Zorg en onderwijs komen er in klimaatplannen bekaaid vanaf

| Door IVVD

Caspar Boendermaker, BNG Bank – Na de presentatie van het ontwerp Klimaatakkoord eind december wordt er in Den Haag druk gerekend. De politieke discussie lijkt zich toe te spitsen op wie de rekening moet betalen van de energiebesparingsmaatregelen en het opwekken van hernieuwbare energie. Zorg en onderwijs lijken er bekaaid vanaf te komen.

Na de presentatie van het ontwerp Klimaatakkoord eind december wordt er in Den Haag druk gerekend. De politieke discussie lijkt zich toe te spitsen op wie de rekening moet betalen van de energiebesparingsmaatregelen en het opwekken van hernieuwbare energie. Zorg en onderwijs lijken er bekaaid vanaf te komen.

Caspar Boendermaker werkt als specialist duurzaamheid bij BNG Bank. Hij richt zich op business development opdat nieuwe financieringsoplossingen beschikbaar komen om investeringen in verduurzaming mogelijk te maken.

In Nederland zijn zorg en onderwijs sectoren met veel gemeenschappelijke kenmerken. Er werken mensen die vooral gedreven worden door passie. De arbeidsvoorwaarden lopen niet of nauwelijks in de pas met de ontwikkelingen in de marktsector. De werkdruk en de administratieve lasten en verplichtingen zijn tot recordhoogte gestegen en de arbeidstekorten nemen toe. Op sommige scholen wordt serieus nagedacht over een vierdaagse schoolweek puur uit nood wegens de krappe arbeidsmarkt. De hoge werkdruk veroorzaakt uitval, waardoor de druk voor de overblijvende leerkrachten en verzorgenden nog meer toeneemt.

Wie liefdevol en hard werkt heeft weinig tijd en ook weinig interesse om zijn of haar stem te verheffen aan de praattafels over het Klimaatakkoord. Daar wordt overigens ook met passie en bevlogenheid gesproken over CO2-reductie en het redden van het klimaat. Aandacht voor het binnenklimaat in school- en zorggebouwen is er nauwelijks. Dat is te veel ‘microniveau’.
CO2 wordt in gebouwen gebruikt als indicator van de luchtkwaliteit en de mate van ventilatie. Uit onderzoek van onder meer het RIVM is gebleken dat de CO2-concentraties in onze scholen vaak te hoog zijn. In naar schatting meer dan 80% voldoet de kwaliteit van de lucht binnen niet aan de referentiewaarde die in de regelgeving gehanteerd wordt voor de minimumkwaliteit. Er zijn aanwijzingen dat een slechte binnenluchtkwaliteit op scholen kan leiden tot een toename aan gezondheidsklachten en dat bij hoge CO2-concentraties in klaslokalen de leerprestaties van kinderen kunnen verminderen. Ook in de zorggebouwen is het binnenklimaat een punt van zorg en bron van klachten. Het creëren van een leefomgeving die de gezondheid bevordert is niet voor niets een van de vier pijlers onder de Green Deal Zorg – die in oktober 2018 door veel partijen is ondertekend. Toch ligt aan de klimaattafels nogal eenzijdig de focus op de beheersing van de CO2-uitstoot van de zorg- en onderwijsgebouwen. Er is niet of nauwelijks aandacht voor het gebrekkige binnenklimaat.

Voor beide sectoren geldt dat het bekostigen van investeringen in de gebouwen ‘passen en meten’ is. De budgetten zijn krap en staan onder druk. Het renoveren van gebouwen tot energiezuinige of misschien zelfs energieneutrale gebouwen is best mogelijk. Maar uiteraard willen de gebruikers van de gebouwen dat combineren met investeringen in de verbetering van het binnenklimaat en de functionele indeling. Echter waar de investeringen in energie (deels) te bekostigen zijn uit energiebesparing, levert investeren in het binnenklimaat en de functionele indeling in euro’s weinig op. Minder ziekteverzuim en betere leerprestaties en een hoger niveau van welbevinden zijn moeilijk in euro’s te vertalen en al helemaal moeilijk te gebruiken om investeringen mee af te betalen. In het huidige concept Klimaatakkoord komen er voor eigenaren van woningen subsidies en fiscale regelingen, die moeten helpen de stap tot investeren in energietransitie te vereenvoudigen. Die stimuli gaan aan sectoren als zorg en onderwijs voorbij. Met als gevolg dat van alle sectoren het vooral zorg en onderwijs zijn die routekaarten en ambities op zich af zien komen, maar nog nauwelijks bekostigingsmogelijkheden.