
juni 2022 25
negatieve of een positieve restwaarde heb-ben.’
Op termijn gaan deze inzichten een grote
invloed hebben op de keuzes van opdrachtge-vers
en beleggers, verwacht Harsta. ‘In Duits-land
gaan ze nu al naar een situatie toe waarin
fors betaald moet worden voor het afvoeren
van bijvoorbeeld glas- en steenwol. Het slo-pen
van een niet duurzaam gebouw wordt
dan een dure aangelegenheid. Dat maakt de
keuze voor duurzame materialen en modulair
bouwen nog vanzelfsprekender.’
Toch moet rekenen met restwaarde volgens
Aleman geen doel op zich worden. ‘Voor dit
moment is het een goed middel om te stu-ren
op verduurzaming, op remontabel ont-werpen
en op het gebruik van hoogwaardige
circulaire producten. Als opdrachtgevers en
beleggers hier meer aandacht voor hebben,
worden marktpartijen extra geprikkeld om de
juiste producten te maken. Dat zal zorgen voor
innovatieve ontwikkelingen in bouwmethoden,
materiaalontwikkelingen en ontwerpmetho-den.
Zo kunnen we de circulaire bouwecono-mie
verder aanjagen.’
Opdrachtgever aan zet
In Nederland rekenen nog niet veel aannemers
met restwaarde. Simpelweg omdat de nood-zaak
ontbreekt. Aleman: ‘Aannemers hebben
de klussen voor het uitkiezen en kunnen nog
jaren vooruit. Ze missen de prikkel om hier-mee
aan de slag te gaan.’ De sleutel tot een
circulaire bouweconomie ligt volgens Aleman
dan ook bij de opdrachtgevers. ‘Zij moeten
beleid maken dat sturend is. Daarbij moeten
ze bouwteams samenstellen van partijen die
allemaal dezelfde focus hebben. Ook de slo-per
moet hier vanaf het begin bij betrokken
worden. De architect moet in feite ontwerpen
met de sloper naast zich. Zo krijg je gebouwen
met een goed demontageplan. Dat komt de
restwaarde ten goede.’
Een langetermijnvisie is volgens Aleman
onontbeerlijk. ‘Die langetermijnvisie is er bij
veel partijen nog niet. Er is nog steeds een
eenzijdige focus op initiële kosten. Daardoor
blijft de restwaarde van gebouwen in veel
gevallen beperkt. Zonde, want als we gebou-wen
ontwerpen met hogere restwaarde kun-nen
we aan de voorkant extra budget creëren
voor duurzame maatregelen en circulaire
ambities. Daarmee kunnen we veel sneller
stappen zetten in de verduurzaming.’ <
Atto Harsta: ‘Met
een materialen-paspoort
weet
je exact welke
materialen er
in een gebouw
zitten en welke
waarde ze
hebben’
RESIDUAL VALUE CALCULATOR
Om circulair bouwen aan te jagen heeft TNO samen met C2C Expolab
een calculator ontwikkeld die de restwaarde in een handomdraai
berekent, de Residual Value Calculator. Dit rekenmodel geeft inzicht
in de financiële restwaarde van bouwproducten zoals de binnen-
en buitengevels van woningen en kantoren. Het rekenmodel laat
gebruikers op ieder moment zien wat hun bouwproducten of elementen
in hun vastgoedportfolio nog waard zijn. Om de restwaarde na een
aantal jaren te berekenen gebruikt het rekenmodel factoren zoals
grondstofprijs, kwaliteit, losmaakbaarheid en transport-, onderhouds- en
reparatiekosten. De calculator geeft ook inzicht in de milieu-impact van
producten en vergelijkt twee businessmodellen: buy-back of lineair.