De renovatie van het Atlas-gebouw, waarbij duurzaamheid en comfort centraal staan, reflecteert de duurzame uitstraling die de TU/e voor ogen heeft in haar bedrijfsvoering, het onderwijs en het onderzoek. Een gezonde en comfortabele werkomgeving voor de gebruikers, het voorkomen van energetische verspilling en hergebruik van materialen vormen daarbij de belangrijkste uitgangspunten.
Na afronding van de renovatie in 2018 is Atlas getransformeerd tot een aantrekkelijk, duurzaam en toekomstbestendig gebouw met een optimaal klimaat om te studeren, te werken en te verblijven. Het gebouw uit 1963 wordt aangesloten op de warmte en koude installatie WKO, voorzien van een zeer isolerende glazen vliesgevel met uniek ramensysteem en maakt het gebruik van Smart Energy Saving Lighting.
Het vernieuwde Atlasgebouw krijgt ook een rol als proeftuin. Het Intelligent Lighting Institute (ILI) gaat het gebouw gebruiken als Living Lab voor onderzoek en testen met intelligente verlichting.
Breeam outstanding
Intelligente oplossingen zorgen ervoor dat Atlas het eerste gerenoveerde onderwijsgebouw van Nederland wordt met de hoogste BREAAM score Outstanding. Recent werd in Londen de BREEAM-award voor meest duurzame onderwijsgebouw in de wacht gesleept. De BREEAM-awards, die ook wel de Oscars van duurzame gebouwen worden genoemd, staan wereldwijd hoog aangeschreven.
WKO en Klimaatneutraal
De TU/e beschikt over één van de grootste installaties voor WKO in Europa. De WKO is uitgevoerd met twee centrale ringen; een koude ring en een warme ring. Gebouwen kunnen onafhankelijk van elkaar warmte en koude tegelijkertijd gebruiken en er kan warmte of koude uitgewisseld worden op de ringen. Dit is een unieke eigenschap van de installatie van de TU/e. Doordat inmiddels al vier gebouwen zijn voorzien van WKO loopt het gasverbruik van de TU/e in de periode 2002 tot 2020 met 75% terug en is de universiteit inmiddels klimaatneutraal.
Slimme gevel
Het gebouw wordt voorzien van ‘nachtspoeling’. In de zomer schuiven de etagehoge ramen ’s nachts naar buiten om het gebouw te koelen en de lucht te zuiveren. De nieuwe glazen vliesgevel met ramen die automatisch te openen zijn en individueel bedienbaar, wordt voorzien van een drievoudige zonwerende beglazing (triple glazing) met aan de binnenkant een dubbel doek bestaande uit een binnenzonwering en lichtwering. ’s Nachts kan de binnenzonwering worden neergelaten, zodat thermische waarde van de gevel zich zelfs kan meten met een geïsoleerde spouwmuur.
Door de toepassing van dit type vliesgevel kan zoveel mogelijk van de bestaande (gevel)constructie behouden blijven (duurzaam en kostenbesparend), terwijl ruimschoots wordt voldaan aan de eisen wat betreft energieverbruik, daglicht en uitstraling.
De twee soorten doeken (zonwerend en lichtwerend) kunnen naar wens van de gebruiker ingesteld worden. Het effect van een slim gebruik van deze regeling is een visueel comfortabele ruimte waarbij het gebruik van kunstlicht een groot gedeelte van de dag kan worden geminimaliseerd.
‘Smart building’ reageert op de wensen van de gebruiker
Het hele gebouw krijgt slimme en zuinige LED-verlichting, die standaard op een relatief laag lichtniveau staat. Het slimme gebouw combineert een laag energieverbruik met een uitstekende bedienbaarheid want iedere werknemer kan de aanwezige LED-verlichting naar eigen wens en behoefte bedienen. Met behulp van de aanwezigheidsdetectie en daglichtafhankelijke armaturen kan in principe elke armatuur afzonderlijk ingesteld worden. Daarmee kan de omgeving optimaal afgestemd worden op de behoeften van de gebruiker.
Living Lab
Het Intelligent Light Institute (ILI), een instituut dat nieuwe toepassingen van intelligent licht onderzoekt gaat Atlas gebruiken als ‘living lab’. In dit levend laboratorium wordt onderzocht met welk verlichtingsconcept het verzuim vanwege SAD (Seasonal Affective Disorder, in Nederland beter bekend als winterdepressie) kan worden teruggedrongen. Daarnaast biedt het gebouw in de trappenhuizen en op het dak verdere mogelijkheden om onderzoek te doen naar bouwmaterialen, PV-systemen en andere gebouwcomponenten.
Bron: TU Eindhoven