hoe wordt het
gebruikt’ en de conditiemeting, ‘hoe staat
het ervoor met het onderhoud?’ Zo’n online
dynamisch coördinatiemodel bevat eigenlijk
alle informatie over de levenscyclus van een
gebouw. Zo zullen er ook visualisaties in de
tijd in te vinden zijn, ‘hoe was het toen en hoe
is het nu?’ Ook zit er informatie in over duur-zaamheid
en circulariteit.’
Waar gaan we naar toe?
‘Waar het nu nog mensen zijn die informatie
aan het model toevoegen, zal dat straks over-genomen
worden door sensoren. De eerste
stap is de Digital Twin, een digitale kopie van
het gebouw. Via sensoren krijgt het model
‘real time’ informatie uit het gebouw. Dat kan
gaan over de intensiteit van het gebruik van
bepaalde ruimten, maar bijvoorbeeld ook over
veiligheid of de staat van onderhoud. Een
groot issue bij het gebruik van sensoren is
privacy. Daar moet wel goed over nagedacht
worden. Een stap verder is de ‘predictive twin’,
een digitale kopie van het gebouw die zelf het
beheer van het gebouw uitvoert. Eenvoudig
voorbeeld. Een bepaalde lift wordt intensiever
gebruikt dan een andere. Het systeem trekt
dan het onderhoud aan deze lift naar voren
en geeft zelf de opdracht om het onderhoud
uit te voeren (op basis van een onderliggend
contract). De partij die onderhoud pleegt,
voegt de informatie toe over de uitgevoerde
werkzaamheden.’ <
WAT IS EEN BIM-MODEL?
Het BIM-model is een 3D-informatiemo-del
waarin alle data voor het ontwerpen en
bouwen van bouwprojecten wordt vast-gelegd.
De logisch volgende stap is dit
model te gebruiken als drager van alle
gebouwinformatie.
‘Maak het
aspiratieniveau
hanteerbaar.
Richt je eerst
op haalbare
resultaten en
groei zo
verder door’