College Groevenbeek staat voor de locaties in Ermelo en Putten voor enkele forse ingrepen rond (ver-)nieuwbouw en renovatie. De leden van de raad hadden als aftrap een eigen stelling ingebracht die als volgt luidt “de RvT heeft geen rol richting de financierende (Rijks)overheid.” Daar zetten wij uiteraard een andere stelling tegenover: de RvT heeft een belangrijke rol richting de eigen bestuurder en overige stakeholders, waaronder de gemeente.
Dat vraagt dus om een andere rol van toezichthouders, maar ook van de bestuurder, waarvan mag worden verwacht dat deze dilemma’s en scenario’s vooraf met de raad bespreekt en die in overleg uitwerkt in een business case. De tijd dat er maar één (functionele) oplossing voor een huisvestingsvraagstuk lijkt te zijn is echt voorbij. Er zijn meerdere scenario’s denkbaar en oplossingen moeten integraal worden afgewogen. De actualiteit met stevige klimaatdoelen, de grondstoffencrisis en het gebrek aan goede mensen heeft de vigerende onderwijs wetgeving- en bekostiging allang ingehaald; het is zaak dat partijen samen het proces inrichten, financieren en realiseren vanuit een vooraf vastgesteld kwaliteitskader.
De uitdaging is om een contextrijke leer-en werkomgeving te realiseren, waarbij verbinding met de omgeving belangrijk is. Dat betekent voor elke opgave dat een gebouw ruimtelijk en maatschappelijk verbonden is met een zo groen mogelijk in te richten sport- en leeromgeving. Dat betekent ook dat de stedenbouwkundige visie doorwerkt in de architectuur van het gebouw en de inrichting ervan; de omgeving doet mee! Het gebouw kent een diversiteit aan activiteiten, groepsgewijs leren, individueel, in de klas, geconcentreerd, ontspannen. Afhankelijk van de specifieke context levert een opgave maatschappelijke of gebiedsgerichte kansen op; denk aan arrangementen waarbij onderwijs samenwerkt met kinderopvang, de GGD, bibliotheek, sport, de buurt, horeca en bedrijfsleven. Het gaat steeds meer om het zoeken naar samenhangende activiteiten die het onderwijs duurzaam versterken, dan om alleen maar een huisvestingsvraagstuk. Alleen al die observatie bepaalt hoe de toekomstige bouwheer het ontwerp- en bouwproces inricht. Geef je de architect al kaders mee rond de duurzame prestatie van het gebouw, welke keuzen worden gemaakt rond hergebruik van materialen en de circulaire toepassing ervan; hoe verbindt het gebouw met de omgeving en blijft het ook in de toekomst een aantrekkelijke plek? Kortom: wie zit namens de Raad van Toekomst op de Toekomststoel en bewaakt op al deze aspecten dat de volgende generaties gebruikers van een aantrekkelijke en vooral duurzame leer- en werkomgeving kunnen genieten.
Sibo Arbeek is hoofdredacteur Schooldomein/ trainer VTOI-NVTK.