Meer aandacht voor gezonde leefomgeving met Omgevingswet

| Door Odette Koldewey

De Omgevingswet maakt het mogelijk om gezondheid een prominentere plek te geven in onze leefomgeving. De wet biedt diverse handvatten voor overheden en burgers.

Op 1 januari 2023 treedt de nieuwe Omgevingswet in werking. Tenminste, als de Eerste Kamer groen licht geeft. Met de Omgevingswet wil het kabinet de regels voor ruimtelijke ontwikkeling vereenvoudigen en samenvoegen. Onderwerpen als ruimte, verkeer, natuur, milieu en water komen in de nieuwe wet bij elkaar.

Tegenstanders zijn bang dat door een haperend digitaal stelsel woningbouwplannen en gebiedsontwikkelingen met de nieuwe Omgevingswet vertraging oplopen. Daar wordt hard aan gewerkt en de wet biedt ook hele mooie kansen, stelt Arjan Nijenhuis van het programma Aan de slag met de Omgevingswet. Vooral als we kijken naar de gezonde leefomgeving en de manier waarop de Omgevingswet hierin ondersteuning kan bieden.

‘Het maatschappelijke doel van de Omgevingswet is om een veilige en gezonde leefomgeving te realiseren. Daarbij moeten we belangrijke afwegingen maken tussen enerzijds ontwikkelingen als woningbouw en infrastructuur en anderzijds bescherming van natuur, milieu en gezondheid. De Omgevingswet biedt hiervoor de nodige handvatten.’

Als voorbeeld noemt Nijenhuis het belang van de klimaatadaptieve stad. ‘De zomers van de laatste jaren hebben aangetoond wat hittestress met ons kan doen. Het belang van bomen en groen is dan ook evident. En toch worden er nog regelmatig bomen gekapt in steden en krijgt groen onvoldoende plek in gebiedsontwikkelingen. De Omgevingswet regelt bij deze plannen een grotere betrokkenheid van belanghebbenden, die deze ontwikkeling kan ombuigen.’

Arjan Nijenhuis van het programma ‘Aan de slag met de Omgevingswet’

Nijenhuis stipt daarmee meteen een van de belangrijkste pijlers van de Omgevingswet aan: burgerparticipatie. ‘Bewoners en belangenorganisaties in steden en dorpen krijgen de kans om zaken die zij belangrijk vinden in hun omgeving in te brengen aan de voorkant van besluitvormingsprocessen. Ze krijgen zodoende meer invloed op hun directe omgeving.’

Een andere belangrijke pijler van de Omgevingswet is integraliteit. Nijenhuis: ‘We moeten niet elk jaar ad hoc problemen oplossen, maar veel meer aan het begin van het besluitvormingsproces breed kijken welke zaken we in een gebied aan willen pakken. Welke belangen spelen er in een wijk en hoe kunnen we die belangen met elkaar in verband brengen?’

De inrichting van onze leefomgeving heeft volgens Nijenhuis alles te maken met gezondheid. ‘Denk aan mensen die slecht ter been zijn of mensen met dementie. Hoe zorgen we ervoor dat zij veilig de deur uit kunnen. Welke voorzieningen moeten we hen bieden en hoe kunnen we een wijk zo inrichten dat deze mensen veilig hun weg vinden. Het is goed om over dat soort zaken vooraf goed na te denken, naast de gebruikelijke kwesties als geluidhinder en luchtkwaliteit.’

De vrees dat processen door deze participatie langer gaan duren, leeft niet bij Nijenhuis. ‘Ik denk dat dit mee zal vallen en dat het zelfs vertragingen kan voorkomen. Als je aan de voorkant van besluitvormingsprocessen alle belangen helder in beeld brengt, voorkom je dat je tijdens het proces geconfronteerd wordt met onvoorziene zaken. De investering aan de voorkant betaalt zich later terug. En mochten er toch beroepsprocedures komen, dan heb je als initiatiefnemer het verweerschrift eigenlijk al gereed. Je staat in dat geval ook sterker bij de rechter omdat je kunt laten zien dat je alle belangen zorgvuldig hebt afgewogen.’

De Omgevingswet kan zodoende een impuls geven aan een gezonde leefomgeving, denkt Nijenhuis. ‘Gemeenten moeten uiteraard goed kijken hoe hun beleid het meest effectief is. Monitoring en evaluatie zijn dan ook belangrijke onderdelen van de Omgevingswet. Zo kunnen ze in beeld krijgen wat hun beleid uiteindelijk oplevert en welke maatregelen een gewenst effect hebben. Met die kennis kunnen ze het beleid vervolgens weer aanscherpen. Het is echt een continu proces.’