We bespreken het project met manager Annalies van Zoeren van SRO Kennemerland en beleidsadviseur sport Matthijs de Boorder van de gemeente Haarlem. Annalies legt uit dat SRO voor acht gemeenten werkt waarvan Amersfoort en Haarlem ook aandeelhouder zijn: ‘Onze kernactiviteiten zijn beheer en onderhoud van maatschappelijk vastgoed, exploitatie van sportaccommodaties en het stimuleren van sportbeoefening door jong en oud. Door onze jarenlange ervaring kennen wij de markt en het speelveld als geen ander. Als we één ding hebben geleerd, dan is het dat de functie van maatschappelijk vastgoed staat of valt met het gebruik ervan. De klanten van onze klanten zijn dus onze echte klanten. Haarlem streeft ernaar om in 2050 geheel klimaatbestendig te zijn en wil de gevolgen van de klimaatverandering voor haar inwoners zoveel mogelijk minimaliseren. Daarbij wordt speciale aandacht besteed aan buitensportlocaties. Binnen dit kader zijn we actief betrokken bij een innovatief ontwikkel- en inkooptraject dat als doel heeft om kunstgrasvelden toekomstbestendig te maken.’
Schaarse ruimte
‘Elke inwoner moet kunnen sporten. Dat krijgen we alleen voor elkaar door naast natuurgrasvelden ook van kunstgrasvelden gebruik te maken. Omdat deze velden intensiever kunnen worden gebruikt, kan de altijd schaarse ruimte beter worden benut. Ter vergelijking: een natuurgrasveld kan 300 tot maximaal 600 uur per jaar worden bespeeld; een kunstgrasveld 1.500 tot 2.000 uur per jaar en ook nog eens het hele jaar door. Daar staat tegenover dat kunstgras als product een negatieve impact heeft op klimaat en milieu. De urgentie om deze negatieve impact te verminderen is dus hoog en dat vraagt om innovatieve oplossingen. Daarbij dient ook te worden gekeken naar het oppervlaktebeslag van deze sportvelden en de mogelijkheden om ze te benutten voor andere functies zoals waterberging, hittebestrijding en energieopwekking. Daardoor kunnen ze in de toekomst tevens bijdragen aan de realisatie van de duurzaamheidsdoelen van beide gemeenten.’
‘Aan het daadwerkelijke inkooptraject gaat een onderzoek- en ontwikkelingsfase vooraf. Daarin krijgen de geselecteerde ketenconsortia allemaal de gelegenheid om een zogenaamd prototypeveld aan te leggen. Die velden worden een jaar lang door een onafhankelijke partij gemonitord, waarna de data voor alle betrokken consortia beschikbaar komen. Kennisdeling is essentieel. Mede op basis daarvan kunnen ze hun oplossingen verbeteren en daarmee een volwaardig sportveld aanleggen. Ook die sportvelden worden een jaar lang gemonitord. Er zijn dus twee momenten waarop de ketenconsortia hun oplossingen kunnen verbeteren. Ook daarna blijft dit een van de uitgangspunten van dit project. Daarvoor laten we als nulmeting van elke oplossing een milieukostenindicateur (MKI) berekenen. Verder geldt dat we niet op zoek zijn naar één oplossing, maar naar verschillende oplossingen voor verschillende omstandigheden. Die verschillen zijn onder meer afhankelijk van de ligging van de kunstgrasvelden en worden bepaald door de mate waarin factoren zoals hittestress, grondwaterpeil, bodemdaling en biodiversiteit een rol spelen.’