Strategisch huisvestingsplan vraagt om helikoptervisie 

| Door Klementine Vis

INTERVIEW – Bestuursvoorzitter van SPO Utrecht Anko van Hoepen pleit voor een brede visie op onderwijsvastgoed. ‘Dat vraagt om centrale regie en samenwerking.’

Anko van Hoepen, bestuursvoorzitter van SPO Utrecht: ‘Met standaardisatie kunnen we de bouw van duurzame scholen versnellen’

Samenwerking is volgens Anko van Hoepen de sleutel tot succes bij onderwijshuisvesting. De bestuursvoorzitter maakte een jaar geleden de overstap van de PO-Raad naar SPO Utrecht en dat is hem goed bevallen. ‘Ik zit weer dicht op de praktijk, dat vind ik heel fijn.’

Na vijf jaar PO-Raad is Anko van Hoepen neergestreken in Utrecht waar hij als bestuursvoorzitter van SPO Utrecht zich onder andere bezighoudt met huisvesting. In totaal heeft hij 38 openbare basisscholen onder zijn hoede. ‘SPO Utrecht is een complexe organisatie in een complexe stad. Ongelofelijk interessant om daar sturing aan te mogen geven.’

Waar ligt in uw ogen de grootste uitdaging als het om onderwijshuisvesting in Utrecht gaat?
‘Utrecht is een snel groeiende stad met weinig ruimte. Daar ligt een enorme opgave. Dat betekent dat we met de gemeente en met andere schoolbesturen doorlopend moeten zoeken naar mogelijkheden in een verdichtende stad. We moeten daarnaast heel zorgvuldig omgaan met de ruimte die we hebben. Goed kijken dus naar kansen voor mixed use van gebouwen zodat we ze optimaal benutten. Dat vraagt om goede samenwerking, zowel met de gemeente als met andere schoolbesturen en partners in de wijk zoals kinderopvang en sportaanbieders.’

Samenwerking als sleutel tot succes dus?
‘Ja, daar geloof ik heilig in. Onderwijs is een publieke voorziening die met publiek geld wordt bekostigd. Dat moeten we zo goed mogelijk inrichten. We hebben als schoolbesturen en gemeenten de gezamenlijke plicht om het beschikbare geld zo slim mogelijk in te zetten. Gelukkig heeft het onderwijsveld in Utrecht een lange traditie van samenwerken. De huisvestingsmedewerkers van de grotere besturen werken al langer heel goed samen en ook de samenwerking met de gemeente is uitstekend. Er is daardoor veel vertrouwen. Nu is de uitdaging om met elkaar te kijken hoe we het onderwijs slimmer kunnen organiseren. We zijn dan ook volop bezig met het opstellen van een nieuw IHP, een strategische huisvestingsvisie voor het primair en voortgezet onderwijs.’

‘We hebben als schoolbesturen en gemeenten de gezamenlijke plicht om het beschikbare geld zo slim mogelijk in te zetten.’

Wat zijn de belangrijkste aandachtspunten van dit IHP?
‘Er zijn drie grote onderwerpen in Utrecht waarmee we serieus rekening moeten houden. Allereerst het bevorderen van kansengelijkheid om de tweedeling tussen hoogopgeleiden en laagopgeleiden tegen te gaan. Ten tweede het zoeken naar oplossingen voor personeelstekorten, zowel in het onderwijs zelf als in de wereld van bijvoorbeeld de bouw en het onderhoud. En als laatste de doorlopende zoektocht naar ruimte in een snel groeiende stad. Dat zijn drie onderwerpen die echt vragen om een helikoptervisie. Dus niet per schoolbestuur kijken wat de wensen zijn en van daaruit prioriteren, maar uitzoomen en vanuit een helikopterview op zoek gaan naar een integraal plan. Vervolgens kunnen we dan kijken hoe we het onderwijs per wijk en per schoolbestuur moeten organiseren. Dat is een spannend traject waarbij je soms als bestuurder over je eigen schaduw heen moet stappen. Het gaat tenslotte om het grote geheel.’

Met de groei van Utrecht is nieuwbouw zeker wel noodzakelijk?
‘De oplossing hoeft niet altijd in nieuwbouw gezocht te worden. Als je de vierkante meters van alle basisscholen bij elkaar optelt, dan heb je waarschijnlijk genoeg ruimte om alle kinderen in Utrecht goed onderwijs te kunnen bieden. Het probleem is alleen dat veel scholen momenteel op de verkeerde plek staan. De groei zit vooral aan de westkant van Utrecht terwijl de meeste scholen in het centrum en aan de oost- en noordkant van de stad staan. De gemeente zal dan ook heel goed naar het maatschappelijk vastgoed moeten kijken. Wellicht kunnen bepaalde scholen verplaatst worden. Of misschien zelfs gecombineerd. Dat ligt uiteraard gevoelig, maar biedt zeker kansen. Zo kun je namelijk meteen ook iets doen aan het nijpende personeelstekort.’

‘Met flexibele gebouwen kunnen we ook beter inspelen op personeelstekorten en schommelende leerlingenaantallen.’

Wat is er, naast goede spreiding, nog meer belangrijk voor toekomstbestendig onderwijsvastgoed?
‘We hebben grote behoefte aan flexibele gebouwen waarin we het onderwijs anders kunnen organiseren. Geen gebouwen met strak afgemeten klaslokalen, maar gebouwen met een mix van ruimtes die aanpasbaar zijn. Daarmee kunnen we ook beter inspelen op personeelstekorten en schommelende leerlingenaantallen. Bovendien kunnen deze gebouwen op termijn vrij gemakkelijk een andere bestemming krijgen. Heel belangrijk in een stad met een tekort aan ruimte. Daarnaast kunnen we nog een wereld winnen door meer functies te combineren. Onderwijs, sport, cultuur en kinderopvang gaan prima samen. Een school krijgt dan echt een spilfunctie in de wijk en wordt optimaal benut, ook ‘s avonds. Bij SPO Utrecht zijn we nog een stap verder gegaan en hebben een plan ontwikkeld voor een nieuw schoolgebouw met daarboven woningen voor leraren. Ook die combinatie biedt mooie kansen.’

Met de stijgende bouwkosten wordt het nog een hele uitdaging om al die schoolgebouwen te realiseren. Hoe kijkt u daar tegenaan?
‘De huisvestingsopgave in het onderwijs is groot in Nederland. Bovendien ontbreekt het nog vaak aan expertise en is er te weinig centrale regie. Daar moeten we vanuit schoolbesturen, gemeenten en Rijksoverheid betere oplossingen voor bedenken. Standaardisatie kan daarin een belangrijke rol spelen, zolang we maar geen eenheidsworst creëren. Er moet uiteraard wat te kiezen blijven. Maar ik ben ervan overtuigd dat we met lego-achtige bouwconcepten de bouw van duurzame scholen kunnen versnellen. Dan kunnen we meer kwaliteit realiseren tegen lagere kosten. Dat vraagt wel om een andere manier van denken en een andere manier van organiseren. We moeten dan niet meer ad hoc nieuwe bouwprojecten starten en elke keer het wiel opnieuw willen uitvinden, maar verschillende projecten clusteren. Ook de financiering moet dan kritisch tegen het licht worden houden. Nu is het nog zo dat geld voor nieuwbouw vaak bij de gemeente terecht komt en geld voor onderhoud bij de schoolbesturen. Geld voor renovaties valt daar dan weer precies tussenin. Dat is verre van ideaal. Ook daarin moet veel meer centrale regie komen en helderheid.’

—-

Anko van Hoepen is sinds januari 2022 bestuursvoorzitter van SPO Utrecht. Hiervoor was hij vijf jaar werkzaam als bestuurder bij de PO-Raad. Naast zijn werk voor SPO Utrecht is Van Hoepen voorzitter van de Raad van Toezicht van SportUtrecht en lid van de Raad van Toezicht van Jantje Beton.