De onderwijshuisvestingsambtenaar is er al lang achter dat dit achterhaald is. Als eerder gevraagd werd om het verschil uit te leggen tussen de ambtenaren onderwijsbeleid en onderwijshuisvesting hoorde je vaak: ‘die huisvestingsambtenaren gaan over de stenen’. Gelukkig zijn die stenen er nog steeds maar daarnaast is de moderne ambtenaar steeds meer een spin in het web.
Net als in het moderne voetbal moet je als ambtenaar het gehele speelveld kunnen bestrijken. Naast je inhoudelijke kennis, moet je met de medespelers op het veld bepalen wanneer de schoolbesturen op tijd moeten worden ingespeeld om tijdig hun aanvragen in te dienen. Met elkaar optrekken is een belangrijk issue.
In je voorstellen moet je een gedegen financiële verdediging neerzetten om tijdig te kunnen beschikken over de benodigde middelen. De financiële collega’s willen inzicht in de kosten, de jaarlasten en willen niet voor verrassingen komen te staan. En oh ja .. het gebouw moet er wel staan in het jaar dat wordt aangegeven, anders houden wij geld over. De collega’s van ruimtelijke ordening, stedenbouw en verkeer zijn de sparringpartners om mee te nemen in het gehele proces.
Als er eenmaal een krediet is vastgesteld wordt het speelveld ineens heel vol en komen de ballen overal vandaan: Denk aan de participatie met de omwonenden?, Hoe zit het met flora en fauna? Zitten er geen vleermuizen of andere zeldzame beestjes of gewassen? Kunnen andere instellingen uit het dorp ook mee in het te realiseren gebouw? En zorgt dat niet voor vertraging? Zijn de energieaansluitingen geregeld en tijdig beschikbaar? Het moet uiteraard een uniek gebouw worden zonder dat wij het wiel weer opnieuw gaan uitvinden. En in het hele proces moet wel iedereen steeds worden meegenomen. En dan zijn er ook nog vragen rondom de oude schoolgebouwen. Wat gebeurt daarmee als die vrij komen? Wanneer komen die te koop? Hoeveel woningen mogen op die locatie gebouwd gaan worden?
Om deze geweldige baan te kunnen invullen moet je sterk in je schoenen staan en de goede kennis hebben. Maar vooral beschikken over het goede netwerk. In het artikel van Adriaan de Jonge wordt ook aangegeven dat er veel verlies aan lokale kennis is door het personeelsverloop binnen de gemeenten. Kleinere gemeenten hebben te maken met een instroom van 24% en de grootste vier gemeenten 14,5%. De aanwezige kennis mag niet wegvloeien. De Landelijke vereniging onderwijsadviseurs huisvesting probeert hierin een belangrijke rol te spelen