Onderwijsgebouwen aanbesteden op duurzaamheid

| Door Dieuwke van Vuure

Ook in het onderwijs is het streven naar duurzame gebouwen langzaamaan gemeengoed geworden. Aanbesteden op duurzaamheids-prestaties kan een goed middel zijn, maar ieder project kent zijn eigen dynamiek en uitdagingen. Een integrale samenwerking tussen gemeente, onderwijsinstelling en bouwpartners lijkt daarom onontbeerlijk.

Rudolf Steiner College Rotterdam – ontwerp Arconiko architecten

Rotterdam maakt werk van duurzame schoolgebouwen. Zo is de stad al vijf jaar bezig het Frisse Scholen-beleid op alle scholen door te voeren. Toch is het volgens Remco Berghuis, projectmanager en vastgoedontwikkelaar bij de gemeente Rotterdam, te vroeg om van echt beleid te spreken als het gaat om aanbesteden op duurzaamheidsprincipes. ‘We hebben meer tijd nodig om het beleid helemaal uit te werken. De vastgoedontwikkeling van het onderwijs wordt nu uitgestippeld door het onderwijs samen met het projectmanagementbureau van de cluster Stadsontwikkeling. De samenwerking en insteek verschilt per project.’

Remco Berghuis: ‘Integrale oplossingen, daar gaat het om. Samenwerken, elkaar versterken’

Belangrijk onderdeel van de duurzaamheidsambities in Rotterdam is het Frisse Scholen-beleid. ‘Dan hebben we het echt over vastgesteld beleid’, stelt Berghuis. ‘Alle scholen binnen onze gemeentegrenzen moeten minimaal een A-, B- of C-label hebben. We zijn daar nu vijf jaar mee bezig en zijn op het punt aanbeland om het beleid te herijken. Voor andere duurzaamheidsprestaties van onderwijsgebouwen hebben we nog geen generiek beleid, dat wordt per project bekeken.’

Het succes van een goede aanbesteding valt of staat volgens Berghuis met goede samenwerking tussen onderwijsinstelling, gemeente, adviseurs en bouwpartners. ‘Integrale oplossingen, daar gaat het om. Samenwerken, elkaar versterken. En dan niet alleen via beleidsplatforms maar ook informeel. Je moet echt samen het traject in gaan, ervaring opdoen en leren wat er beter kan. Daarbij kun je aan de bouwketen overlaten hoe ze de duurzaamheidsambities op de meest efficiënte manier waar kunnen maken.’

Sturen op duurzaamheidsambitie
Berghuis stelt dat het soms een beetje een zoektocht is als het gaat om de realisatie van duurzame onderwijsgebouwen. Adviseurs kunnen daarbij een belangrijke rol spelen, zoals W/E adviseurs onlangs deed bij het Rudolf Steiner College in Crooswijk. John Mak van W/E adviseurs: ‘In een aanbestedingsprocedure kun je heel goed sturen op duurzaamheid en als opdrachtgever aangeven waar de belangrijkste ambities liggen. Bij het Rudolf Steiner College (nieuwbouw en renovatie) hebben we onze software GPR Gebouw in combinatie met Frisse Scholen gebruikt. In dit project is de uitdaging bij de marktpartijen gelegd om met goede oplossingen te komen. Bij de selectie van de uitvoerende partij is heel nadrukkelijk gekeken welke partij de hoogste prestaties biedt. De duurzaamheidsambities zijn dan aan de voorkant al helder.’

John Mak weet als geen ander dat het verankeren van duurzaamheidsbeleid lastig is voor organisaties zoals gemeenten. ‘Er komt wel steeds meer aandacht voor, maar die aandacht is meestal nog te versnipperd binnen de gemeentelijke organisatie. Er wordt nog te vaak door verschillende afdelingen naast elkaar geopereerd, de integrale benadering ontbreekt soms. Die samenwerking is echter noodzakelijk om duurzaamheidsbeleid goed te implementeren.’

Uitdagen van de markt
Oplossingen komen volgens Remco Berghuis grotendeels uit de markt zelf. ‘Je moet niet aan de voorkant alle maatregelen bestekmatig dichttimmeren, maar juist de vrijheid laten aan de markt zelf om met oplossingen te komen. Uiteraard wel met vaste budgetten. Zo daag je de markt uit om echt mee te gaan in die ontwikkeling. Dat we verschillende projecten verschillend hebben ingestoken helpt ons in onze zoektocht naar goed beleid.’
Kennis delen is belangrijk als het gaat om duurzaamheid. Berghuis: ‘Op beleidsmatig vlak zijn we met schoolbesturen in gesprek. Daarnaast hebben we regelmatig contact met kennis- en netwerkorganisaties als Ruimte-OK en Platform31. Alle informatie wordt vervolgens naast elkaar gelegd om daar goed geformuleerd beleid op te kunnen voeren. Maar het heeft tijd nodig om de juiste informatie te verzamelen en om aan de nodige commitment van de betrokken partijen te komen.’

Meten is weten
Duurzaamheid makkelijk meetbaar en bespreekbaar maken is volgens Mak de sleutel tot succes. ‘Wij hebben vanaf 1995 de software GPR Gebouw ontwikkeld waarmee de integrale duurzaamheid van een gebouw objectief en eenvoudig meetbaar is. Het gaat dan om materiaalgebruik, watergebruik, energiegebruik en binnenmilieu-aspecten die de gezondheid en het comfort van gebruikers beïnvloeden. Maar ook aspecten als toegankelijkheid,

John Mak: ‘Maak het niet te moeilijk. Een gebouw moet vanzelfsprekend zijn voor gebruikers’

sociale veiligheid en zelfs aanpasbaarheid en beleving van het gebouw komen hierbij aan bod. Met begrijpelijke criteria worden dit soort aspecten beter meetbaar en bespreekbaar.’

In het kader van duurzaamheidsbeleid moet er volgens Berghuis niet alleen gekeken worden naar vandaag, maar ook naar morgen. ‘We kijken nu al naar de BENG-eisen (bijna energie neutrale gebouwen) die vanuit overheidswege worden opgelegd. Wat zijn de effecten daarvan en wat moeten we de komende jaren in aanbestedingen aanpassen om daarop uit te komen? We moeten niet alleen kijken over een tijdsbestek van vijf jaar, maar ook kijken wat er gebeurt over tien jaar en wat over vijftien jaar.’

Investering versus exploitatielast
Samen met adviesbureaus en marktpartijen kijkt Rotterdam bij nieuwbouw en renovatieprojecten zowel naar de binnenmilieukant als naar de oplossingskant. ‘Maar je moet daarbij wel scherp letten op de investeringen. Wat betekent een oplossing voor de exploitatie? Haal je een energievoordeel of krijg je juist een extra exploitatielast omdat je meer installaties in onderhoud hebt? Daarbij is het ook belangrijk dat de gebruikers het gebouw begrijpen. De gebruikers zijn en blijven bepalend voor hoe de duurzaamheid in de exploitatie echt tot zijn recht komt’, stelt Berghuis.

Ook Mak ziet de gevaren van te ingewikkelde gebouwen. ‘Maak het niet te moeilijk. Een gebouw moet vanzelfsprekend zijn voor gebruikers. Een onderdeel waar het helaas nog te vaak fout op gaat zijn de installaties. Er zijn veel faalfactoren: Is het gebouw goed ontworpen? Is het zorgvuldig uitgevoerd? Wordt het goed onderhouden? Wordt het goed gebruikt? De risico’s zijn hierbij niet altijd duidelijk. Slechte luchtkwaliteit zíe je niet. Het binnenmilieu is een lastig aspect, daar is veel aandacht voor nodig.’

Durf je rol te pakken
De deskundigheid en ervaring van bouwpartners is zeer bepalend bij aanbesteden op duurzaamheidsprestaties. Berghuis: ‘De keten is zo belangrijk. Hoe goed zijn de deelnemers op elkaar ingespeeld, dat is essentieel. De samenwerking zal nog beter moeten worden als we duurzaamheid in de volle breedte willen aanpakken. Tegen de marktpartijen zou ik willen zeggen: Durf je rol te pakken. Daarbij is het voor opdrachtgevers belangrijk dat ze bij voorselecties of onderhandse aanbestedingen doelgericht zoeken naar de juiste partners. Dat voortraject is heel belangrijk. Heb je eenmaal de juiste partners gevonden, dan kun je echt verrast worden door de aanbiedingen. Ook wij zijn al een paar keer blij verrast door slimme, doordachte oplossingen.’

Volgens Mak liggen er behoorlijke opgaven bij onderwijsinstellingen en gemeenten als het gaat om het verduurzamen van schoolgebouwen. ‘De regelgeving voor nieuwbouw gaat richting BENG, dat heeft grote gevolgen voor aanbestedingen, investeringen en exploitatielasten. Die uitdagingen kunnen we alleen het hoofd bieden als alle partijen goed samenwerken en als ook de eindgebruiker erbij betrokken wordt. Het is een verhaal van samenwerken, en integraliteit is hierbij het sleutelwoord. Dat geldt minstens in gelijke mate voor de verduurzaming van bestaande schoolgebouwen, waar de grootste opgave voor het creëren van toekomstbestendige en duurzame scholenvoorraad ligt.’