Laat woonbehoefte onderzoeken zorgdoelgroepen goed aansluiten op de praktijk

| Door IVVD

Ellen Olde Bijvank, adviesbureau gespecialiseerd op het vlak van wonen en zorg – Over tien jaar woont achter iedere vijfde voordeur een 75-plusser, vaak met een klein netwerk. Ook het aantal mensen dat het thuis ‘net niet redt’ (zonder steuntje in de rug) neemt fors toe. Dit is een zorgelijke ontwikkeling.

Over tien jaar woont achter iedere vijfde voordeur een 75-plusser, vaak met een klein netwerk. Ook het aantal mensen dat het thuis ‘net niet redt’ (zonder steuntje in de rug) neemt fors toe. Dit is een zorgelijke ontwikkeling. Zeker als het gaat om mensen met een smalle portemonnee of als mensen moeite krijgen regie te voeren over hun eigen leven.

Ellen Olde Bijvank heeft een eigen adviesbureau gespecialiseerd op het vlak van wonen en zorg.

Hoe zorgen gemeenten, corporaties en zorgorganisaties ervoor dat deze mensen niet alleen langer, maar ook op een prettige manier zelfstandig kunnen blijven wonen? In veel gemeenten start men bij het beantwoorden van deze vraag met het uitvoeren van een woononderzoek voor ouderen en/of zorgdoelgroepen. Hoewel uitkomsten tussen gebieden zeker accentverschillen laten zien, vallen een aantal zaken bij dit type onderzoek op waar we lering uit kunnen en moeten trekken.

Kwalitatieve mismatch
Veel onderzoek laat een kwalitatieve mismatch zien op de woningmarkt voor met name senioren. Vaak ontbreken woonvormen voor senioren, terwijl de wijkpopulatie vergrijst en in andere wijken is juist sprake van een ‘overconcentratie’. Ook is er een duidelijk verschil tussen stad en platteland. Woningen in landelijke gebieden zijn vaak fysiek zeer geschikt (te maken), maar door grote afstanden tot voorzieningen en een relatief dun mantelzorgvangnet is de woonomgeving vaak niet of matig geschikt (Daalhuizen et al. 2019). Andersom staan ongeschikte woningen, zoals portiekflats zonder lift, vooral in de steden, waar de afstand tot voorzieningen klein en het mantelzorgpotentieel groot is (PBL 2019).

Wensen langer thuis is vaak een verdeelvraagstuk, betaalbaarheid groot knelpunt
Bij woonvragen van zorgdoelgroepen gaat het naast het bepalen van de feitelijk benodigde aantallen woningen vaak om een verdeelvraagstuk op verschillende schaalniveaus, variërend van buurt tot afstemming tussen gemeenten. Welke buurtvoorzieningen zijn bijvoorbeeld aanwezig? Is het zinvol woningen aan te passen die niet in de nabijheid van een ontmoetingsruimte of supermarkt liggen? Welke woonvormen voor speciale doelgroepen zijn nodig en welke gemeente ontwikkelt deze woonvorm? (bijvoorbeeld Skaeve Huse of voor specifieke doelgroepen als autistische jongeren).

Veel gemeenten worstelen bovendien met een gespannen woningmarkt. Het is in die gemeenten gemiddeld al moeilijk om aan een woning te komen. De opgave om voor kwetsbare mensen die (weer) zelfstandig thuis gaan wonen een woning te vinden, komt daar nog eens bovenop. Denk hierbij aan uitstroom uit de Maatschappelijke Opvang. Het aantal ‘bijzondere verhuringen’ is de afgelopen periode sterk toegenomen, waardoor ook grote druk is ontstaan op reguliere verhuringen. Ook hier gaat het om het verdelen van de schaarse middelen (als een betaalbare woning).

Ook wanneer de bouwopgave bekend is, blijkt het daadwerkelijk realiseren van de juiste woningen in de praktijk weerbarstig. De corporatie(s) waar de gemeente mee samenwerkt kan/kunnen bijvoorbeeld niet of nauwelijks investeren in nieuwbouw of de corporatie bouwt liever niet voor heel specifieke zorgdoelgroepen. Verder ontbreekt het vaak aan geschikte bouwlocaties voor nieuwbouw en/of is binnen de gemeente discussie over het ter beschikking stellen van de gronden en de prijsstelling die daarbij hoort.

Uitdagingen zijn ook organisatorisch van aard, hoe bereik je de beoogde doelgroep?
Toevoegen van nieuwe woonzorgconcepten zullen voor een deel een oplossing kunnen bieden voor geconstateerde tekorten. Het is echter belangrijk te beseffen dat de verhuisbereidheid bij veel mensen gering is. Dit is met name het geval bij de oude ouderen. Naast nieuwbouw zal bij toekomstig beleid dan óók voldoende focus moeten uitgaan naar oplossingen voor ouderen en zorgdoelgroepen binnen bestaande wijken, buurten en dorpen. Het gaat dan om de bereikbaarheid van voorzieningen zoals vervoer van deur tot deur, informatie over woonaanbod (inclusief de mogelijkheden om de woning aan te kunnen passen), toewijzingsbeleid om in aanmerking te komen voor een geschikte(re) woning etc. Bijzondere aandacht vraagt het aanbod van activiteiten en de locaties waar mensen elkaar kunnen ontmoeten. In de praktijk blijkt dat er regelmatig sprake is van voldoende activiteiten aanbod.

Een onderbelicht knelpunt is echter dat veel mensen een hoge drempel ervaren om naar de locaties toe te komen en deel te nemen aan activiteiten. Eenzame mensen die er baat bij hebben, ‘houden de boot af’, op het moment dat hen de suggestie wordt gedaan eens aan een activiteit deel te nemen. Hetzelfde constateren we bij mantelzorgers. Zelfs in de situatie dat mantelzorgers overbelast zijn, zijn zij terughoudend hun partner één of enkele dagdelen gebruik te laten maken van bijvoorbeeld dagbesteding. Hier geldt ‘onbekend, maakt onbemind’. Het vraagt extra inspanningen en creativiteit om hen te bereiken en deel te laten uitmaken van een community waar zij zich ook thuis kunnen voelen, als aanvulling op hun eigen huis.

Hoe kom je van woonzorgonderzoek naar een effectieve aanpak?
Binnen het overgrote deel van gemeenten wordt met partijen al samengewerkt om wonen, welzijn en zorg beter op elkaar aan te laten sluiten, om zo tot adequate oplossingen te komen en om langer (en weer) thuis mogelijk te maken. Lokale partijen agenderen samen de onderwerpen. De grootste uitdaging zit vaak nog in de vertaling naar een concrete aanpak voor het vervolg.

Om de kracht van bewoners goed tot zijn recht te laten komen en de aanpak van professionals beter af te stemmen op wat plaatsvindt in een wijk of een dorp, kiezen gemeenten daarbij steeds meer voor een gebiedsgerichte aanpak van wonen en zorg, naast een generieke aanpak of beleid voor de gehele gemeente. Ook het benoemen van een aanjager blijkt één van de succesfactoren te zijn om tot concrete uitvoering te komen.


Ellen Olde Bijvank heeft een eigen adviesbureau gespecialiseerd op het vlak van wonen en zorg. Zij heeft recent samen met Platform31 (i.o.v. de ministeries BZK, VWS en het G40-steden netwerk) bijgedragen aan een tweetal rapportages.

  1. Het onderzoek ‘Opgave wonen en zorg in beeld, resultaten landelijke uitvraag: ‘Woonbehoefteonderzoeken Zorgdoelgroepen’
  2. N.a.v. het onderzoek opgestelde handreiking woononderzoek met als titel ‘Langer thuis; werk in uitvoering’ van woonzorgonderzoek naar een uitvoeringsagenda.