/ verbindend in maatschappelijk vastgoed
IMG 8415 De Klapwiek Eindhoven foto Marco
Onderwijs
Artikel

De omslag naar natuurinclusief bouwen

1 juli 2025

Om klimaat- en natuurproblemen het hoofd te bieden is er steeds meer aandacht voor natuurinclusief bouwen. De verschillende bouw- en verbouwopgaven bieden kansen om anders naar de bodem, water en de natuur te kijken. Hoe moeten we naar deze ontwikkelingen kijken en wat kan natuurinclusief bouwen daarin betekenen? Schooldomein ging hierover in gesprek met Ingrid Sloots.

Tekst: Marco van Zandwijk

Ingrid Sloots is ambassadeur natuurinclusief bouwen en oprichter van Nest Natuurinclusief. In haar dagelijks leven geeft zij leiding aan een team van experts die allemaal willen bijdragen aan biodiversiteit en het vergroenen van de gebouwde omgeving. Doel van Nest Natuurinclusief is om natuurinclusief bouwen concreet te maken in beleid en bij ruimtelijke ontwikkelingen. Dit in samenhang met het vraagstuk van klimaatadaptatie en een verbeterde leefomgeving voor mens en dier.

Z72 7757 Edit Edit min
Ingrid Sloots - Fotografie: Niels Zonneveld

Impact maken 

Om de natuur een plek te geven in de ruimtelijke opgave besloot Ingrid met haar werk een andere weg in te slaan. Wat begon als een klein project op gebied van natuur en ecologie kon de laatste vijf jaar uitgroeien tot een organisatie die op grote schaal bijdraagt aan natuurinclusieve gebiedsontwikkeling. Volgens Ingrid is dat het schaalniveau waar je echt impact kunt maken omdat de natuur gebaat is bij voldoende ruimte en verbinding. Zo kan ieder bouwproject bijdragen aan het versterken van de biodiversiteit.

Ecologie aan tafel

Natuurinclusieve projecten pakt Ingrid op met een team van ecologen, biologen en experts op het gebied van duurzaamheid. Doel is daarbij om verbinding te maken met zowel de wereld van de bouw, de architectuur als de natuur. Haar achtergrond als bedrijfskundige komt daar goed van pas. “Veel draait om goede communicatie. In de praktijk zie ik dat partijen op veel plekken langs elkaar heen praten. Om van toegevoegde waarde te zijn moet je snappen hoe deze verschillende werelden in elkaar zitten. Waar in de praktijk veelal een bouwkundige, stedenbouwkundige, kostendeskundige en installatieadviseur met elkaar om de tafel zitten is het de vraag hoe je er voor zorgt dat ook kennis op het gebied van ecologie een plek krijgt in het proces. Om de natuur een stem aan tafel te geven is het nodig dat we de kennis en knowhow van bijvoorbeeld ecologen weten te integreren bij ruimtelijke opgaven. Door deze expertise op de juiste momenten in te schakelen zijn betere keuzes te maken. Neem bijvoorbeeld de wijze waarop natuurinclusief bouwen is omschreven als gunningscriterium bij een uitvraag aan marktpartijen. Het is dan toch handig als iemand met enige kennis van zaken mee heeft kunnen kijken”, aldus Ingrid.

Quote icoon

"Iedere ruimtelijke ontwikkeling is een kans om de natuur en biodiversiteit in onze leefomgeving te versterken"

Gebiedsgericht kijken 

“Vanuit het vakgebied ecologie kan iedere ruimtelijke opgave gezien worden als kans voor natuurontwikkeling. Ecologie reikt daarmee verder dan alleen de plek zelf. Wil je de natuur echt versterken dan moet vanuit het omringende gebied naar de opgave worden gekeken. Anders gezegd, het bouwproject dient bij te dragen aan een groter geheel, de grotere structuur. Door alle ruimtelijke veranderingen in een bepaald gebied op elkaar te leggen kunnen deze samen een bijdrage leveren aan de grotere opgave. Dit als gemeente goed in kaart hebben is daarbij een pré. Dan hoeft niet in ieder project het wiel uitgevonden te worden. Daarnaast is het belangrijk dat ieder project bijdraagt. Het omgevingsplan binnen de omgevingswet is daar de juiste plek voor. Vanuit de Omgevingswet heeft de gemeente de taak toe te zien op een juiste inrichting van onze leefomgeving, het maken van verbindingen en daarin zorg te dragen voor de natuur. Waar de focus van de wet natuurbescherming van oorsprong lag op bescherming, is deze als integraal onderdeel van de omgevingswet veel meer komen te liggen op versterking.”

1110936

Duidelijke kaders 

“Als je het over natuurinclusief bouwen hebt merk je al snel dat iedereen met een verschillend beeld van het begrip natuur aan tafel zit. Wie met een negatieve bril naar de situatie kijkt ziet dat we steeds een stukje van de natuur hebben weggenomen om te kunnen bouwen. Met een positieve bril zullen we zien dat we een hele dikke plus kunnen realiseren door met het bouwen natuur toe te voegen. Soms gaat het om kleine ingrepen die een grote impact kunnen hebben. 

Omdat algemene kennis ontbrak hebben wij samen met Vogelbescherming een gids met praktische richtlijnen opgesteld. Er zijn inmiddels gemeenten, zoals Arnhem, die deze gids als richtlijn aan ontwikkelaars meegeven. Daarmee geven zij een kader mee op welke wijze zij natuurinclusief bouwen voor zich zien.”

School als aanjager van groenstructuur

Ingrid is duidelijk voor wat betreft de kansen voor natuurinclusief bouwen binnen het maatschappelijk vastgoed. “Scholen en kindcentra bieden bij uitstek een kans voor natuurinclusief bouwen. Het zijn immers gebouwtypes waarbij de buitenruimte integraal onderdeel uitmaakt van de ontwikkeling. Iedere opgave om een school te bouwen geeft de omliggende wijk de kans om samen te vergroenen. De vergroening stopt daarbij niet aan de randen van het bouwperceel. Het geeft kansen om ook verder te vergroenen binnen een wijk.” Om die reden adviseert Ingrid huiseigenaren en corporaties mee te nemen in de ontwikkeling en hen mee te laten denken om een ecologische kwaliteitsimpuls te realiseren voor de hele wijk.

Provincie Zuid-Holland

Om het toepassen van natuurinclusief bouwen handen en voeten te geven tekende de provincie Zuid-Holland al in 2018 samen met diverse overheidsinstanties, ontwikkelaars, financiers en adviesorganisaties het ‘Convenant Klimaatadaptief Bouwen in Zuid-Holland’. Doel van het convenant was om klimaatverandering tegen te gaan door adaptieve maatregelen gericht op gebied van hittestress, langdurige droogte, extreme neerslag, vergroten van de biodiversiteit en bodemdaling. Met het ondertekenen van een convenant in 2018 was Zuid-Holland jarenlang koploper. Op dit moment heeft het convenant een doorvertaling gekregen in het convenant toekomstbestendig bouwen. Dat is veel breder dan enkel klimaat en natuurinclusief. Daar hangen ook de opgaven rondom circulair, mobiliteit en de energieopgave onder. Met het in 2018 gesloten convenant is veel kennis opgebouwd. Kunst is om deze goede voorbeelden te gaan ontsluiten.

Droge voeten houden 

Ingrid vervolgt: “Naast de natuurlijke kant, heb je ook nog de fysieke kant. Die heeft vooral met klimaatadaptatie te maken. Dan hebben we het bijvoorbeeld over de heftige regenval en de riolering die het niet aankan. Dit zijn meer de fysieke zaken en de harde kant van het omgaan met natuur. De gevolgen merkt een gemeente direct in zijn rioleringsplan. Het is één van de beleidsvelden waar ook financiële ruimte kan liggen. De combinatie klimaatadaptatie en natuurinclusiviteit is daarom een logische. Zeker als je droge voeten en voldoende koelte wenst te houden. Ze liggen in het verlengstuk van elkaar. De doorlaatbaarheid van de bodem, het bufferen van het water raakt aan de opgave van biodiversiteit. Wie werk wenst te maken van natuurinclusief bouwen doet er goed aan dit vooral in combinatie met klimaatadaptatie aan te pakken.”

Biodiversiteitscurve 11 9 2024

Impact materiaalgebruik

Ook het gebouw zelf kan bijdragen aan natuurverbetering. Dit vooral vanuit zijn materialisatie. Ingrid noemt de voorbeelden van de levende natuur in een groen dak of een groene gevel. “Daarnaast heb je ook de biobased materialen. Daar gaat het eigenlijk meer over de dode natuur. Het bewustzijn bij mensen dat het gebruik van materialen een positieve of negatieve impact heeft groeit. Het besef is doorgedrongen dat niet ieder materiaal onbeperkt beschikbaar is. Al het materiaal dat wij gebruiken komt immers ergens vandaan.”

Praktische kennis

Op het gebied van kennisdeling is er nog een wereld te winnen. Als goede voorbeelden noemt Ingrid de huidige samenwerking tussen provincies en het landelijk ‘Collectief natuurinclusief’ van de overheid. “Wat op een bepaalde plek goed werkt is vaak op heel veel andere plekken ook goed toe te passen. De verschillen zitten dan vooral in de ondergrond. De bodem is in de meeste gevallen bepalend voor het type beplanting dat er het beste past. Stedenbouwers, architecten en projectmanagers zijn op dit moment nog niet opgeleid om ook de ecologie van een plek helemaal te doorgronden. Daarom is het ook zo belangrijk een ecoloog te raadplegen. Een ecoloog kan uitleg geven wat wel en niet werkt en waarom.” Een praktische gids met stappenplan en checklist, zoals hierboven al genoemd, kan partijen al op weg helpen. Deze kennis mag volgens Ingrid niet ontbreken in de gereedschapskist van de architect.

IMG 8415 De Klapwiek Eindhoven foto Marco
De Klapwiek in Eindhoven

Kosten en baten

Als het gaat over de kosten en baten van natuurinclusief bouwen is Ingrid duidelijk: ”De opbrengsten van positief natuurbeleid slaan vaak ergens anders neer. Daarom doet een gemeente er goed aan de opgave te benaderen vanuit een breder perspectief van leefbaarheid en te zoeken naar de juiste koppelkansen in beleid. Naast de bouw van een school moet de gemeente immers ook zorgen voor groen, water en ruimte om te spelen. En dan heeft het ook nog doelstellingen op gebied van klimaat en leefbaarheid. Ik denk oprecht dat er nog veel meer met de huidige budgetten te doen is dan dat we nu doen. Maar om die koppelkansen te zien en te benutten moet je wel de wijk in.” Als het aan Ingrid ligt vormen scholen een ideale oefenplaats. “Als we het in ons maatschappelijk vastgoed al niet proberen, is het niet reëel om te verwachten dat iemand anders het wel doet.”

Meer informatie:
• Klik HIER voor de Praktische gids met stappenplan en checklists - Natuurinclusief Ontwikkelen - Synchroon, Nest Natuurinclusief en Vogelbescherming Nederland
• Klik HIER voor Natuurinclusief bouwen voor gemeentes - Nest Natuurinclusief