/ verbindend in maatschappelijk vastgoed
We front
Gemeenten Onderwijs
Metafoor Vastgoed
Nieuwsbericht

Economisch claimrecht in onderwijshuisvesting

30 januari 2024

Wat gebeurt er met het economische eigendom van de gemeente, indien de school ophoudt om als zodanig te bestaan. Is de gemeente haar investeringen dan permanent kwijt, nu zij in beginsel niet de juridische eigendom heeft?

IVVD Claimrecht

Investering in educatie en infrastructuur

Gemeenten zijn verantwoordelijk voor de huisvesting van scholen in het basisonderwijs, het voortgezet onderwijs en het speciaal onderwijs. Gemeenten ontvangen daarom vanuit het gemeentefonds een bijdrage. Deze overheidsgelden worden vervolgens geïnvesteerd in de bouw en renovatie van verscheidene schoolgebouwen en schoolterreinen.

Voor gemeenten vertegenwoordigen deze gebouwen en terreinen dus niet enkel een plek voor educatie, maar hebben zij ook een significante economische waarde. De gemeente is in dit geval economisch eigenaar. De juridische eigendom blijft echter in beginsel bij het schoolbestuur liggen. Dit is ook het uitgangspunt van verscheidene onderwijswetgevingen zoals bijvoorbeeld de Wet op het primair onderwijs.

Dit doet de vraag rijzen wat er met de economische eigendom van de gemeente gebeurt, indien de school ophoudt om als zodanig te bestaan. Is de gemeente haar investeringen dan permanent kwijt, nu zij in beginsel niet de juridische eigendom heeft?

Het antwoord hierop moet worden gevonden in het economisch claimrecht.

Wat is economisch claimrecht en wanneer kan het worden ingezet?

Het economisch claimrecht is geen strikt wettelijk begrip, maar een verzamelnaam voor de rechten en bevoegdheden die de gemeente de mogelijkheid bieden om een schoolgebouw of schoolterrein in eigendom te verkrijgen. Het claimrecht beschermt de gemeente dus tegen het verlies van haar investeringen.

Hoewel het economisch claimrecht geen strikt wettelijk begrip is, wordt dit wel op verschillende plekken in de wet geregeld. Zie hiervoor bijvoorbeeld artikel 110 Wet op het primair onderwijs, artikel 6.20 Wet op het voortgezet onderwijs 2020 en artikel 108 Wet op de expertisecentra.

De wet bepaalt dat de gemeente het claimrecht pas kan inzetten indien de school is opgehouden om als zodanig te bestaan. De gemeente en het schoolbestuur kunnen dan gezamenlijk verklaren dat het gebruik van het gebouw als school niet langer nodig is. De gemeente zal in dat geval de volledige eigendom van het gebouw of terrein om niet verkrijgen. Voor deze overdracht is een bezoek aan de notaris niet vereist. De overdracht kan ook plaatsvinden middels een onderhandse akte die vervolgens in de openbare registers ingeschreven moet worden.[1]

Belangrijk om op te merken is dat de gemeente niet altijd het claimrecht kan inzetten indien een school ophoudt te bestaan. Een uitzondering op dit claimrecht geldt bij de zogenoemde oude eigendomsscholen.

Geen claimrecht bij oude eigendomsscholen

De achtergrond van het economisch claimrecht is dat de gemeente beschermd wordt tegen het verlies van haar investeringen en tegen het verlies van overheidsgelden. Echter bestaan er in Nederland ook scholen die volledig met privégelden gefinancierd zijn. Zowel de economisch als de juridisch eigendom behoort dan volledig toe aan het schoolbestuur.

Dit soort scholen noemt men ‘’oude eigendomsscholen’’. In het geval dat het om een oude eigendomsschool gaat, komt aan de gemeente het claimrecht niet toe.

De Hoge Raad heeft op 31 maart 2023 een arrest gewezen over deze uitzondering op het claimrecht. In dit arrest verduidelijkt de Hoge Raad wat er onder een oude eigendomsschool verstaan moet worden.

Samenvatting van de feiten

In het arrest van de Hoge Raad gaat het om een zevental eisers (hierna: de erven) tegen de gemeente Bronckhorst en tegen de Stichting Scholengroep Gelderveste voor Christelijk basisonderwijs (hierna: Stichting).

In 1888 wordt er een door burgers gefinancierde school gebouwd. Deze school wordt gebouwd op grond die in bruikleen is gegeven door een voorvader van de erven. In november 1921 wordt de grond door de twee zonen van de erflater geschonken aan een voorganger van de stichting. Vervolgens wordt in 1947 de grond met het schoolgebouw overgedragen aan een andere rechtsvoorganger van de stichting. In de notariële akte wordt vastgelegd dat de school de grond ‘’om niet’’ moet teruggeven aan de twee zonen of aan diens rechtsverkrijgers, indien de school ophoudt te bestaan.

In 2015 houdt de school op te bestaan en worden de grond en het schoolgebouw overgedragen aan de gemeente Bronckhorst.

Kern van het geschil

De erven vorderen schadevergoeding, op basis van het feit dat de stichting haar afspraak tot teruggave uit 1947 niet is nagekomen. Daarnaast betogen de erven dat het hier om een oude eigendomsschool gaat in de zin van artikel 110 lid 4 WPO en artikel 33E Overgangswet Wet op het basisonderwijs (oud). De gemeente zou daarom onrechtmatig gehandeld hebben door het terrein over te nemen.

Beoordeling van het middel door de rechtbank en het hof

De rechtsvraag in dit geschil is of er inderdaad sprake is van een oude eigendomsschool in de zin van artikel 33E Overgangswet WBO (oud). Zo ja, dan komt er aan de gemeente geen economisch claimrecht toe. Artikel 33E van de Overgangswet WBO (oud) verwijst naar artikel 205 lid 1 van de Lager-onderwijswet uit 1920 (oud).

Artikel 205 lid 1 bevat een definitie van wat een oude eigendomsschool inhoudt. Het moet dan gaan om terreinen en gebouwen van bijzondere lagere scholen, die eigendom van de schoolbesturen zijn en op 1921 in gebruik of in aanbouw waren. Zowel het hof als de rechtbank hanteren tijdens het geschil de datum 1 januari 1921 als leidend voor de vraag of er sprake is van een oude eigendomsschool. De school in deze casus is pas in november van 1921 aan het schoolbestuur geschonken. Het hof en de rechtbank wijzen daarom beide de vordering van de erven af.

Beoordeling door de Hoge Raad

De Hoge Raad oordeelt echter dat er aan de datum van 1 januari 1921 geen betekenis toekomt bij de beantwoording van de vraag of er sprake is van een oude eigendomsschool. In plaats daarvan kijkt de Hoge Raad naar de wijze van financiering:

‘’Voor het antwoord op de vraag of een gebouw of terrein als oude eigendomsschool kan worden aangemerkt en daarmee onder de uitzondering op het economisch claimrecht valt, is bepalend of het gebouw of terrein geheel met overheidsgeld is verkregen of opgericht of door de overheid is verstrekt.’’ [2]

In deze casus is de school volledig gebouwd met privégelden. De gemeente heeft geen investeringen in de school gedaan en behoeft daarom ook niet de bescherming van het economisch claimrecht te genieten. De nazaten hebben dus mogelijk recht op schadevergoeding. De Hoge Raad heeft de zaak terugverwezen naar het hof.

Begrip van economisch claimrecht is zinvol

Kortom, het kan voor gemeentes dus zinvol zijn om hun investeringen in de huisvesting van onderwijs te inventariseren en een blik te werpen op het economisch claimrecht. Het claimrecht biedt gemeenten een instrument om haar eerder gedane investeringen te beschermen. Daarnaast is het bevorderend voor de gemeenschap indien de besteedde overheidsgelden terugvloeien naar de gemeente. Wel zal telkens nagegaan moeten worden op welke wijze de school gefinancierd is, in verband met de uitzondering die geldt voor de oude eigendomsscholen.

Heeft u vragen over de mogelijkheden die het economisch claimrecht u kan bieden? Neem dan telefonisch contact met ons op via het telefoonnummer 088 – 00 66 100. Ook kunt u uw vraag indienen via onze adviesdesk of mailen naar [email protected].

 

[1] Zie hiervoor de artikelen 110 lid 1 en 4 WPO, artikel 6.20 lid 1 en 6 WVO 2020 en artikel 108 lid 1 en 4 WEC.
[2] HR 31 maart 2023, ECLI:NL:HR:2023:514.