SPECIAL KLIMAATADAPTATIE
26 Vastgoedsturing #24
WELKE PARTIJEN HEBBEN ER HET MEESTE BAAT BIJ?
Kosten-batenanalyse van
slimme blauwgroene daken
In Amsterdam werd afgelopen drie jaar onderzoek gedaan
naar slimme blauwgroene daken. Daar kwam onder meer uit
dat dakeigenaren opdraaien voor de kosten, terwijl de baten –
meer biodiversiteit, minder hittestress, een schonere lucht en
waterbeheer – voornamelijk voor de samenleving zijn.
Willem van
Winden: ‘Als je
echt impact wil
hebben op de
koeling in de stad
en overstromin-gen
wil beper-ken,
is opschalen
essentieel’
Tijdens het door de EU gesubsidieerde project
RESILIO is afgelopen drie jaar in Amsterdam
bijna 13 duizend vierkante meter blauwgroen
dak aangelegd. Gekozen is voor buurten waar
bij heftige stortregens risico is op waterover-last.
Op de veertien daken kan meer dan
650.000 liter water worden opgevangen.
Naast zeven daken op complexen van cor-poratiewoningen,
liggen er vijf op particuliere
panden en zijn er op twee daken zijn innova-tielabs
ingericht.
Bij het project waren naast de gemeente
Amsterdam, corporaties en andere partners
ook onderzoekers van de Vrije Universiteit en
de Hogeschool van Amsterdam betrokken.
Willem van Winden, lector Urban Economic
Innovation, onderzocht met zijn studenten van
de HvA het businessmodel: wie krijgt de baten
en wie betaalt de kosten. Daaruit bleek dat de
kosten van de aanleg en het onderhoud vooral
neerstrijken bij de dakeigenaar. ‘Dat gaat om
grote bedragen, terwijl de baten eigenlijk voor
de gemeenschap zijn: minder overstromingen,
schonere lucht, koeling.’
Opschalen
Het lijkt logisch dat juist maatschappelijke vast-goedeigenaren
de handschoen opnemen om
te zorgen voor blauwgroene daken. ‘Als je echt
impact wil hebben op de koeling in de stad
en overstromingen wil beperken, is opschalen
essentieel. Dan kom je er natuurlijk niet met
een paar VvE’s en particulieren. Dan heb je juist
grotere partijen nodig, daarom zijn corporaties
ook meegenomen in die pilot.’ Hun conclusie
is echter dat particulieren een logischere partij
zijn, want die zien meteen een waardestijging
van hun pand en maken veel gemakkelijker
gebruik van een weelderige daktuin.
‘Voor corporaties zitten er allerlei veiligheids-risico’s
aan vast als ze huurders toelaten. Daar
zijn ze huiverig voor.’ Bovendien is er directe
concurrentie van andere functies op het dak,
zoals zonnepanelen. ‘Die leveren meteen
lagere huren op, dus dat doen corporaties
liever. Hun kerntaak is toch het bieden van
betaalbare woonruimte. De kosten zijn nu nog
behoorlijk hoog. Bij opschaling moet je goed
nadenken welke partijen er het meeste baat bij
hebben, dat zijn helaas nu niet de corporaties.’
Publieke plekken
Scholen zouden wel geschikt kunnen zijn.
‘Zeker in stedelijk gebied, waar de ruimte
beperkt is, kun je het dak van een school
gebruiken voor educatieve doeleinden.’ Dat
geldt ook voor musea. ‘Ik was op een vrij toe-gankelijk
schitterend blauwgroen dak van een
museum in Marseille met een prachtig uitzicht
over de haven en de zee. Zeker in dure ste-den
als Amsterdam, met een hoge vierkante
meterprijs, een grote druk op de openbare
ruimte en weinig groen, zie ik mogelijkheden
voor publieke plekken, bijvoorbeeld het dak
van wetenschapsmuseum NEMO.’
Eigenlijk zouden de kosten en baten meer
in evenwicht moeten worden gebracht. Dat
kan met subsidie van de gemeente, maar dan