Samen werken aan de leeromgeving van morgen

| Door Odette Koldewey

Betekenisvolle leer- en werkomgevingen zijn van groot belang in het onderwijs. We streven steeds meer naar omgevingen waar mensen samenkomen om te leren, te werken en te ontmoeten.

In het onderwijsgebouw van nu en van de toekomst staat de gebruiker centraal. Het zijn inspirerende plekken waar ontmoetingen worden gefaciliteerd. Maar hoe kom je tot een betekenisvolle leer- en werkomgeving? Schooldomein, vakblad voor de onderwijsmarkt, zette de negen belangrijkste kenmerken van moderne onderwijsgebouwen op een rij.

De visie op onderwijshuisvesting is de afgelopen decennia sterk veranderd. Zowel in het po en vo als in het mbo, hbo en wetenschappelijk onderwijs. Door de decentralisatie in 1997 is het Rijk meer op afstand komen te staan en zijn opdrachtgevers – gemeenten en schoolbesturen – verantwoordelijk geworden voor het vastgoed. Dat heeft geleid tot een enorme professionalisering aan de kant van de opdrachtgevers. Sibo Arbeek heeft deze kentering van dichtbij meegemaakt. Als hoofdredacteur van het vakblad Schooldomein bezocht hij de afgelopen dertig jaar honderden nieuwbouw- en renovatieprojecten. In twee vuistdikke naslagwerken geeft hij een overzicht van de meest recente ontwikkelingen rond innovatieve leeromgevingen en interessante gebiedsontwikkelingen. Daarbij stipt hij negen belangrijke kenmerken aan van de betekenisvolle leer- en werkomgeving (zie kader).
Sibo Arbeek:

Sibo Arbeek, partner ICSAdvisers hoofdredacteur Schooldomein

‘Nederland transformeert op alle fronten. Grenzen tussen domeinen vervagen’

Betekenisvolle leer- en werkomgevingen zijn van groot belang in het onderwijs, stelt Arbeek. ‘We streven steeds meer naar omgevingen waar mensen samenkomen om te leren, te werken en te ontmoeten. Ook in deze coronatijd merk je dat de roep om fysiek samenzijn steeds luider wordt ondanks de opmars van online onderwijs. Je hebt echt die fysieke context nodig om je persoonlijk te ontwikkelen, je te spiegelen aan anderen en te leren weerbaar te zijn.’

Harde aspecten
Dat vraagt om gebruiksvriendelijke gebouwen die mensen samenbrengen. Arbeek: ‘Vroeger speelden met name de harde aspecten een belangrijke rol in het ontwerpproces van schoolgebouwen: de bouwkundige, technische en functionele aspecten. De laatste twintig jaar wordt er ook nadrukkelijk gekeken naar de zachtere aspecten: de verbinding met de omgeving, de uitstraling en de kwaliteit van de ruimtes. Die ontwikkeling is van groot belang voor het onderwijs.’
Het is volgens Arbeek een mooie tijd voor scholenbouwers. Opdrachtgevers zijn sterk geprofessionaliseerd, er wordt steeds meer ontworpen vanuit de gebruikers, en de techniek en bouwkunde innoveren zo snel dat de onderwijskundige kwaliteit in gebouwen steeds verder toeneemt. ‘Er wordt echt integraal ontworpen waarbij visie, techniek en inrichting samenkomen. Vroeger waren dat aparte zaken. Nu komen die aspecten samen en wordt beleving steeds meer het speerpunt. Dat vraagt om onderwijsgebouwen met een grote diversiteit aan leer- en werkomgevingen. Nieuwe technologische innovaties maken dat mogelijk. Daardoor ontstaan er mooie, inspirerende, adaptieve gebouwen die kunnen meebewegen met de onderwijskundige veranderingen.’

Grenzen vervagen
Nederland transformeert op alle fronten, stelt Arbeek. ‘Je ziet dat de grenzen tussen domeinen vervagen. Onderwijs, zorg, welzijn en sport, ze komen steeds meer samen. We zien allerlei combinaties ontstaan en in die transformatie wordt de scholenvoorraad ook meegenomen.’ Ontmoeten staat hierbij centraal. ‘Er wordt in die transformatie steeds meer gekeken hoe we verbindingen kunnen maken waardoor de omgeving sterker wordt. Niet alleen sociaal-maatschappelijk, maar ook economisch. Er wordt steeds meer gezocht naar verbindende plekken in de samenleving die ervoor zorgen dat die samenleving zichzelf ook weer gaat verbinden.’
Op termijn zal al het functionele vastgoed zoals we het lang gekend hebben verdwijnen, verwacht Arbeek. ‘Het gemeentehuis, het dorpshuis, de bibliotheek en de school, al dat functionele vastgoed verdwijnt en daar komen nieuwe, brede voorzieningen voor in de plaats. Onderwijs en zorg zullen hierbij steeds meer samengaan, net als onderwijs en sport. We gaan steeds meer naar samenhangende voorzieningen.’

Naslagwerken
De veranderende visie op onderwijs en de veranderende eisen op gebied van duurzaamheid, binnenklimaat en installaties vragen om nieuwe schoolgebouwen en nieuwe campussen. Arbeek hoopt met zijn naslagwerken een goede aanzet te geven voor opdrachtgevers om vooral ook na te denken over de negen kenmerken van de betekenisvolle leer- en werk-omgeving.
De naslagwerken Samen Werken aan de School van Morgen en Samen Werken aan de Leeromgeving van Morgen zijn tot stand gekomen met bijdragen van opdrachtgevers en partijen uit de ontwerp-, bouw- en adviesbranche. Veel technische innovaties rond duurzame scholenbouw en de ontwikkeling van het publieke domein zijn in deze overzichtswerken gedocumenteerd. Daarmee bieden de boeken een grote hoeveelheid aan inspirerende voorbeelden waarbij opdrachtgevers, architecten en bouwers gezamenlijk hun visie hebben vertaald in een duurzame en innovatieve leeromgeving. De inspiratieboeken zijn te bestellen via Ten Brink Uitgevers

Negen kenmerken van een betekenisvolle leer- en werkomgeving

1 De kracht van verbinden: ‘Scholen moeten verbinding hebben met hun omgeving. Dat kan tot uiting komen in de uitstraling, in de architectuur, maar ook in de locatie, bijvoorbeeld centraal in een wijk of in een landschap. Een school moet in alle gevallen een verbindend gebouw zijn.’

2 Samenwerken vanuit inhoud: ‘In veel oude onderwijsgebouwen zijn sectoren van elkaar gescheiden. Er is nu een ontwikkeling gaande waarbij de grenzen tussen die sectoren vervagen. Theorie en praktijk komen steeds meer samen. Het onderwijs dat gegeven wordt in de diverse ruimtes wordt ook steeds meer zichtbaar voor de bezoekers van de school.’

3 Een innovatief concept: ‘Er is steeds vaker sprake van adaptieve gebouwen, mede door de snelle ontwikkeling van de techniek. Daardoor ontstaan onderwijsgebouwen die door de jaren heen van functie kunnen veranderen. Ook op het gebied van verduurzaming en inrichting kan er steeds makkelijker worden bijgestuurd.’

4 Visie op inrichting: ‘Zaken als binnenklimaat, licht, daglicht en inrichting waren vroeger altijd gescheiden en kwamen pas aan het eind van het bouwtraject aan bod. Een programma van eisen begint nu meestal met de vraag: wat wil je in het gebouw beleven? Dat bepaalt vervolgens de inrichting van het gebouw. Interieurarchitectuur is daarmee net zo belangrijk geworden als de architectuur zelf.’

5 De gebruiker centraal: ‘De gebruikers mogen steeds meer meedenken in het ontwerpproces. Schoolgebouwen zijn in toenemende mate activiteitgeoriënteerd in plaats van functioneel georiënteerd. Er is daardoor een grotere diversiteit aan onderwijsruimtes nodig en beleving staat nadrukkelijk centraal. Dat leidt bijvoorbeeld tot meer plekken voor ontmoeting en ontspanning in scholen en op campussen.’

6 Bijzondere teamprestatie: ‘Het ontwerpen van een school is niet langer slechts een technische ontwerpopgave, het is een opgave voor een breed team. Ook docenten en studenten spelen hierbij een belangrijke rol. Daarnaast wordt er steeds vaker vanuit een duurzame visie ontworpen waarbij verschillende partijen hun schouders eronder zetten. Opdrachtgevers selecteren steeds vaker op de visie van die partijen.’

7 Duurzaamheid met overtuiging: ‘De afgelopen tien jaar is het streven naar duurzaamheid echt een levensvisie geworden. Professor Frank de Jong noemt dat ecologische intelligentie. Er moet niet alleen gekeken worden naar duurzame aspecten van een gebouw, maar ook naar zaken als afvalverwerking, hergebruik van materialen, vitaal bewegen, gezond eten. Ontwerpers moeten met overtuiging nadenken over de missie voor volgende generaties.’

8 Energieneutraal en/of circulair: ‘Opdrachtgevers gaan steeds vaker voor energieneutrale gebouwen en het liefst ook nog gebouwen die losmaakbaar zijn. Er moet daardoor heel anders naar materialen gekeken worden. De tijd dat schoolgebouwen tot nul werden afgeschreven en daarna gesloopt, ligt definitief achter ons. Slopen wordt meer en meer oogsten van materialen. Deels vanuit een klimatologische noodzaak, maar ook steeds meer vanuit een maatschappelijke noodzaak. Die ontwikkelingen zullen de komende vijf jaar nog sneller gaan.’

9 Slim en adaptief: ‘Onderwijsgebouwen moeten zodanig worden ontworpen dat ze kunnen meebewegen met de veranderende vraag. Nieuwe onderwijsvisies en veranderende eisen op gebied van bijvoorbeeld duurzaamheid moeten makkelijk in een gebouw doorgevoerd kunnen worden. Dat vraagt om slimme, adaptieve gebouwen. Dat gaat veel verder dan het plaatsen van flexibele wandjes.’