Toekomstbestendige kunstgrasvelden

| Door Dieuwke van Vuure

SRO ondersteunt gemeente Haarlem bij een innovatief ontwikkel- en inkooptraject om kunstgrasvelden toekomstbestendig te maken.

Kunstgrasvelden worden mede mogelijk gemaakt door een EU-Life subsidie. Foto ©Gemeente Amsterdam.

SRO ondersteunt gemeenten bij het realiseren van hun doelstellingen op het gebied van sport, vrije tijd en maatschappelijk vastgoed. Voor de gemeenten Haarlem en Amsterdam zijn ze op dit moment actief betrokken bij een innovatief ontwikkel- en inkooptraject om kunstgrasvelden toekomstbestendig te maken. Dit project wordt mede mogelijk gemaakt door de toekenning van een EU-life subsidie.

We bespreken het project met manager Annalies van Zoeren van SRO Kennemerland en beleidsadviseur sport Matthijs de Boorder van de gemeente Haarlem. Annalies legt uit dat SRO voor acht gemeenten werkt waarvan Amersfoort en Haarlem ook aandeelhouder zijn: ‘Onze kernactiviteiten zijn beheer en onderhoud van maatschappelijk vastgoed, exploitatie van sportaccommodaties en het stimuleren van sportbeoefening door jong en oud. Door onze jarenlange ervaring kennen wij de markt en het speelveld als geen ander. Als we één ding hebben geleerd, dan is het dat de functie van maatschappelijk vastgoed staat of valt met het gebruik ervan. De klanten van onze klanten zijn dus onze echte klanten. Haarlem streeft ernaar om in 2050 geheel klimaatbestendig te zijn en wil de gevolgen van de klimaatverandering voor haar inwoners zoveel mogelijk minimaliseren. Daarbij wordt speciale aandacht besteed aan buitensportlocaties. Binnen dit kader zijn we actief betrokken bij een innovatief ontwikkel- en inkooptraject dat als doel heeft om kunstgrasvelden toekomstbestendig te maken.’

Schaarse ruimte
‘Elke inwoner moet kunnen sporten. Dat krijgen we alleen voor elkaar door naast natuurgrasvelden ook van kunstgrasvelden gebruik te maken. Omdat deze velden intensiever kunnen worden gebruikt, kan de altijd schaarse ruimte beter worden benut. Ter vergelijking: een natuurgrasveld kan 300 tot maximaal 600 uur per jaar worden bespeeld; een kunstgrasveld 1.500 tot 2.000 uur per jaar en ook nog eens het hele jaar door. Daar staat tegenover dat kunstgras als product een negatieve impact heeft op klimaat en milieu. De urgentie om deze negatieve impact te verminderen is dus hoog en dat vraagt om innovatieve oplossingen. Daarbij dient ook te worden gekeken naar het oppervlaktebeslag van deze sportvelden en de mogelijkheden om ze te benutten voor andere functies zoals waterberging, hittebestrijding en energieopwekking. Daardoor kunnen ze in de toekomst tevens bijdragen aan de realisatie van de duurzaamheidsdoelen van beide gemeenten.’

‘We besteden speciale aandacht aan buitensportlocaties om de gevolgen van klimaatverandering te minimaliseren’

Annalies van Zoeren, manager SRO

Ketenconsortia
Matthijs verklaart het project nader: ‘De markt is volop in ontwikkeling. De innovaties volgen elkaar in rap tempo op, maar dat gebeurt veelal met eenmalige pilots. Omdat de gunning meestal op basis van de laagste inkoopprijs plaatsvindt, blijft de gewenste doorontwikkeling en opschaling uit. Om dit te doorbreken, hebben Amsterdam en Haarlem het Scale Up-project Toekomstbestendige kunstgrasvelden opgestart, mede mogelijk gemaakt door de toekenning van een EU-life subsidie. Dit project, dat door Amsterdam is geïnitieerd, heeft als motto ‘samen innoveren en opschalen’. Samen met de markt en kennispartners. Het gaat om een innovatief ontwikkel- en inkooptraject waarbij beide gemeenten hun inkoopvolumes bundelen en ondernemers uitdagen en concreet uitvragen om in de vorm van ketenconsortia met innovatieve oplossingen te komen die op grote schaal kunnen worden toegepast. Ze moeten daarbij voldoen aan de eisen van de sportbonden en de gemeentelijke gunningscriteria op het gebied van duurzaamheid, circulariteit, energieopwekking, klimaatadaptatie en uiteraard efficiency. Ketenconsortia, omdat we op zoek zijn naar systeemoplossingen en die vereisen samenwerking met andere marktpartijen.

‘Aan het daadwerkelijke inkooptraject gaat een onderzoek- en ontwikkelingsfase vooraf. Daarin krijgen de geselecteerde ketenconsortia allemaal de gelegenheid om een zogenaamd prototypeveld aan te leggen. Die velden worden een jaar lang door een onafhankelijke partij gemonitord, waarna de data voor alle betrokken consortia beschikbaar komen. Kennisdeling is essentieel. Mede op basis daarvan kunnen ze hun oplossingen verbeteren en daarmee een volwaardig sportveld aanleggen. Ook die sportvelden worden een jaar lang gemonitord. Er zijn dus twee momenten waarop de ketenconsortia hun oplossingen kunnen verbeteren. Ook daarna blijft dit een van de uitgangspunten van dit project. Daarvoor laten we als nulmeting van elke oplossing een milieukostenindicateur (MKI) berekenen. Verder geldt dat we niet op zoek zijn naar één oplossing, maar naar verschillende oplossingen voor verschillende omstandigheden. Die verschillen zijn onder meer afhankelijk van de ligging van de kunstgrasvelden en worden bepaald door de mate waarin factoren zoals hittestress, grondwaterpeil, bodemdaling en biodiversiteit een rol spelen.’

Matthijs de Bo0order, beleidsadviseur sport

Kaartanalyse
‘De gemeente Amsterdam heeft op dit gebied al veel onderzoek gedaan en de resultaten daarvan letterlijk in kaart gebracht, Door de kaarten van de individuele factoren en de locaties van de sportvelden over elkaar heen te leggen, kan een analyse worden gemaakt van de omstandigheden per locatie. In Haarlem zijn we zo’n kansenkaart ook aan het ontwikkelen. Ik gaf al aan dat bij de uitvraag vier ambities zijn geformuleerd die aansluiten bij de doelen van beide gemeenten op het gebied van duurzaamheid. Kort samengevat: het slimmer en duurzamer aanleggen van volledig circulaire kunstgrasvelden die energie opwekken voor het clubhuis en/of de omgeving, hittestress voorkomen en ook slim omgaan met het regenwater. SRO is van meet af aan als partner bij dit traject betrokken en zal ook de regie voeren bij de uitvoering.’ Annalies: ‘Daarbij zijn niet alleen de sportvelden aan de orde, maar ook de faciliteiten eromheen. Zo worden nieuwe kleedkamers bijvoorbeeld opgebouwd uit modulaire, duurzame en circulaire onderdelen die in vorm en afmetingen uitwisselbaar en verplaatsbaar zijn.’