Wat gaat u morgen doen?

| Door Klementine Vis

Op de woningcorporatiedag van 3 april stond de ‘onweerstaanbare transitie van woningcorporaties’ centraal. Door de stapeling van urgente maatschappelijke problemen en ambities raken corporaties het eigen verhaal een beetje kwijt. De noodzakelijkheid van een transitie wordt door alle aanwezigen gevoeld. Hoe krijgen we die onvermijdelijke transitie onweerstaanbaar? Een impressie van een inhoudelijke dag.

[door Marjon van Weersch, zelfstandig journalist]

‘Uw verhaal raakt me enorm’, zegt een wethouder uit de zaal tegen inleider Hedy van den Berk. ‘Wat is, gezien al deze problemen, uw grootste zorg in de relatie met de lokale overheid?’

De bestuursvoorzitter van de Rotterdamse woningcorporatie Havensteder antwoordt: ‘Dat we doen wat de overheid van ons vraagt. Dat is mijn grootste zorg. Politieke coalities veranderen minstens elke vier jaar. Corporaties zijn maatschappelijke instellingen die blijven. Daarom is ons antwoord beter. Wij moeten ons eigen verhaal vertellen.’

‘Mijn grootste zorg is dat we doen wat de overheid van ons vraagt’.

Hedy van den Berk

Van den Berk vertelt in haar presentatie over de polarisatie die ze in haar wijken tegenkomt. Polarisatie tussen de bakfietsmoeder en de oude Crooswijker. Tussen toekomstige bewoners en zittende huurders. Over gevoelens van ongelijke behandeling bij wijkbewoners omdat hun kinderen geen huis krijgen en Oekraïners wel. En over de wicked problems waar corporaties tegen aan lopen: verwarde personen, de groeiende woonzorgopgave, armoede, de complexe gebiedsontwikkeling, het wantrouwen naar organisaties. ‘Het gaat niet om één crisis, maar om de grote maatschappelijke vraagstukken van deze tijd’, zegt ook inleider en directeur/bestuurder van de Tilburgse corporatie Tiwos René Scherpenisse. ‘Veel van die vraagstukken slaan hard neer in onze buurten, bij onze bewoners. Dat leidt tot een toenemend afhaken en een toenemende tweedeling.’ Kortom: het gaat niet goed met de mensen die corporatiewoningen huren. ‘De problemen van onze wijken worden te groot. Alle vraagstukken komen hier bij elkaar’, constateert inleider en voormalig corporatiebestuurder Léon Bobbe al aan het begin van deze dag. ‘Soms zie ik de angst in de ogen van de medewerkers van onze sector.’

Behoefte aan nieuw perspectief
Daarom moeten corporaties hun verhaal vertellen. ‘Dat kunnen we in eerste instantie eigenzinnig doen’, zegt Scherpenisse. ‘Wij zitten in de buurten, wij hebben de autonomie en het geld om dat te kunnen doen.’ Er is dringend behoefte aan een nieuw perspectief. Een sociale transitie is onvermijdelijk. Hoe krijgen we dat voor elkaar? Hoe maken we die noodzakelijke transitie onweerstaanbaar? Daarover gaan sprekers en deelnemers tijdens dit congres met elkaar in gesprek.

Om dit gesprek te kunnen voeren biedt Bobbe een leidraad. Hij heeft de afgelopen maanden met input uit de sector gewerkt aan een drijfverenmodel met vier missiekwadranten. Wat is de essentie van je corporatie? Wat inspireert je het meest?

Ben je een Vastgoedcorporatie, dan is wonen de dominante drijfveer. Zorgdragen voor kwalitatief goede, betaalbare en duurzame woningen in een aantrekkelijke buurt. Of is welbevinden je prikkel? Dan ben je een Betrokken huisvester. Die corporatie wil vooral bijdragen aan fijn wonen, het welzijn van bewoners en de toegang tot passende huisvesting. De Emancipator is de corporatie waarin redzaamheid de dominante drijfveer is. Dan gaat het vooral om het bijdragen aan gelijke maatschappelijke kansen en persoonlijke groei. De corporatie die zichzelf vooral ziet als Samenlevingsbouwer heeft als dominant richtsnoer het bijdragen aan ontmoeting, leefbaarheid en samenlevingsopbouw.

Volgens Bobbe is het belangrijk dat corporaties keuzes maken en in eerste instantie zelf bepalen waar hun dominante drijfveren liggen. ‘Als je zegt: “ik doe het allemaal”, wordt het niks.’ Die keuze heeft natuurlijk ook gevolgen voor de organisatie en het werk van een corporatie, legt hij uit. Als je missie vooral ligt bij het fysieke wonen, zul je waarschijnlijk met een tevredenheidsonderzoek onder huurders je resultaten willen meten. Als je drijfveren meer liggen bij collectieve redzaamheid en goed samenleven, ben je nieuwsgieriger naar bijvoorbeeld belevings- en gemeenschapsonderzoek.

Léon Bobbe

‘Corporaties moeten zelf bepalen waar hun dominante drijfveren liggen. Als je zegt ‘ik doe het allemaal’, dan wordt het niks.’

Het kan alleen samen
Het assenstelsel van Bobbe loopt als een rode draad door het congres. Zo kiest Scherpenisse er in zijn corporatie voor om het gemeenschapsgehalte te versterken. Volgens hem een middel om de grote maatschappelijke vraagstukken op te lossen. Die vragen namelijk om betrokkenheid en mede-eigenaarschap van bewoners: individueel, maar vooral ook collectief. ‘Gemeenschappen ontstaan in deze tijd niet meer vanzelf’, zegt Scherpenisse. ‘Vanuit onze aard kunnen corporaties een stevige bijdrage leveren aan het gemeenschapsgehalte van de samenleving. Ons nieuwe verhaal is geen nostalgisch verlangen. We willen evenmin helemaal los van de overheid komen. Maar we moeten wel afscheid nemen van het dominante marktdenken en het hyper-individualisme. We moeten het dus weer samen doen.’ Van den Berk onderschrijft dat. Het is belangrijk dat corporaties eerst zelf op al die maatschappelijke vraagstukken hun rolopvatting bepalen. Voor sommige thema’s betekent dat zelf verantwoordelijkheid nemen. Zoals schoon, heel en veilig in de directe woonomgeving en de juiste balans van bewoners in een wijk. Voor andere thema’s moeten corporaties partners katalyseren en organiseren. Ze noemt bijvoorbeeld veilig wonen en passende voorzieningen. En weer andere thema’s moeten corporaties agenderen bij hun partners: inkomen, werk en onderwijs bijvoorbeeld. Er is in ieder geval geen thema dat je als corporatie in je eentje kunt oplossen. Samenwerking is op al deze terreinen nodig.

Webbers
Het vormgeven van die nieuwe perspectieven is een zaak van ‘struikelend voorwaarts’, zegt Scherpenisse. Van kleine experimenten en van proberen en doen. Tiwos heeft daarvoor een interne werkgemeenschap van persoonlijk verbonden medewerkers opgericht. Havensteder hecht veel belang aan de zogeheten webbers, vertelt Van den Berk. Medewerkers die vraagstukken samen kunnen brengen en verbinden op inhoud en proces.

In de breakout-bijeenkomsten gaan de deelnemers uiteen in vier sessies. In één daarvan legt architect Sanne van Manen uit waarom het noodzakelijk is om het mantra “bouwen, bouwen, bouwen” te transformeren tot een nieuwe Woonopgave. Zij is initiatiefnemer van het gelijknamige platform. We hebben in Nederland geen miljoen nieuwe woningen nodig, zegt Van Manen. ‘We moeten de verborgen leegstand in kantoren en de belemmeringen door de kostendelersnorm aanpakken en kijken naar de woonplekken die er te maken zijn in de bestaande voorraad woningen. Geen nieuwbouw, maar een herverdelingsopgave, dat is wat we nodig hebben. Plus mensen die er voor open staan om het anders te doen.’

Sanne van Manen

‘Geen nieuwbouw, maar een herverdelingsopgave, dat is wat we nodig hebben.’

Wat gaat u morgen anders doen?
Die mensen zijn vandaag op dit congres aanwezig. Ze zeggen volmondig ja op de vraag of nu het juiste moment is voor een transitie. ‘Wat gaat u morgen dan anders doen?’, wil dagvoorzitter Tom van ’t Hek van de deelnemers weten. Een manager Vastgoed van een corporatie gaat zijn collega’s vertellen dat een tevredenheidsonderzoek onder bewoners wellicht niet meer het juiste middel is om meer te weten te komen. Een wethouder gaat de plaatselijke corporaties uitleggen dat de noodzaak van een sociale transitie in de prestatieafspraken aan bod moet komen. Een corporatiebestuurder laat zijn voorzichtigheid varen en gaat wat extremer nadenken over de vraagstukken die hier zijn besproken.

Wees een koploper
In de afsluiting zegt ‘transitiemaker’ Norbert Schotte dat ‘transities niet ontstaan vanuit cynisme, niet door brede akkoorden, brancheorganisaties of de politiek, maar door koplopers waardoor anderen volgen. ‘Wees zo’n koploper’, roept hij de aanwezigen op. ‘Toon lef en draag je maatschappelijke verantwoordelijkheid.’