Weinig groei in aantal intramurale plaatsen tot 2040

| Door IVVD

Interview met Eric Temmink, directeur Carintreggeland – In de regio Twente zal de groei van de groep ouderen het aantal intramurale plaatsen bij Carintreggeland naar verwachting niet wezenlijk veranderen. Maar het vastgoed zal wél veranderen, want er is meer behoefte aan flexibiliteit, aan onderlinge uitwisselbaarheid tussen de verschillende typen intramurale zorg.

In de regio Twente zal de groei van de groep ouderen het aantal intramurale plaatsen bij Carintreggeland naar verwachting niet wezenlijk veranderen. Maar het vastgoed zal wél veranderen, want er is meer behoefte aan flexibiliteit, aan onderlinge uitwisselbaarheid tussen de verschillende typen intramurale zorg.

Eric Temmink is sinds 2012 directeur wonen bij Carintreggeland. Daarvoor was hij directeur bij WBC Bouwgroep.

Hoeveel plaatsen heeft Carintreggeland in haar werkgebied?
‘Wij hebben in ons werkgebied Twente in verschillende gemeenten tezamen ongeveer 1.500 plaatsen in 24 gebouwen. Van die plaatsen wordt circa 60% ingevuld door mensen met dementieklachten en 40% door mensen met somatische klachten.’

Hoe ziet de ontwikkeling er de komende jaren uit?
‘Carintreggeland heeft een analyse gedaan van het voor haar relevante deel van de markt in de regio Twente. Een goede analyse was naar mijn idee noodzakelijk om de intramurale en extramurale ontwikkeling van de markt tot aan 2040 in kaart te brengen. Het is en blijft natuurlijk een voorspelling, maar een stevig fundament onder onze vastgoedplannen is nodig. Deze analyse leverde op dat op basis van de verwachte ontwikkeling in de bevolking samen met een aantal correcties daarop, wij tot aan 2040 rekening moeten houden met in grote lijnen eenzelfde aantal intramurale plaatsen als wij nu hebben. De groep intramuraal groeit in aantal weliswaar fors over de periode tot aan 2040, maar voor de vertaling naar het aantal intramurale plaatsen hebben wij een aantal correcties toegepast.’

Hoe is die analyse gedaan?
‘Voor de analyse hebben wij gebruikgemaakt van de mogelijkheden met big data. In overleg met het Analysecentrum is een zorg- en vastgoedmonitor ontwikkeld die gebaseerd is op big data. De methode werd toegelicht op jullie Vastgoeddata Congres in december vorig jaar. Opvallend was overigens dat nog zo weinig partijen die stap naar big data hebben gemaakt.’

Wat kwam er uit die analyse met big data?
‘Er is op basis van consumentenprofielen gekeken naar de ontwikkeling van de zorgvraag van vier groepen ouderen tot aan 2040. Deze groepen zijn de “traditionele ouderen”, de “seniore zekerheidszoekers”, de groep “welverdiend en comfortabel” en de “gouden gevorderden”. De “traditionele ouderen” kunnen woonlasten aan tot maximaal 700 euro per maand. Voor de “gouden gevorderden” mogen deze lasten zelfs boven de 1.350 euro per maand liggen. De andere twee groepen zitten daar zo tussenin als het aankomt op de huur die zij kunnen betalen. De groepen seniore zekerheidszoekers en welverdiend en comfortabel zijn en blijven binnen de vier groepen de grootste groep ouderen. Om kort te gaan is de conclusie dat de vraag naar verpleeghuisplaatsen tot aan 2040 zo ongeveer verdubbelt vergeleken met het huidige aantal.’

Maar het verwachte aantal plaatsen voor Carintreggeland groeit niet.
‘Dat klopt. Er moeten namelijk enkele correcties gemaakt worden. Zo zal een deel van de zware zorg in de huiselijke omgeving blijven. Om dat te realiseren maakt de omgeving rondom deze mensen met die zware zorg gebruik van bestaande financiële regelingen of men kan dat financieel zelf aan. Door groei van het aantal nieuwe, veelal kleinschalige zorgaanbieders moet daarbovenop nóg een correctie gemaakt worden. Verreweg het grootste deel van de correctie komt echter van een verwachte forse terugloop van de gemiddelde verblijfsduur. Dat zou zo maar een halvering kunnen zijn als de trend elders in het land zich ook in de regio Twente doorzet.’

Er verandert dus eigenlijk niets voor jullie tot aan 2040?
‘In de verwachte aantallen voor Carintreggeland op regionaal niveau niet echt. Wij verwachten dat deze aantallen ongeveer op hetzelfde niveau blijven. Per gemeente kunnen er wel verschillen optreden en daar zullen wij op anticiperen. Er verandert wel wat in ons vastgoed, want wij zoeken naar meer flexibiliteit, naar meer onderlinge uitwisselbaarheid. Het is voor ons niet zeker dat de huidige verdeling over de typen intramurale zorg ook zo blijft. Medische ontwikkelingen kunnen daar grote invloed op hebben.’

Meer standaardisering?
‘Ja, dat is correct. Wij gaan werken met een standaardwoonconcept met een plattegrond van 35 m2. Daar kunnen zowel mensen met dementie als mensen met somatische klachten in wonen. De onderlinge uitwisselbaarheid is een voordeel, maar standaardisering levert ook een voordeel bij eventuele verhuur of verkoop als gewone appartementen. Deze kunnen dan als 35 m2, maar ook als 70 m2 appartement weggezet worden. De centrale huiskamer wordt in hetzelfde stramien gerealiseerd en kan ook omgezet worden naar zo’n klein of groot appartement. De standaardisatie geldt niet voor de buitenkant. Het wordt geen eenheidsworst, want het gebouw moet passen in de wijk en aan de buitenkant mag niet te zien zijn dat het een zorginstelling is.’

Geldt voor al het vastgoed van jullie het standaardwoonconcept?
‘Nieuwe gebouwen krijgen het standaardwoonconcept. Dat is een logisch gevolg van de keuze voor standaardisatie. In bestaande gebouwen zal het echter niet altijd mogelijk zijn de standaardplattegrond te realiseren, simpelweg omdat het te kostbaar is. Daar zal bij renovatie voor een optimale oplossing gekozen worden. Bij sommige oudere gebouwen kan het standaardwoonconcept weer wel, maar in een aantal gevallen zullen wij ook kiezen voor eerst een upgrade en later in de tijd sloop/nieuwbouw.’

Zijn er nog meer mogelijkheden voor Carintreggeland?
‘De onderzochte groep ouderen kunnen wij ook nog op een andere wijze van dienst zijn. Doordat mensen langer thuis blijven wonen, neemt de zorg in de thuissituatie fors toe. Vanuit Carintreggeland bieden we een zorg- en welzijnspakket dat facultatief kan worden afgenomen via een zelf ontwikkelde app. Hiervoor zoeken we de samenwerking met corporaties en in het segment hierboven met beleggers. Of wij investeren eventueel zelf in deze complexen (verzorgingshuis 2.0).’