maart 2020 17
laten hen ervaren hoe mobility as a service
werkt. Als zij enthousiast worden, vertellen zij
het weer door aan hun buren.’
Uit de groep welwillenden kan de Alliantie
bewonersprofielen afleiden, op basis waarvan
ze een kwalitatieve en kwantitatieve vraag bij
aanbieders van mobiliteit kunnen neerleggen.
Belangrijk is dat er geen contract komt met
één aanbieder, maar een platform zoals Tri-vago,
waarop verschillende aanbieders met
elkaar vergeleken kunnen worden. Klaassen
verwacht dat de diensten dan goedkoper
worden. Het belang van ‘goedkoopzaamheid’
kan hij niet vaak genoeg benadrukken: ‘Het is
voor iedereen, van de huurder tot het bestuur,
belangrijk dat duurzaamheid niet synoniem is
aan duur. Deelmobiliteit moet goedkoper zijn
dan een eigen auto hebben en mensen moe-ten
ook niet hoeven in te leveren op hun bewe-gingsvrijheid.
Voor een deel van de huurders
die nu geen eigen auto hebben, is toegang tot
deelmobiliteit zelfs een vooruitgang.’
Volgens de Alliantie scheelt het niet bouwen
van een parkeerplaats 11,5 ton CO2-uitstoot. Ze
denken vijftien parkeerplaatsen (van ieder 25
vierkante meter) per jaar te kunnen krimpen.
Als de parkeergarage over tien jaar moet wor-den
vervangen zouden ze vijftig extra drieka-merwoningen
kunnen bouwen. De Alliantie
wil het gebouw zo ontwerpen dat 20 procent
van de parkeerplaatsen krimpplekken zijn die
later gemakkelijk omgezet kunnen worden
naar woningen. Dat is een technische uitda-ging
en de corporatie zoekt partijen die daar
een antwoord op hebben.
Goedkoopzaamheid
Overigens wilde de Alliantie binnen deze prijs-vraag
ook aan de slag met het circulair maken
van de wijk Molenwijk als geheel. Dat bleek
een brug te ver. Klaassen: ‘Mijn conclusie is
dat we op zoek zijn naar iets wat nog niet
bestaat. Later hoorde ik dat er in Helmond
een project is waar gratis installatietechnieken
worden opgehangen, de data van de huurder
fungeren als betaalmiddel. Daar zitten allerlei
haken en ogen aan, maar het is wel een manier
om het betaalbaar te houden.’ <