De Haagse Hogeschool is een Living Lab gestart om het gebouw slimmer en duurzamer te leren exploiteren.
Het Living Lab van de Haagse Hogeschool is een proeftuin voor toekomstige facility managers. Zij leren op de 1.100 vierkante meter van hun opleiding wat de meerwaarde is van gebouwgebonden data. En dus stikt het in het schoolgebouw van de sensoren. Ze zijn geplaatst op afvalbakken, raamkozijnen en toiletdeuren. Er hangen optische camera’s, CO2-meters en bewegingssensoren. Al die camera’s, meters en sensoren leveren een enorme berg aan data op. En die data zorgen volgens docent Facility Management Frans Joosstens voor belangrijke inzichten.
Facility management 2.0
‘Om een gebouw echt slim te maken en slim te exploiteren, heb je zinvolle informatie nodig. Met sensoren die nu overal hangen, krijgen we enorm veel informatie binnen. Vervolgens is het aan de studenten om te kijken wat ze met die informatie kunnen. Zij moeten leren de juiste vragen te stellen, verbanden te leggen en analyses te maken. Dat is data driven facility management en dat heeft volgens ons de toekomst. We proberen daarom van onze studenten kleine data-experts te maken.’
Frans Joosstens: ‘Met sensoren die nu overal hangen, krijgen we enorm veel informatie binnen’
Samen met het Unica Innovation Center heeft de Haagse Hogeschool het Living Lab ontwikkeld. En ondanks de aanwezigheid van al die meters en sensoren is de honger naar data nog lang niet gestild. Joosstens: ‘Het is voor ons echt een leeromgeving, een Living Lab. Het groeit en bloeit en we proberen elke keer weer wat toe te voegen. We kijken wat we met al die data kunnen en of het al dan niet zinvol is. En we proberen vertaalslagen te maken naar bijvoorbeeld contracten, schoonmaak en ruimtegebruik. Zo kun je de exploitatie van het gebouw naar een hoger niveau tillen.’
Integraal dataplatform
Alle informatie die in de Haagse Hogeschool wordt verzameld komt samen op het dataplatform van het Unica Innovation Center. Daar draaien algoritmes en worden analyses uitgevoerd. ‘Dit platform heeft allerlei koppelingen met de daar aanwezige sensoren en met andere systemen’, vertelt Sander van der Harst van het Unica Innovation Center. Vanuit het dataplatform worden ook rechtstreeks meldingen gedaan in het softwareprogramma van de gebouwbeheerder, in dit geval Topdesk. Daarnaast heeft Unica een dashboard ontwikkeld voor de studenten die daar allerlei analyses op kunnen uitvoeren.
Sander van der Harst: ‘Sensoren worden steeds goedkoper en de informatie die je daarmee ophaalt steeds waardevoller’
Net als de docenten van de Haagse opleiding Facility Management gelooft Van der Harst sterk in het koppelen van gebouwgebonden data aan facilitaire processen. ‘Voor onze klanten ontwikkelen we steeds vaker integrale platforms waarin alle gebouwgebonden data samenkomen. Voorheen werd die informatie verzameld in verschillende portalen, maar dat is niet handig. Daardoor kun je geen dwarsverbanden leggen. Door al die informatie bij elkaar te brengen, kun je gebouwen veel slimmer aansturen. En dat willen meegeven aan de studenten Facility Management van de Haagse Hogeschool.’
Grip op omgeving
We moeten meer grip krijgen op onze ruimtelijke omgeving als we alle duurzaamheidsdoelstellingen willen halen, daarvan is docent Facility Management Rachel Kuijlenburg overtuigd. ‘Met technologie kunnen we de verduurzaming aanjagen en in de gebouwde omgeving welzijn en circulariteit op een hoger niveau brengen.’ Als voorbeeld noemt ze de pilot die de Haagse Hogeschool komend studiejaar gaat starten met data driven schoonmaak. ‘In samenwerking met schoonmaakbedrijf CSU gaan we op basis van data een slimmer schoonmaakprogramma maken. De data in ons dashboard worden hiervoor gekoppeld met ons FMIS-systeem en dat systeem wordt weer gekoppeld met een app op de telefoon van de schoonmaker. Die kan vervolgens op basis van data schoonmaken. Hij neemt dan geen halfvolle vuilniszakken meer mee en heeft veel beter inzicht in waar de afvalproductie plaatsvindt. Zo verbruik je minder schoonmaakmiddelen en zwengel je de verduurzaming verder aan.’
Rachel Kuijlenburg: ‘Met onze slimme afvalbakken proberen we het scheiden van afval te stimuleren’
Ook wil de Haagse Hogeschool met de data uit het Living Lab een bijdrage leveren aan de reductie van afval in het schoolgebouw. Kuijlenburg: ‘Met onze slimme afvalbakken proberen we het scheiden van afval te stimuleren, maar dat zorgt wel voor een ruimtelijk vraagstuk. Onze afvalstraat is nog helemaal niet toegerust op die scheiding van de afvalstromen. Bovendien blijkt scheiden in de praktijk lastiger dan gedacht, mensen houden zich helaas niet altijd aan de regels. We denken dan ook dat we vooral moeten inzetten op refuse, rethink en redesign en minder op recycle en re-use. De gebouwgebonden data kunnen hierbij een belangrijke rol spelen.’
Sturen op comfort
Ook het comfort in het gebouw kan volgens Joosstens met de verkregen data worden verbeterd. ‘Met de data kunnen we een vertaalslag maken naar het ruimtegebruik. We kunnen zien hoe de bezetting van de lokalen is en hoe hoog de temperatuur, de luchtvochtigheid en het CO2-gehalte. Zo kunnen we simpel sturen op comfort en energieverbruik.’
Qua ruimtegebruik is er nog meer winst te behalen, denkt Joosstens. ‘We kunnen het roosterbureau koppelen aan het sensorsysteem. Dan hebben we real time inzicht in het lokalengebruik. Dat is wel zo handig nu we naar meer digitaal onderwijs toegaan en lokalen vaker leegstaan. We kunnen ruimtes daardoor anders inzetten en vierkante meters afstoten, maar dan heb je wel data nodig om daar goed op te kunnen sturen.’
Joosstens, Kuijlenburg en Van der Harst zijn ervan overtuigd dat slimme gebouwen de komende jaren een enorme vlucht gaan nemen. Van der Harst: ‘Sensoren worden steeds goedkoper en de informatie die je daarmee ophaalt steeds waardevoller. Je kunt daarmee sturen op je vastgoedstrategie, op efficiëntere schoonmaak en op meer comfort. Want duurzaamheid en comfort gaan prima hand in hand als je ze verrijkt met een digitale component. De facilitair manager gaat hierbij een belangrijke rol spelen, dat heeft de Haagse Hogeschool heel goed gezien.’