Interview met Annet Bertram, directeur-generaal Vastgoed en Bedrijfsvoering Rijk en tevens directeur-generaal Rijksvastgoedbedrijf bij het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties – Samenwerking en gebiedsgerichte aanpak staan nu centraal om meer te bereiken op het terrein van werkgelegenheid, wonen en duurzaamheid.
In november vorig jaar begon Annet Bertram als directeur-generaal bij het Rijksvastgoedbedrijf. In het jaarverslag over 2017 meldt zij dat iedereen voelt dat ze toe zijn aan een nieuwe stap. Samenwerking en gebiedsgerichte aanpak staan nu centraal om meer te bereiken op het terrein van werkgelegenheid, wonen en duurzaamheid.
Wat neemt u uit uw vorige betrekkingen mee naar het Rijksvastgoedbedrijf?
‘Hiervoor was ik 10 jaar gemeentesecretaris in Den Haag en daarvoor was ik directeur-generaal Wonen bij de Rijksoverheid. Vanuit mijn rol bij de gemeente Den Haag werd ik ook secretaris-generaal van de Metropoolregio Rotterdam Den Haag. Daar heb ik geleerd dat regionale samenwerking loont door dat stevig met elkaar te doen en dat vastgoed daarbij een motor is die de regionale ontwikkeling echt verder helpt. In Den Haag hebben wij een grote stap op het gebied van vastgoed gemaakt met Energierijk Den Haag, waar 16 gebouwen in het centrumgebied uiterlijk in 2040 worden voorzien van volledig duurzame energie. Energierijk Den Haag is een samenwerking tussen het Rijksvastgoedbedrijf, de gemeente Den Haag en de provincie Zuid-Holland. Het is ook een soort proeftuin om te ontdekken wat er gebeurt als je met zijn allen massa weet te maken in de fysieke omgeving. Want als het hier kan, dan ga je ook ontdekken hoe het op andere plekken in Nederland kan.’
De staatsecretaris wil slimmer omgaan met het Rijksvastgoed. Wat bedoelt hij daarmee?
‘Hij bedoelt daarmee dat je bewust om moet gaan met wat je aan maatschappelijk kapitaal voorhanden hebt bij het Rijksvastgoed- bedrijf. Het financieel en het maatschappelijk rendement bij het Rijksvastgoedbedrijf moeten hand in hand gaan en waar mogelijk elkaar versterken. Het gaat er om het Rijksvastgoed in te zetten om met anderen, gemeenten, provincies en marktpartijen, win-win situaties te creëren waar de maatschappij beter van wordt. Belangrijk daarbij is om niet elke keer weer het wiel opnieuw uit te vinden. Wij kunnen de opgedane kennis bij het ene project inzetten bij een volgend project. Energierijk Den Haag is daar een goed voorbeeld van en was voor de gemeente Utrecht en Arnhem aanleiding om iets soortgelijks met ons te willen doen. Maar naast gebouwen heeft het Rijksvastgoedbedrijf ook veel gronden in bezit.
Zo hebben wij veel grond in de Flevopolder en dat zetten wij graag in voor de verdere ontwikkeling van deze provincie, ook als het gaat om duurzame doelstellingen. Zo wil de provincie Noord-Brabant zaken met ons doen betreffende windenergie. Ook voor kleinere initiatieven werken wij graag samen als daarmee doelstellingen op het terrein van wonen, duurzaamheid en werkgelegenheid versterkt kunnen worden. Als je je als Rijk als partner opstelt dan kan je met gemeenten, provincies en marktpartijen meer bereiken voor de maatschappij. Het gaat er om gezamenlijk het verschil te maken.’
Heeft het Rijksvastgoedbedrijf nog steeds een verkoopdoelstelling?
‘Ja, wij hebben nog steeds een verkoopopgave, maar de grote stappen zijn eigenlijk al gedaan. Denk daarbij aan de verkoop van de Bijlmerbajes, het Hembrugterrein en Paleis Soestdijk. Nu zijn kleinere objecten aan de beurt, maar steeds ook weer in samenspraak met belanghebbende partijen. Een voorbeeld is het voornemen om in Breda de voormalige Koepelgevangenis te verkopen. Wij zoeken daarbij de samenwerking met de gemeente Breda om te zien wat er mogelijk is om met dit vastgoed maatschappelijke meerwaarde te realiseren.’
Wat doet het Rijksvastgoedbedrijf in het kader van het klimaatakkoord?
‘Het Rijksvastgoedbedrijf heeft in de huisvesting van ambtenaren al grote stappen gemaakt betreffende CO2-reductie. Het gaat wat het Klimaatakkoord betreft nu vooral om de defensie- en de justitieonderdelen, maar ook om de grote hoeveelheid grond die wij beheren. Voor 1 mei 2019 maken wij, samen met Defensie en J&V, een routekaart waarin staat wanneer en op welke manier wij de CO2-reductie gaan realiseren. In deze route-kaart brengen wij ons bezit in kaart en wat daarvan makkelijk, minder makkelijk of lastig te verduurzamen is. De routekaart bevat dan de planning hoe wij de CO2-reductie aanpakken en met welke methodieken wij denken de gestelde doelen te realiseren. Ook in de route-kaart komt onze gebiedsgerichte aanpak om de hoek kijken. Samen met andere partijen kunnen wij in partnerschap meer bereiken onder andere door voor de financiering slim gebruik te maken van natuurlijke momenten in de onderhoudsplanning. Er is daarbij wel een spanningsveld. Er zijn wettelijke eisen aan individuele gebouwen om op een punt in de tijd een bepaald energielabel te hebben. Het zou zomaar kunnen zijn dat wij bij een gebiedsgerichte aanpak uiteindelijk meer kunnen bereiken, maar niet op het wettelijke moment het vereiste energielabel hebben voor een bepaald gebouw binnen dat gebied. We kijken samen met onze partners hoe we met dat spanningsveld om kunnen gaan en welke ruimte er is om meer te bereiken voor het hele gebied.’
Wat doet het Rijksvastgoedbedrijf met circulariteit?
‘Nederlandse overheden moeten het goede voorbeeld geven door bij het kopen van hun spullen beter te letten op duurzaamheid. Voor het Rijksvastgoedbedrijf, maar ook voor organisaties als Rijkswaterstaat en Prorail geldt dat wij dat vanaf 2030 circulair doen. Op dit moment doen wij veel ervaring op met het toepassen van circulariteit, bijvoorbeeld bij sloop van gebouwen of gebouwonderdelen, maar ook bij zaken als de inkoop van meubilair.’
Heeft u tips voor gemeentelijk vastgoedorganisaties?
‘Ik heb twee tips. De eerste is dat een gebiedsgerichte aanpak in de regel meer mogelijkheden geeft voor zaken als duurzaamheid omdat je meer massa maakt en zo ook andere technieken kunt toepassen. Het tweede is dat het bij elkaar brengen van dossiers, zoals wonen en infrastructuur, vaak meer mogelijkheden biedt om meer te kunnen doen voor duurzaamheid dan wanneer je de dossiers allemaal apart behandelt.’