6 Vastgoedsturing #14 INTERVIEW MARGRIET DRIJVER uitvoeringsteam en de partijen in de markt
handen en voeten aan te geven. Ik heb deze
functie geaccepteerd omdat de woningcor-poraties
‘‘ ‘Te vaak wordt nog gedacht
dat elk complex uniek is en
een eigen aanpak nodig heeft’
met dertig procent van het totale
woningbezit een substantiële bijdrage kun-nen
leveren aan het opvoeren van het tempo
bij het realiseren van de enorme verduurza-mingsopgave
waarvoor we staan. Versnellen
staat in dit verband voor het in de komende
vier jaar verduurzamen van zo’n honderddui-zend
woningen. Heel veel dus. En die opscha-ling
moet daarna doorgaan en zich uitbreiden
naar de markt van particuliere huiseigenaren.’
Hoe gaat u die vraagbundeling realiseren?
‘Corporaties zijn aan de vastgoedkant niet
gewend om kennis te delen en samen te wer-ken.
Daar zijn ze niet op ingericht. Ik zie het
dan ook als mijn eerste taak om ze bewust
te maken van de voordelen om dat wel te
doen, onder meer door de gezamenlijke
vraag in kaart te brengen. Zo zijn er binnen
het bezit van de verschillende woningcorpo-raties
gelijksoortige woningen die bij aanbe-steding
zouden kunnen worden gebundeld.
Daarbij moet je bijvoorbeeld denken aan de
woningen die in naoorlogse periode van de
vorige eeuw zijn gebouwd. En er zijn nog
veel meer mogelijkheden om volume te cre-ëren.
Te vaak wordt nog gedacht dat elk
complex uniek is en een eigen aanpak nodig
heeft, terwijl tachtig procent van de wonin-gen
in tien modellen onder te brengen is.
Door samen te werken kan de verduurza-ming
van het corporatiebezit sneller, beter
en betaalbaarder worden gerealiseerd.’
Welke rol is er voor de
bouwwereld weggelegd?
‘Bij de nieuwbouw van corporatiewoningen
is conceptueel bouwen al aan de orde. Het
staat voor een gestandaardiseerde aanpak
bij het ontwerpen en realiseren van bouwpro-jecten,
waarbij de verschillende bouwdelen
grotendeels worden geprefabriceerd. Deze
manier van bouwen paart een hogere kwali-teit
aan een lagere prijs, onder andere door
aanzienlijk minder faalkosten. Daarnaast kan
sneller worden gebouwd en blijkt deze aan-pak
ook voor meer tevredenheid bij bewoners
te zorgen. Door het bundelen van de vraag
zijn deze voordelen ook bij het versnellen
van de verduurzamingsopgave te realise-ren.
Ik verwacht dat het de bouwwereld tot
meer innovatie, meer aanbodgericht werken
en strategisch partnerschap zal stimuleren.
Onbekend maakt onbemind. Er zijn al een
aantal bedrijven in de bouwwereld die op
deze ontwikkeling voorsorteren. Ik zie het ook
als mijn taak om de bestuurders van woning-corporaties
daarmee kennis te laten maken.’
Wat mogen we van de overheid verwachten?
‘Om het corporatiebezit te verduurzamen
heeft BZK voor de komende vier jaar hon-derdvijfendertig
miljoen euro beschikbaar
gesteld met als randvoorwaarden dat aan
een schaalbare aanpak wordt gewerkt en
kennis wordt gedeeld. Hierbij werken Aedes,
Bouwend Nederland, TechniekNL en BZK
intensief met elkaar samen. Als uitvoerende
partner is de Rijksdienst voor Ondernemend
Nederland (RVO) belast met het organiseren
van de kennisdeling.’ Ten slotte wijst Mar-griet
Drijver erop dat De Renovatieversneller
niet alleen een essentiële bijdrage kan leve-ren
aan het realiseren van de doelstellingen
die in het Klimaatakkoord zijn vastgelegd:
‘Het is vooral ook van belang voor de bewo-ners,
onze klanten. Zij zijn niet geïnteresseerd
in onze aanpak, maar in het resultaat ervan:
een betaalbare energierekening, meer woon-comfort
en zo weinig mogelijk overlast bij
het uitvoeren van de werkzaamheden.’ <
Margriet Drijver is het bestuurlijke boegbeeld
van De Renovatieversneller. Daarvoor was ze in
de corporatiesector onder meer bestuurder bij
Com.wonen en interim-bestuurder bij Lefier, Beter
Wonen, Elkien, Parteon, Acantus en Woonconcept.