Voor achterblijvende buurten en wijken is actieve benadering nodig

| Door Dieuwke van Vuure

De middenklasse vertrekt uit een aantal wijken en buurten, waardoor deze eenzijdig van opbouw worden met alle mogelijke sociale gevolgen van dien. Oplossingen kunnen gevonden worden in woonruimteverdeling, aanbodsturing, een goed functionerend netwerk van partners en in persoonlijke aandacht voor de bewoners.

René Scherpenisse directeur-bestuurder Tiwos © Maarten Corbijn

Wat is de grootste problematiek voor woningcorporaties?
‘Dat is de tweedeling van de samenleving. Wij zien dat terug in ons woningbezit. De middenklasse met een inkomen vertrekt uit onze wijken naar een koophuis, geholpen door de lage hypotheekrente. Het gevolg is dat er te veel mensen zonder of met weinig kansen achterblijven in die wijken. Daar zitten ook mensen bij met een rugzakje. Zo ontstaan eenzijdige buurten en wijken, wat ook weer invloed heeft op bijvoorbeeld scholen. Dan wordt het wel erg moeilijk om van een dubbeltje een kwartje te worden.Het grote schrikbeeld is de Molenbeeks van deze wereld of de Parijse banlieues. Waar alleen maar arme mensen in grote hoeveelheden bij elkaar wonen. Waar een soort parallelle samenlevingen ontstaan die niet meer aangesloten zijn op de samenleving als geheel en waar zoiets als radicalisering een kans krijgt. Dat moet in Nederland niet gebeuren.’

Hoe kun je buurten en wijken daarvoor behoeden?
‘Je moet heel goed kijken wat de mechanismes zijn die daaraan meehelpen. Dat zijn heel verschillende zaken. Woonruimteverdeling is er zo een. Hoe verdelen wij nou vrijkomende woonruimte? Het zelf kiezen van mensen heeft niet in alle gevallen de beste resultaten opgeleverd. De optelsom van individuele keuzes hoeft niet te betekenen dat het dan met de buurt beter gaat. Wij ervaren dat er in bepaalde gevallen op een aantal plekken een concentratie van sociale problematiek ontstaat. In de woonruimteverdeling zou je eigenlijk meer willen sturen op een goede mix. De keuzevrijheid is te ver doorgeschoten.’

Aanbodsturing is ook een interessante. Woningcorporaties kunnen zich naast de sociale huursector ook op het middensegment richten, daar waar beleggers dat laten liggen. Je zit dan in de niet-DAEB-sfeer. Daar gaat overigens niet onze voorkeur naar uit en het is ook eigenlijk onze taak niet. Maar als het voor menging in de buurt of wijk beter is en de markt pakt het niet op, dan moeten wij dat wel overwegen. Wij kunnen ook nadenken om meer van onze woningen te verkopen, maar dan met een terugkoopoptie. Mensen die een huis willen kopen, kunnen dan in de wijk blijven of komen wonen en wij kunnen via de terugkoopoptie de ontwikkeling van de buurt blijven begeleiden.’
Nog een andere. Het netwerk van partners dat in de wijk werkt, dat moet zich veel meer gaan sluiten. Dat kan op het gebied van veiligheid zijn. Dat maken wij hier ook mee. Wij hebben hier buurten met straten waar problemen zitten met bijvoorbeeld wietteelt. Die moeten wij dan samen met de politie terugveroveren. Er zijn ook straten met een concentratie aan mensen die psychiatrische problemen hebben. Daar gaat het dan om goede begeleiding. Wij moeten dat niet zelf doen, maar binnen het netwerk de hulpverlening snel kunnen inschakelen.’

Dichtbij bij de mensen staan is ook belangrijk. Wij willen geen instituut op afstand zijn en ook geen systeemantwoorden geven. Zo van: Wij kunnen er ook niets aan doen. Het is nou eenmaal zo geregeld. Voor mij begint het bij het beantwoorden van de telefoon. Wij nemen niet de telefoon op met een bandje met een keuzemenu en dan weer keuzemenu en zo verder, maar met de vraag: Wat kan ik voor u doen? Luisteren is belangrijk en dat begint al bij het eerste contact. Onderzoek onder onze bewoners leverde op dat men graag wil dat wij naast hen staan en meer dingen samen doen.

Wij kunnen bijvoorbeeld via ons uitgebreide netwerk zaken makkelijker aankaarten waar bewoners dat niet kunnen. Zo voelt men zich serieus genomen. Een persoonlijke benadering met echte aandacht is overigens niet duur. Wordt wel vaak gezegd, maar dat is niet zo. Als wij in een vroeg stadium de problematiek onderkennen, goed samenwerken met bewoners of partners kunnen wij escalatie van problemen voorkomen. De kosten zitten namelijk vooral in die laatste fase, op het moment dat het misgaat.’

Armoede wordt steeds meer genoemd als probleem. Herken jij dat?
‘Armoede gaat pas echt spelen als je voor langere tijd niet aan de bak kan komen. Als je net je baan kwijt bent, dan red je het nog wel. Maar gaat het langer duren, dan wordt het steeds moeilijker. Lasten stijgen, het reservepotje is leeg, de wasmachine begeeft het en dan is er te weinig geld om van te leven. Het is de nasleep van de crisis en door de tweedeling wordt armoede nu ook zichtbaarder. Betalingsproblematiek is deels ook daaraan gekoppeld. De persoonlijke benadering die wij hanteren, betekent dat wij binnen zes weken betalingsproblematiek herkennen en meteen erop afgaan. Eerst vaststellen of het een geval is van niet willen of niet kunnen. In het laatste geval proberen wij via schuldhulpverlening snel de problemen op te lossen en werken zelf ook mee aan een betalingsregeling. Door ook hier weer een persoonlijke benadering, voorkomen wij escalatie van de problemen, maar nu in de persoonlijke sfeer.’

___
René Scherpenisse
heeft een sterke affiniteit met de maatschappelijke rol van woningcorporaties. Specifiek werkt hij graag aan of is betrokken bij innovaties. Zowel het maatschappelijke als de innovatie loopt als een rode draad door zijn loopbaan. René is nu directeur-bestuurder van Tiwos, een woningcorporatie in de gemeente Tilburg met ongeveer 8.000 woningen. Hij is nu al weer voor de vierde keer dagvoorzitter van de Woningcorporatie Dag en doet dat met veel plezier.