28 Vastgoedsturing #14 INTERVIEW PIM VAN DER VEN
GEBOUW EN OMGEVING MOETEN KLOPPEN
Tijd voor een programma
van eisen voor
geluk en gezondheid
Foto Maarten Corbijn De ontwikkeling van een gebouw is nog te veel gericht op het maken van winst
op de korte termijn en te weinig op de langetermijncreatie van waarde.
Wij bespreken met Pim van der Ven van architectenbureau Juli Ontwerp of een
programma van eisen voor geluk en gezondheid deze focus kan doen verschuiven.
Hoe is jouw passie voor geluk
en gezondheid ontstaan?
‘Onze steden zijn aan het verdichten, waar-door
veel mensen dichter op elkaar komen te
wonen. Dat is in de basis goed. Door de kor-tere
looplijnen komt alles dichter bij elkaar
te liggen. Mensen kunnen lopend of fietsend
naar hun werk en zitten dicht bij allerlei voor-zieningen.
Maar als veel mensen dicht op
elkaar wonen, dan moeten de omgeving en
de gebouwen wel kloppen. Mensen moe-ten
wel gelukkig en gezond kunnen wonen,
anders zijn het vooral héél veel mensen dicht
op elkaar met alle risico’s van anonimiteit, een-zaamheid
en slechte leefbaarheid van dien.
Juist in de beweging van verdichten, worden
geluk en gezondheid steeds belangrijker. Daar-uit
is mijn passie ontstaan om de omgeving en
de gebouwen kloppend te maken. Als je men-sen
helpt om in gebouwen gelukkig en gezond
te kunnen leven, dan kunnen mensen goed
dicht bij elkaar én met plezier wonen. Dat is een
complexe opgave. Bij het maken van gebou-wen
kijkt men in eerste instantie of het tech-nisch
en financieel klopt. Dat is met de huidige
bouweisen vaak al moeilijk zat. Het wordt com-plexer
als je bovendien een programma van
eisen voor geluk en gezondheid wil inpassen.
Je moet er dan bewust aandacht voor vragen
en je er sterk voor maken, het gaat niet vanzelf.’
Wat is het eerste wat je moet
doen in een programma van eisen
voor geluk en gezondheid?
‘Plekken voor ontmoeting. Dat vind ik het
allerbelangrijkste. Dat je je buurtbewoners
kunt ontmoeten. Je moet plekken maken
waar mensen elkaar kunnen treffen en waar
activiteiten kunnen plaatsvinden. Ik maak
onderscheid tussen drie verschillende ruim-ten.
Zo heb je de publieke ruimte, daar waar je
anderen in de stedelijke omgeving kunt ont-moeten,
maar waar je ook anoniem kunt zijn
als je dat wilt. Dan is er de privé ruimte achter
de voordeur, waar je echt je eigen plek hebt
en je terug kunt trekken. Het gebied ertussen
in noem ik de private ruimte. Dat is de plek
waar je je buren ontmoet, waar je op je eigen
terrein zit, maar wél je buurman kan spreken.
Die moet je in het ontwerp van een gebouw
of buurt organiseren. Of dat nu een atrium
is, een collectieve tuin, een veranda voor de
woning of een privé stoepje bij de voordeur
met ruimte voor een stoel en een plant. Schep
de voorwaarden in gebouwen waardoor ont-moeting
met je buren kan plaatsvinden.’
Pim van der Ven: ‘Plekken voor ontmoeting.
Dat vind ik het allerbelangrijkste. Dat je de
buren kunt ontmoeten’