Sturen op maatschappelijke meerwaarde

| Door Klementine Vis

Interview met Floris Alkemade, Rijksbouwmeester en architect, stedenbouwer en directeur van FAA en FAA/XDGA – Floris stelde in 2015 bij zijn aantreden als Rijksbouwmeester een agenda op van zaken die hij belangrijk vindt en waar hij wat mee wil gaan doen. Twee jaar later bespreken wij met hem de ontwikkelingen sindsdien.

Floris Alkemade werd in 2015 Rijksbouwmeester bij het Rijksvastgoedbedrijf en stelde bij zijn aantreden een agenda op van zaken die hij belangrijk vindt en waar hij wat mee wil gaan doen. Twee jaar later bespreken wij met hem de ontwikkelingen sindsdien.

Floris Alkemade is Rijksbouwmeester en architect, stedenbouwer en directeur van FAA en FAA/XDGA.
Floris Alkemade is Rijksbouwmeester en architect, stedenbouwer en directeur van FAA en FAA/XDGA.

Het creëren van maatschappelijk meerwaarde is een belangrijk onderdeel van jouw agenda. Wat versta jij daaronder?
‘Rijksvastgoed is met publiek geld gekocht of gemaakt. Ik vind dat op het moment dat een pand of terrein getransformeerd of verkocht wordt, je ook moet onderzoeken wat los van de financiële kant de maatschappelijk meerwaarde ervan is of kan zijn. Nu er veel Rijksvastgoed verkocht wordt, is het belangrijk om te kijken of de verkoopprocedure zo ingericht kan worden dat je niet alleen op financiële doelen stuurt. Niet eenvoudig. Bij een aanbestedingsproces kan je allerlei eisen stellen, maar bij een verkoopproces ligt dat juridisch heel anders. Een recent voorbeeld waar het toch gelukt is om op maatschappelijke meerwaarde te sturen, is de verkoop van de Bijlmerbajes. Daarvoor is in nauwe samenwerking met de gemeente een procedure opgesteld, waarbij het financiële bod even zwaar weegt als de kwalitatieve uitwerking. Als verkopende partij kun je dan financieel met minder genoegen nemen wanneer er een aantoonbare maatschappelijke meerwaarde tegenover staat. Kwaliteit moet dan wel goed gedefinieerd en gewogen worden. Je maakt de potentiële kopers vooraf duidelijk waarop de beoordeling van de kwaliteit plaatsvindt. Lastig blijft dat de biedingen vanuit juridisch oogpunt niet goed vergelijkbaar zijn, omdat er steeds een andere uitwerking aan ten grondslag ligt. Toch zijn wij erin geslaagd, door een extra waardebepalingsronde in te voegen, op deze wijze de Bijlmerbajes te verkopen.
‘Nu staat het Hembrugterrein in Zaandam, de voormalige munitiefabriek, in de verkoop waar wij ook weer de kwalitatieve uitwerking en de maatschappelijke meerwaarde meewegen. Zes partijen zijn nu geselecteerd op basis van hun visie op het Hembrugterrein en die mogen een bieding doen.’

In jouw opdracht staat dat je gevraagd en ongevraagd mag adviseren. Hoe vul je dat in?
‘Naast mijn adviestaak aan het Rijksvastgoedbedrijf, kan ik als Rijksbouwmeester ervoor kiezen om me in een aantal thema’s te verdiepen en hierover te adviseren. Bijvoorbeeld hoe we moeten omgaan met de onvoorspelbaarheid van de toestroom van vluchtelingen. Toen ik als Rijksbouwmeester begon, was dat een thema dat veel maatschappelijke spanning veroorzaakte. In mijn ogen was het niet zozeer een vluchtelingencrisis maar vooral een huisvestingscrisis. We hebben de vraag daarom geformuleerd hoe we aan de normale woningbouwproductie een flexibele schil kunnen toevoegen die snel inzetbaar, van goede kwaliteit én goedkoop is. Nadrukkelijk niet alleen voor vluchtelingen, maar bijvoorbeeld ook voor studenten, mensen die net gescheiden zijn of die niet veel aan wonen kunnen of willen uitgeven. Zo geformuleerd worden de vluchtelingen onderdeel van een oplossing in plaats van een probleem. Ik heb een prijsvraag uitgeschreven, samen met het Centraal Orgaan opvang Vluchtelingen (COA), die goede initiatieven voor slimmere vormen van huisvesting heeft opgeleverd. Deze zijn niet alleen hier in Nederland bruikbaar, maar bijvoorbeeld ook in Libanon, waar de huisvesting van vluchtelingen een veel groter probleem is. Een aantal revolutionaire oplossingen zoals kartonnen woningen kan daar wellicht ingezet worden. Karton is vrij eenvoudig sterk en waterbestendig te maken, het isoleert heel goed tegen warmte en kou en kan lokaal geproduceerd worden uit afvalstromen. Een mooi voorbeeld van wat ontwerpkracht teweeg kan brengen. Bijkomend voordeel is dat kartonnen woningen in landen als Libanon niet als permanent gezien worden en daarom makkelijker in vluchtelingenkampen toegelaten kunnen worden.’

Hoe stimuleer je ontwerpkracht?
‘Door de juiste vragen te stellen; prijsvragen werken daarvoor goed. Met WHO CARES, een prijsvraag over nieuwe vormen van wonen en zorg die ik samen met wat andere partijen heb opgezet, heb ik teams van zorgprofessionals en ontwerpers gevraagd om hier samen over na te denken. Zo wil ik ontwerpkracht activeren en ideeën ophalen om de wijken beter in te richten, vanuit de gedachte dat een stad die goed is ingericht voor senioren en kwetsbaren, een goede stad is voor iedereen. We hebben vier wijken in vier steden als onderwerp genomen. Recent werden tijdens de Dutch Design Week in Eindhoven de winnaars bekendgemaakt. Het team Who Dares met een revitaliseringsplan voor de Rotterdamse wijk Carnisse heeft gewonnen. Carnisse is te veel een monocultuur geworden waarin bewoners na komst ook weer snel vertrekken. Het is duidelijk dat in deze wijk grotere ingrepen/transformaties nodig zijn met het oog op de komende vergrijzing en de wens om een grotere mix tussen generaties, inkomens- en bevolkingsgroepen te bewerkstelligen. In het winnende team werken publiek-maatschappelijke partijen, waaronder zorgprofessionals, samen met commerciële partijen aan hedendaagse stadsvernieuwing, waarbij zorginnovatie de motor van de vernieuwing is.
‘Maar naast een prijsvraag is het ook belangrijk ruimte te geven aan experimenten/initiatieven. Mooi voorbeeld vind ik de Klusflat in de Bijlmermeer, waar ik overigens niet zelf bij betrokken was. De appartementen werden daar casco te koop aangeboden en moeten zelf afgebouwd worden. Daarvoor is dan begeleiding aanwezig. Zo worden koopwoningen in Amsterdam bereikbaar voor een groep voor wie dat normaal gezien onbereikbaar is en krijgt zo’n flat een totaal ander leven.’

Het Rijksvastgoed is omvangrijk en bestaat uit grote en kleine gebouwen door heel Nederland. Hoe kan je dat sturen vanuit jouw opdracht?
‘Door binnen de portefeuille Rijksvastgoed een aantal belangrijke projecten te selecteren waaraan we een ambassadeursrol toekennen: ze gaan als voorbeeld dienen voor een bepaalde cultuur van denken. Neem de gevangenissen, de penitentiaire inrichting (PI), waarvan er nu een aantal worden afgestoten. Wat houden wij over na alle afstoot en waar dienen deze PI’s voor? Wat willen wij met de gevangenen? Is het vergelding, is resocialisatie het doel of het aanleren van een vak? De oude PI Veenhuizen is bijvoorbeeld ingericht op het aanleren van een vak. Vind ik mooi. Als wij het belang en de mogelijkheid van extra kwaliteiten bewust weten te benoemen, kunnen wij het vastgoed daar ook beter op inzetten. Zo kan je je ook ten aanzien van rechtbanken afvragen of het vastgoed primair ingericht moet worden op efficiëntie (minder rechtbanken) of dat je breder moet kijken. Er komen altijd veel mensen naar de rechtbank. Die zichtbare publieksfunctie is van wezenlijk belang voor onze rechtsstaat en dus ook voor de rechtsgebouwen. Zo probeer ik telkens het ambitieniveau ten aanzien van het vastgoed breder te agenderen dan louter de financiële doelstellingen.’

Floris Alkemade is Rijksbouwmeester en architect, stedenbouwer en directeur van FAA en FAA/XDGA.