Toegankelijkheid van gebouwen is in Nederland een onder- belicht thema. En dat terwijl ruim 2 miljoen Nederlanders te maken hebben met een beperking. De nieuwe NEN 9120 moet hier verandering in brengen. De norm voegt reeds bestaande richtlijnen samen en geeft praktische adviezen over universele toegankelijkheid. Dit geeft houvast aan vastgoedeigenaren, architecten, bouwers én opdrachtgevers.
Met de nieuwe NEN 9120, die in februari werd gepubliceerd, heeft Nederland eindelijk een algemene richtlijn voor universele toegankelijkheid van gebouwen. Hier was volgens Gerard de Nooij, oprichter van adviesbureau en landelijk platform Ongehinderd en lid van de normcommissie, al langer vraag naar. ‘We hebben in Nederland jarenlang te maken gehad met verschillende richtlijnen en normen rondom toegankelijkheid. Dat zorgde voor tegenstrijdige aanbevelingen en adviezen. Nu is er met de NEN 9120 één overkoepelende norm voor universele toegankelijkheid. Een norm voor ontwerp, aanbesteding, bouw, beheer en onderhoud. Dit zorgt voor duidelijkheid en een gelijk speelveld.’
Geen afvinklijstje
Roelstoelarchitect Ed Bijman heeft als lid van de normcommissie ook meegedacht over de NEN 9120. Hij is net als De Nooij blij dat de norm er nu is, maar waarschuwt dat de NEN 9120 niet als afvinklijstje gebruikt moet worden. ‘De norm voegt veel kennis toe en biedt een gestructureerde aanpak om toegankelijkheid integraal mee te nemen in alle fasen van het bouwproces. Maar de norm leidt niet automatisch tot goede gebouwen. Om tot goede gebouwen te komen moet ook gekeken worden naar logica, vanzelfsprekendheid en gelijkwaardigheid. Dat zijn lastig te kwantificeren thema’s die in de nieuwe norm niet aan bod komen.’
Bijman adviseert dan ook om de NEN 9120 te gebruiken in combinatie met de leidraad toegankelijk bouwen. ‘De leidraad fungeert als praktisch hulpmiddel om de uitgangspunten van NEN 9120 concreet te vertalen naar de praktijk. Door gebruik te maken van beide instrumenten kan toegankelijkheid vanaf de basis worden gewaarborgd. Zo kunnen we omgevingen creëren die echt inclusief zijn en waarin iedereen zich welkom voelt. Gebouwen worden hierbij ontworpen voor een grote diversiteit aan lichamen. Niet alleen voor de mens met een handicap, maar ook voor degene die bijvoorbeeld met een kinderwagen op stap zijn.’
Visuele toegankelijkheid
Ook visuele toegankelijkheid is een belangrijk onderdeel van universele toegankelijkheid. Dit betreft bijvoorbeeld visuele markering op ramen en trappen en het juiste gebruik van contrast in gebouwen. Séverine Kas, architect, procesbegeleider en ervaringsdeskundige, adviseerde de normcommissie op het gebied van visuele toegankelijkheid. ‘Mensen met een visuele beperking, maar ook mensen met een hoge mate van prikkelgevoeligheid, hebben behoefte aan een logische, duidelijke inrichting van gebouwen.’
Kas weet waar ze het over heeft. Ze lijdt al jaren aan het Ushersyndroom waardoor ze op termijn blind wordt en slechthorend. Toegankelijkheid is volgens haar lange tijd een containerbegrip geweest in de vastgoedwereld. ‘Mensen weten vaak niet goed waar ze moeten beginnen. Met de nieuwe norm, die is afgeleid van de Europese norm EN 17210, wordt het nu duidelijker, overzichtelijker en bekender. De norm biedt handvatten voor universeel ontwerpen. Daarmee kunnen we omgevingen creëren die toegankelijk zijn voor alle mensen, ongeacht leeftijd, handicap of andere factoren.’
Voor het zover is, zal er nog het nodige zendingswerk verricht moeten worden, stelt De Nooij. ‘Zolang er geen wettelijke verplichting is, is de inzet van ervaringsdeskundigen erg belangrijk. Mensen met een beperking worden door ons actief betrokken bij projecten voor onze opdrachtgevers, want zij kunnen als geen ander vertellen over het belang van toegankelijkheid. Daarnaast toetsen onze toegankelijkheidsadviseurs de gebouwen en plannen en zij adviseren over toegankelijkheid op technische wijze, gebaseerd op metingen. Zo halen we de subjectiviteit eruit en komen we tot concrete adviezen.’
Aan de meerkosten voor toegankelijk bouwen hoeft het niet te liggen, stelt Bijman. ‘De meerkosten van het meenemen van toegankelijkheid in het ontwikkel- en bouwproces bedragen maximaal 1 à 1,5 procent, zo blijkt uit Europees onderzoek. Dat is goed te overzien.’ Het wordt volgens Bijman flink duurder als gebouwen na verloop van tijd alsnog moeten worden aangepast, omdat toegankelijkheid aan de voorkant niet goed is meegenomen in het ontwerpproces. ‘Dat is een extra argument voor een verplichting van de norm. Het scheelt simpelweg een smak geld aan aanpaskosten in komende decennia.’