Van aardgas naar groene waterstof

| Door Odette Koldewey

Stedin onderzocht hoe het gasnet van Stad aan ’t Haringvliet stapsgewijs van aardgas over kan gaan op groene waterstof. Hiervoor kan het bestaande gasnet van Stedin worden gebruikt,

Stad aan ’t Haringvliet is een schilderachtig dorpje op het eiland Goeree-Overflakkee in Zuid-Holland. Het dorp met zeshonderd woningen is door zijn ligging aan het Haringvliet vooral bekend bij watersporters, maar dat zou de komende jaren zomaar kunnen veranderen. Als het plan van het Convenant Groene Waterstofeconomie Zuid-Holland doorgaat, dan is het dorp straks ook bekend vanwege de waterstof die er door de aardgasleidingen stroomt.

In Stad aan ‘t Haringvliet onderzoekt Stedin de mogelijkheden om van aardgas over te stappen naar groene waterstof. Het hele dorp zou in het meest gunstige scenario vanaf 2025 gebruik kunnen maken van waterstof, maar voor het zover is moet er nog het nodige gebeuren.

Onderzoek
Albert van der Molen van Stedin is nauw betrokken bij het onderzoek waarin verschillende partners de mogelijkheden voor waterstof in Zuid-Holland onderzoeken. Samen met gasexperts van Kiwa heeft Stedin onderzocht hoe het gasnet van Stad aan ’t Haringvliet stapsgewijs van aardgas over kan gaan op groene waterstof. Hiervoor kan het bestaande gasnet van Stedin worden gebruikt, wat de overstap minder kostbaar maakt en toch 100% duurzaam. Bovendien is lokale groene waterstofproductie op Goeree-Overflakkee haalbaar omdat op het eiland meer elektriciteit wordt geproduceerd dan verbruikt.
Van der Molen heeft dan ook zeer goede hoop dat het project een succes wordt, al moet er volgens hem nog het nodige gebeuren voor het zover is. ‘Vooralsnog staan er geen lampen op rood, maar zeker nog niet alle lampen staan op groen.’

Wetgeving en draagvlak
Technisch gezien is het volgens Van der Molen heel goed mogelijk om waterstof door de gasleidingen te laten lopen. De grootste hobbels die hij ziet voor het project in Stad aan ‘t Haringvliet zitten enerzijds in de wetgeving: volgens de wet mogen netbeheerders nog geen andere gassen door het gasnet transporteren. En anderzijds in het draagvlak onder de bewoners, want uiteraard kan dit project alleen maar slagen als de eindgebruikers er vertrouwen in hebben.

Albert van der Molen, expert assetmanagement Stedin

‘De grootste hobbels zitten in de wetgeving en het draagvlak onder bewoners’

Van der Molen hoopt dat er nog dit jaar meer duidelijkheid komt. ‘Partijen kunnen niet tot 2025 wachten met de investeringsbeslissingen. Als we vanaf 2025 waterstof door de gasleidingen van Stad aan ’t Haringvliet willen laten lopen, dan zal er op afzienbare termijn geïnvesteerd moeten worden in waterstofproductiecapaciteit. Die investering kun je enkel doen als je weet dat je ook daadwerkelijk straks waterstof kunt gaan leveren.’
Toch bereidt Stedin zich al geruime tijd voor op realisatie van dit project. Heel veel mensen binnen Stedin zijn hier volgens Van der Molen mee bezig, binnen alle afdelingen. ‘Er komt nogal wat op ons af als dit vanaf 2025 doorgaat. Ik ken eerlijk gezegd geen ander project van deze omvang in de bestaande bouw. We leggen de lat met dit project echt heel hoog.’

Proefproject
In oktober 2020 startte Stedin om ervaring op te doen in Uithoorn het project ‘tijdelijke ombouw van aardgas naar waterstof’. In een aantal sloopwoningen werd het bestaande aardgasnet tijdelijk omgebouwd en geschikt gemaakt voor waterstof. Van der Molen: ‘We moeten natuurlijk gepokt en gemazeld zijn als we in 2025 in Stad aan ’t Haringvliet willen beginnen. Vandaar dat we kijken wat er vanuit netbeheerdersperspectief allemaal komt kijken bij het omzetten van het net van aardgas naar waterstof.’
Volgens Van der Molen liep het proefproject in Uithoorn redelijk soepel. ‘Maar het project heeft wel flink wat vragen opgeroepen. We zullen meer van dit soort oefeningen moeten doen op nieuwe locaties om alle vragen en eventuele nieuwe vragen beantwoord te krijgen.’
Ook in Rozenburg loopt al langere tijd een pilotproject rond waterstof. Tussen 2018 en 2023 demonstreert Stedin hier de inzet van waterstof voor de verwarming van appartementen. Hiervoor zijn drie waterstofketels geïnstalleerd: een van Remeha, een van Bekaert en een van GasTerra. En in Delft is de netwerkbeheerder onderdeel van Green Village, de proeftuin voor duurzame innovaties op de campus van TU Delft. Ook hier wordt door verschillende partijen veel ervaring opgedaan met waterstof.

Stip aan de horizon
Maar de stip aan de horizon is volgens Van der Molen toch echt het project in Stad aan ’t Haringvliet. ‘Daar kunnen we laten zien dat waterstof in bepaalde situaties een goed alternatief kan zijn voor aardgas. Als het gasnet daarbij hergebruikt kan worden, kunnen we kostenefficiënt invulling geven aan de energietransitie.’

Oudere wijken
Toch bedrukt Van der Molen dat waterstof niet dé oplossing is voor de energietransitie, het is slechts een onderdeel. ‘Er zijn meer plekken waar je niks met waterstof zou moeten willen dan waar je dat wél kan doen’, geeft hij aan. ‘Dat neemt niet weg dat op bepaalde locaties het maatschappelijk gezien verstandig is om naar waterstof te kijken. Bijvoorbeeld in oudere wijken in binnensteden of op plekken met een lage aansluitdichtheid zoals het platteland.’
Daarom is het volgens Van der Molen belangrijk dat netwerkbeheerders de komende jaren de techniek onder de knie krijgen. ‘We moeten weten hoe we met waterstof om moeten gaan. En er is maar één manier om dat voor elkaar te krijgen en dat is door het echt te gaan doen. Zowel in proefprojecten als in de praktijk.’

Ondertekening Green Deal
Drie organisaties uit de energiesector en zeven overheden ondertekenden op 12 maart 2021 de Green Deal H2-Wijken: Naar praktische toepassing van waterstof als warmtevoorziening in woonwijken. De partijen doen samen onderzoek naar hoe waterstof ingezet kan worden voor de verwarming van woonwijken.
Zij verkennen wat er technisch, juridisch en maatschappelijk nodig is om waterstof veilig en duurzaam in te kunnen zetten. De aangesloten partijen gaan actief kennis, ervaringen en best practices uitwisselen.