Kinderen bewegen steeds minder en worden motorisch minder vaardig. Op termijn heeft dit grote gevolgen voor hun ontwikkeling en gezondheid. ‘Bewegingslector’ Dave Van Kann wil deze gevaarlijk trend doorbreken. Als lector richt hij zich op het leren bewegen, met onderzoek naar beweging op en rondom school. ‘Hiervoor hebben we een integrale aanpak nodig met doorlopende leerlijnen.’
Leven lang bewegen
‘Kinderen worden met de auto naar school gebracht, of ze gaan met de fatbike. Ze spenderen veel tijd achter schermpjes en komen steeds minder in beweging. We verleren het om bewegen in onze dagelijkse routines op te nemen, terwijl die routines nu juist zo belangrijk zijn.’ Het lectoraat Move to Be van Fontys Hogeschool werkt daarom aan een leven lang bewegen. En volgens Van Kann kunnen we daar niet vroeg genoeg mee beginnen.
‘We moeten de basis op orde krijgen. Het is daarbij belangrijk dat we kinderen al van jongs af aan stimuleren en faciliteren in het leren bewegen. Juist omdat je op die jonge leeftijd de basis legt voor de fundamentele motorische ontwikkeling. Dat geeft de bouwstenen om later op voort te borduren. In kinderdagverblijven en integrale kindcentra moet echt de basis worden gelegd voor een gezond leven met veel beweging. En daar valt nog het nodige te winnen.’
Huisvestingsvraagstukken
Een ander punt van aandacht is volgens Van Kann de continuïteit in systemen zodat kinderen niet telkens hoeven te wennen aan nieuwe systemen. ‘De verbinding tussen kinderdagverblijven en basisonderwijs is heel belangrijk. We moeten echt proberen om die ‘knippen’ uit het systeem te halen. Maar wat vraagt dat van de inrichting van scholen, kinderdagverblijven en kindcentra? Wat betekent dat voor beleidsvraagstukken en huisvestingsvraagstukken? En hoe moet het onderwijs invulling geven aan speelvoorzieningen en beweegvoorzieningen in de binnen- en buitenruimte? Op al die vragen proberen wij vanuit het lectoraat antwoorden te bieden.’
Vanuit het programma Actief Fundament werkt het lectoraat aan een maatwerkaanpak voor integrale kindcentra waarbij samen met kinderopvang en het kleuteronderwijs een bijdrage wordt geleverd aan de kwantiteit én kwaliteit van bewegen. ‘We streven ernaar om de schotten tussen nul tot vier en basisonderwijs weg te halen en een doorlopende lijn te creëren in de beweegontwikkeling van jonge kinderen. Samen met kinderopvang en basisonderwijs werken we in werkgroepen aan nieuwe plannen voor de inrichting, voor de openbare ruimte en voor nieuw beleid. Uiteindelijk moet dit ertoe leiden dat we de basis weer op orde krijgen, zodat jonge kinderen structureel voldoende kunnen bewegen op de IKC’s. Want op het moment dat je de basis bij jonge kinderen goed hebt, krijgen ouders ook meer vertrouwen om kinderen vrij te laten spelen in andere settings. ’
Schoolplein
Het schoolgebouw moet bewegen op een goede manier faciliteren, stelt Van Kann. ‘Een goede verbinding naar het schoolplein is belangrijk. Maar deze verbinding moet zo min mogelijk ruis opleveren voor andere klassen. In de schoolpleininrichting heb je bovendien een goede zonering nodig met voldoende groene en blauwe elementen. Maar belangrijker nog is de vraag die daaronder ligt: hoe ondersteunt de inrichting van de school en het schoolplein het onderwijsconcept? Als hier goed over nagedacht is, dan gaan omgeving en invulling elkaar versterken en krijg je synergie. Zeker bij nieuwbouw ligt er een unieke kans om dit soort uitgangspunten aan de voorkant heel bewust mee te nemen in je ontwerp.’
IHP’s en PvE’s
Volgens Van Kann moet er in het onderwijs veel meer gekeken worden naar bewegen in de functie van het leren door de hele dag heen. ‘Dit moet een plek krijgen in integrale huisvestingsplannen en als vereiste worden opgenomen in bouwbesluiten. In Programma’s van Eisen moeten we niet enkel kijken naar de benodigde vierkante meters voor beweging, maar ook naar de verbinding tussen binnen en buiten en naar de aansluiting van beweging op het onderwijsconcept. Als we dit op een goede manier vormgeven, dan kunnen we bewegingsarmoede structureel terugdringen.’
Nu gaat het bij onderwijshuisvesting nog te vaak over het terugdringen van de vierkante meters omdat ze duur zijn in onderhoud en schoonmaak. ‘Het is nog veel duurder om aan de achterkant zaken te repareren omdat de basis niet op orde is’, waarschuwt Van Kann. ‘Daarom is het belangrijk dat we die meerwaarde van het bewegen goed duiden voor de uitgangspunten van het onderwijs en voor de pedagogische uitgangspunten van kinderopvang. Bewegen kan daarin ondersteunend zijn. Zo kunnen we een win-winsituatie creëren. Maar dat vraagt wel wat van je gebouwen en je inrichting.’