/ verbindend in maatschappelijk vastgoed
Screenshot 2025 12 08 at 21 58 15
Woningcorporaties
Interview

Woonzorg Nederland timmert aan de weg: ‘Dit gaat over meer dan stenen en zorg’

8 december 2025

Ouderenhuisvesting is een samenlevingsopgave zeggen Marjan van Bergen en Harry Platte. Hoe we dat precies moeten vormgeven weet nog niemand, maar het gaat over meer dan stenen en zorg. Het vraagt om nieuwsgierig onderzoek naar meerdere scenario’s. De tweehoofdige Raad van Bestuur van Woonzorg Nederland schrikt er daarbij niet voor terug om onzekerheden en twijfels te uiten en met elkaar te delen.

04 06 Interview Harry Platte en Marjan van Bergen Vastgoedsturing NR37 2025
Marjan van Bergen en Harry Platte

> Marjan van Bergen is CFRO Woonzorg Nederland met in haar portefeuille o.a.: financiën, risicomanagement, IT, vastgoedonderhoud en verduurzaming. Voorheen was zij directeur Finance bij BAM Bouw en Techniek.

> Harry Platte is bestuursvoorzitter Woonzorg Nederland en verantwoordelijk voor o.a. vastgoedsturing en -ontwikkeling, klant & samenleving, HRM en strategie & communicatie. Daarnaast is hij o.a. bestuurder van De Vernieuwde Stad.

De twee bestuurders zien zichzelf nog als nieuwelingen in de ouderenhuisvesting. Harry Platte startte in mei als bestuursvoorzitter bij Woonzorg Nederland, collega-bestuurder Marjan van Bergen trad in oktober 2024 aan bij de landelijke woningcorporatie voor senioren. Een antwoord op de vraag naar hun grootste uitdaging de komende jaren geven ze liever niet. Het vraagstuk van de seniorenhuisvesting is te breed en ingewikkeld voor snelle analyses en pasklare oplossingen. Wel is duidelijk dat het huidige stelsel van wonen en zorg onhoudbaar is om de demografische ontwikkeling van de dubbele vergrijzing aan te kunnen. Platte: ‘Nu werkt 1 op de 7 mensen in de zorg, als er niets verandert moet dat in 2040 1 op de 4 zijn. Dat is ontwrichtend voor het hele land. Eigenlijk weet nog niemand hoe we de maatschappij moeten inrichten om de vergrijzing aan te kunnen. Dit is een opgave voor de hele samenleving.’

Voorlopig willen Van Bergen en Platte vooral goed kijken en luisteren naar wat er binnen hun organisatie en daarbuiten in de ouderenhuisvesting gebeurt. Woonzorg Nederland speelt al jaren een cruciale rol. De landelijk werkende woningcorporatie is actief in meer dan 150 gemeenten en bezit 41.000 wooneenheden: 28.000 gehuurd door particulieren, de overige 13.000 door verpleeghuizen. Het aanbod varieert van zelfstandige woningen en geclusterde woonvormen met gemeenschappelijke ontmoetingsruimte en zorg en ondersteuning dichtbij tot en met 24-uurs intramurale verpleegzorg. De afgelopen jaren streefde Woonzorg Nederland een groeitempo na van zo’n 400 tot 500 eenheden per jaar, vooral door nieuwbouw van zelfstandige woningen in complexen waar zorg kan worden geleverd indien nodig. Die ambitie is er nog steeds, zeggen beide bestuurders. Tegelijkertijd ontstaat bij hen langzaam het inzicht dat de oplossing niet alleen ligt in zelf nog meer bouwen. Platte: ‘Niet alleen omdat wij niet zo kapitaalkrachtig zijn om de benodigde aantallen te realiseren, maar vooral omdat de toekomstige seniorenhuisvesting meer is dan alleen een opgave van stenen en zorg.

Quote icoon

‘Seniorenhuisvesting is te breed en ingewikkeld voor snelle analyses en pasklare oplossingen’

De bestuurders wijzen op het overheidsbeleid dat ouderen steeds langer thuis moeten blijven wonen. De demografische data zijn al lang bekend: in 2040 is ongeveer een kwart van de Nederlanders ouder dan 65. En dat blijft ook in de decennia daarna zo. ‘Nog los van de kosten zullen er gewoon niet genoeg professionals en mantelzorgers zijn om aan de fors stijgende hulp- en zorgvraag van ouderen te voldoen’, zegt Van Bergen. ‘Daarom is dit een opgave voor allerlei partijen in de samenleving. Zorg- en welzijnsinstellingen, corporaties, gemeenten, bedrijven en burgerinitiatieven moeten samenwerken om vanuit de lokale gemeenschap met oplossingen te komen. Jammer genoeg biedt de overheid nu bepaald nog niet het samenhangend beleid dat daarvoor nodig is.’

Platte en Van Bergen verwijzen naar het recente rapport Het rimpeleffect van de Raad Volksgezondheid en Samenleving. ‘Daarin staat dat ondubbelzinnig beschreven.’ Kort opgesomd: Er is nog steeds geen ontschotting tussen de domeinen zorg, welzijn en wonen en daarom blijft het beleid verkokerd. Ouderen moeten langer thuiswonen, maar het ontbreekt aan voldoende voorzieningen dichtbij. Burgerinitiatieven worden toegejuicht, structurele ondersteunende randvoorwaarden en financiering zijn er echter niet. Van jongere generaties wordt meer mantelzorg gevraagd terwijl ze ondertussen meer uren moeten werken om te kunnen leven. Gezondheid en preventie lijken belangrijk, maar in het zorgstelsel staan nog steeds ziekte en beperkingen centraal.

Quote icoon

‘Dit is een opgave voor allerlei partijen in de samenleving’

Je zou er somber van worden. Dat zijn Van Bergen en Platte gelukkig niet. In hun eerste maanden bij Woonzorg Nederland hebben ze mooie ontwikkelingen gezien. Zo onderzoekt de corporatie hoe positieve gezondheid en preventie echt in te zetten is. Dat gebeurt bijvoorbeeld in het Living Lab onderzoek naar de meerwaarde van geclusterde woonvormen voor senioren, een samenwerking met onder meer de Technische Universiteit Eindhoven. De verwachting is dat een woonomgeving die ontmoetingen stimuleert, leidt tot meer burencontact waardoor bewoners zich minder eenzaam voelen. En dat vermindert weer de risico’s op lichamelijke en geestelijke gezondheidsproblemen. ‘Dit soort onderzoeken vinden we nuttig omdat we hiermee hopelijk met een maatschappelijke business case kunnen laten zien dat investeringen aan de voorkant aan de achterkant kosten besparen’, legt Platte uit. ‘Als we preciezer weten welke factoren bijdragen aan langer gezond blijven, gaan we verder onderzoeken hoe we dat kunnen standaardiseren in onze woonvormen.’ Beide bestuurders zijn sowieso een groot voorstander van standaardiseren waar het kan. Voor de toekomst zien ze mogelijkheden om sommige woonvormen zo te ontwikkelen dat ze door meerdere corporaties en zorgorganisaties toepasbaar zijn. Die kennis willen ze graag overdragen. Zo hoeft niet iedereen het wiel opnieuw uit te vinden en blijft er meer energie en geld over om de lokale gemeenschap bij de uitvoering te betrekken.

Een mooi voorbeeld van zo’n lokaal ingebed project vindt Van Bergen het woonzorgcentrum De Bloemendal in een dorpse wijk van Deventer. Er zijn 86 zelfstandige woningen en 80 zorgplaatsen. In een straal van 500 meter zitten voorzieningen als de apotheek, huisarts, buurthuis en een winkelcentrum. Het complex huisvest ook een buurtbrouwerij die allerlei activiteiten organiseert en dat trekt bezoekers aan. ‘De Bloemendal heeft dankzij de lokale binding veel vrijwilligers uit de wijk. Al die reuring leidt weer tot gemeenschapsvorming onder de bewoners.’

Gemeenschapszin creëren, daar geloven Van Bergen en Platte in. Ze zijn nieuwsgierig hoe dat elders gebeurt. Bijvoorbeeld in andere landen. Platte bezocht recentelijk verschillende woonconcepten in Finland. Daar geldt voor bewoners soms niet alleen een minimumleeftijd, maar ook een maximumleeftijd om er te kunnen gaan wonen. Omdat het niet fair is dat de gemeenschap meteen al voor iemand moet zorgen voordat die bewoner zelf een bijdrage heeft kunnen leveren. ‘Misschien moeten we dat in Nederland ook proberen, maar dat is echt een samenlevingsvraagstuk.’

‘Eenduidige oplossingen zijn er niet, dat maakt ons verhaal wel duidelijk’, zegt Van Bergen tot slot. ‘We zullen samen met andere partijen meerdere scenario’s moeten bespreken. Dat kan niet zonder onzekerheden te omarmen en twijfels te uiten. Gelukkig schrikken we daar niet voor terug.’