Wonen midden in de natuur

| Door Klementine Vis

Wijktransformatie Kerckebosch is een prachtig voorbeeld van natuurinclusief bouwen in het groen. Zo’n transformatie vraagt wel om een goede ecologische visie en bestuurlijke lef.

In Zeist is de naoorlogse wijk Kerckebosch getransformeerd tot een groene natuurinclusieve wijk. Het ontwikkelen met oog voor de natuur heeft hier geleid tot extra woonkwaliteit en een gezond leefmilieu. De wijktransformatie heeft inmiddels meerdere prijzen in de wacht gesleept.

De transformatie van de wijk Kerckebosch aan de rand van Zeist is na 14 jaar bijna afgerond. De jaren ’50 woonwijk met slecht aanzien en versleten woningbouwflats is veranderd in een van de meest gewilde woonwijken van de regio Utrecht. Natuur en wonen vormen hier één geheel. De wijk is een prachtig voorbeeld van duurzaam en natuurinclusief bouwen in het groen. En dat trekt de aandacht.

Evert-Jan Roelofsen, directeur van Wijkontwikkelingsmaatschappij Kerckebosch leidt regelmatig projectontwikkelaars, gemeentes en woningcorporaties door de wijk. Hij is trots op wat er de afgelopen 14 jaar in Zeist is bereikt. ‘De wijk bestond voorheen uit elf sociale huurflats en had een slechte naam. Nu is het een prachtige groene nieuwbouwwijk met een grote diversiteit aan woningen en een mooie mix van sociale huur en koop. De mensen die hier wonen zeggen vaak: “we wonen in een vakantie-omgeving”. Dat geeft het gevoel in de wijk mooi weer.’

Evert-Jan Roelofsen, directeur van Wijkontwikkelingsmaatschappij Kerckebosch

Integrale visie
Gebiedstransformatie gaat volgens Roelofsen niet sec over sloop en nieuwbouw, maar over het ontwikkelen van een duurzame kijk op de maatschappij. ‘Een duurzame kijk op de natuur, op het vastgoed én op de maatschappelijke voorzieningen. Dat vraagt om een integrale visie en goede samenwerking tussen alle partijen.’

‘Bomen werken als natuurlijke airco’s, ze zorgen voor zuivere lucht, schaduw en verkoeling’

Een van die partijen bij het project Kerckebosch was wUrck, ontwerpbureau voor architectuur, stedenbouw en landschapsarchitectuur. Vanuit dit bureau ontwikkelde landschapsarchitect Paul Kersten het ‘groene plan’ voor de wijk. Groot voordeel voor Kersten: er lag in Zeist al een bos voor de deur.

‘De mensen in de wijk leefden voor de transformatie ook al in een groene omgeving, maar het bosgebied en de bebouwing hadden weinig met elkaar te maken. Het bos gaf geen extra kwaliteit aan het wonen. Mensen woonden in een stedelijke setting en er lag een bos naast de deur. Wij hebben het bos echt als basis genomen voor de gebiedsontwikkeling en gekeken hoe we de natuur een plek konden geven in de wijk.’

Wonen en natuur
Omdat het bos voorheen vrij dicht was en voor donkere, sociaal onveilige plekken zorgde, werd gekozen voor meer openheid en vermenging van wonen en natuur. Kersten: ‘We hebben vooraf een ecoloog in de arm genomen die een ecologische visie heeft opgesteld. Een visie die inspeelt op de differentiaties in het bos. Deze ecoloog heeft ons de bouwstenen aangeleverd voor onze groene plannen.’

Landschapsarchitect Paul Kersten ontwierp het ‘groene plan’ voor de wijk.

Dat heeft geleid tot een klimaatadaptieve, natuurinclusieve wijk met alle voordelen van dien. Kersten: ‘We houden veel rekening met de natuur en proberen via een natuurlijk proces de wijk groen te houden. We kijken hierbij naar de opbouw van de bodem en proberen hemelwater op een natuurlijke manier vast te houden. Dat is belangrijk in de strijd tegen de toenemende droogte en goedkoper dan de traditionele manier van ‘watermanagement’ met grijze stoeptegels, straatkolken en een hemelwaterrioolstelsel.’

‘We stimuleren de biodiversiteit door een goede balans in de natuurlijke omgeving te creëren’

Biodiversiteit
Het natuurinclusief bouwen in Kerckebosch ging volgens Kersten een stuk verder dan het ophangen van vogelhuisjes. ‘We stimuleren de biodiversiteit door een goede balans in de natuurlijke omgeving te creëren. Door landschap te maken waar de natuur in evenwicht is voorkom je bovendien overlast en plagen. Met vogels in de wijk heb je minder last van eikenprocessierupsen, met vleermuizen minder last van muggen en met roofvogels minder last van ratten.’

Dat vraagt wel om een goede ecologische visie en natuurlijk beheer. Hiervoor hebben de gemeente Utrecht en de stichting Het Utrechts Landschap de handen ineengeslagen. Kersten: ‘Een groot deel van het groen wordt door schapen in toom gehouden, daar komt geen maaimachine aan te pas.’

Natuurlijke airco’s
De vele bomen in de wijk hebben volgens Roelofsen naast het visuele aspect nog een belangrijke functie. ‘Ze werken als natuurlijke airco’s. Ze zorgen voor zuivere lucht, schaduw en verkoeling. Op warme zomerdagen scheelt dat al snel zes tot zeven graden. Dat maakt een wereld van verschil.’

Naast klimaatadaptief en natuurinclusief is Kerckebosch ook een inclusieve wijk. Arm en rijk, jong en oud en mensen met en zonder zorgbehoefte leven hier naast elkaar. Roelofsen: ‘We hebben gezocht naar een evenwicht tussen sociale huur en vrije sector. We wilden geen verschil zien tussen die twee en hebben daarom extra geïnvesteerd in kwaliteit. Dat gaat om enkele procenten, maar daardoor voorkom je verloedering in de wijk. De mensen weten elkaar veel beter te vinden en de waarde van het vastgoed gaat omhoog.’

Lichtend voorbeeld
De gemeente Zeist ziet de gebiedstransformatie van Kerckebosch als voorbeeld voor andere wijken en ook RVO gebruikt de wijk als lichtend voorbeeld. ‘Maar’, zo waarschuwt Roelofsen, ‘er is wel bestuurlijke lef nodig om dit soort wijken te realiseren. Uitvoerende organisaties moeten de ruimte krijgen om de grenzen van de kaders op te zoeken en eventueel op te rekken. Goede samenwerking tussen de betrokken partijen is onontbeerlijk en experimenten moeten zeker niet geschuwd worden.’

Kersten is het hier volmondig mee eens: ‘Bestuurlijke lef is heel belangrijk. Veel projecten lopen tegenwoordig spaak door angst voor strenge natuurwetgeving, stikstofregels en actievoerende mensen en organisaties. Dat is een slechte zaak. We moeten leren denken vanuit kansen in plaats van beperkingen. Alleen op die manier kunnen we nieuwbouw- en transformatieprojecten op een goede manier blijven invullen.’