Passende huisvesting voor vergrijzende bevolking

| Door Odette Koldewey

Is Nederland voorbereid op de zorg- en woonvraag van de sterk vergrijzende bevolking? Wat maakt dat de broodnodige groei wordt ingezet en wie moet hierin de regie nemen?

In de IVVD-studio zijn vertegenwoordigers van drie marktpartijen samengekomen voor een rondetafelgesprek over passende huisvesting voor een vergrijzende bevolking, te weten Eric Scheijgrond, country manager bij Aedifica, Evelien Klasens, adviseur/specialist wonen en zorg bij KAW en Guido Blom, directeur van Fundis

Video Ronde Tafel – Van links naar rechts Evelien Klasens, Guido Blom en Eric Scheijgrond

Wat is passende huisvesting?
Evelien: ‘Dat verschilt, want de doelgroep ouderen is heel divers. Naast ouderen die prima zelfstandig kunnen wonen en ouderen die zwaardere zorg nodig hebben, is er een groep die meer nodig heeft dan een geschikte woning, maar niet naar een verpleeghuis hoeft. Onder andere voor hen is er een tekort aan passende huisvesting.’
Guido: ‘Wat is passend? Dat is ingewikkeld, want ook andere zaken zijn van invloed, zoals de betaalbaarheid van het financiële stelsel in de zorg. Maar vooral de arbeidsmarkt is een probleem. Als je naar de demografische ontwikkelingen kijkt, zijn er straks zo’n 260 duizend verpleeghuisplaatsen nodig. Nu zijn dat er 160 duizend. Als we verpleeghuizen bijbouwen, is het maar de vraag of er genoeg zorgmedewerkers zijn. Dus wat is passend? Eén van de oplossingen is weer gaan clusteren. Gemiddeld is er in de Thuiszorg 10 procent reistijd, dat kan efficiënter.’

Evelien Klasens, adviseur/specialist wonen en zorg KAW

‘Juist in die kleinere kernen zit sociale cohesie en draagkracht, waardoor er minder formele zorg nodig is’

Evelien: ‘Wij zien gemeenten worstelen met de vraag: clusteren of meer spreiden? Marktwerking in de Thuiszorg speelt bij de inefficiëntie ook een rol. Moeten er tien auto’s van verschillende partijen rijden of organiseer je het slimmer? Juist in die kleinere kernen zit de sociale cohesie en draagkracht, waardoor er minder formele zorg nodig is. Dat verlies je als je gaat clusteren.’
Eric: ‘Zorg en zorgvastgoed moeten worden georganiseerd naar de micro-omgeving. Een verpleeghuis in het centrum van Rotterdam kan groot zijn. In het dorpje waar ik woon is een locatie met 40 plaatsen al veel. Wat mij betreft zijn diversiteit en passendheid relevant. Er is een enorme doelgroep, potentieel drie miljoen bewoners, die nu geen zorg nodig heeft. Vóór zij in een verpleeghuis of kleinschalig woonconcept voor dementie terechtkomen, leggen ze een lange weg af. Voor die groep wil ik een lans breken. Hoe zorg je ervoor dat ze in een positie zijn waarin ze over een sociaal netwerk beschikken, de zorg efficiënt voor hen is geregeld en de kwaliteit van leven zo hoog mogelijk is? Het aantal mantelzorgers is nu al beperkt en dat wordt alleen maar minder.’

Waar gaat het goed of fout?
Eric: ‘Ik heb niet het gevoel dat we ergens in de buurt zijn van een oplossing voor de uitdaging die voor ons ligt. De echte problemen ervaren we nu nog niet, dat komt pas als we vanaf 2025 de zorgconsumptie enorm zullen zien toenemen.’
Evelien: ‘Op kleine schaal gaan er wel dingen goed. De Taskforce Wonen en Zorg stimuleert gemeenten om met een woonzorgvisie te komen. Wij pleiten ervoor om dat samen te doen met zorgpartijen en andere partijen die actief zijn in het gebied. Maar er moet zeker meer gebeuren. Een van onze projecten liep bijvoorbeeld bijna stuk omdat de zorgpartij zorg wilde leveren via de Wlz (wet langdurige zorg) in plaats van op basis van een pgb (persoonsgebonden budget) of een vpt (volledig pakket thuis). Zij lopen dan tegen de afspraken met het zorgkantoor aan. Ook daar valt nog een wereld te winnen.’

Guido Blom, directeur Fundis

‘Met behulp van algoritmen kunnen we voorspellen dat mensen binnen afzienbare tijd op de eerste hulp terechtkomen’

Guido: ‘Particuliere wooninitiatieven zie je wel ontwikkelen. Zij werken op basis van pgb of vpt. In die particuliere woonzorginitiatieven wordt de vastgoedcomponent op een andere manier bekostigd. Onze gesprekken met zorgkantoren gaan dan ook over: moeten we vastgoed en zorg niet ook scheiden?’
Eric: ‘Ik denk dat ondernemerschap meer gestimuleerd mag worden. Reguliere zorg-instellingen worden eerder gedemotiveerd dan gestimuleerd om te groeien, want er zijn strakke financieringskaders. Andere verdienmodellen zijn risicovoller en minder goed te controleren. Het gaat niet zozeer om winstgevendheid, maar er moet wel perspectief zijn op een bedrijfsmodel waarmee je met hetzelfde aantal personen veel meer patiënten kunt bedienen. Zorgbestuurders of zorgdirecteuren moeten van toezichthouders en de politiek de ruimte krijgen om te groeien, om nieuwe markten te ontdekken en de doelgroep van overmorgen te bedienen.’

Zijn er voorbeelden van ondernemerschap en innovatie?
Evelien: ‘In Groningen hebben veel zorgpanden aardbevingsschade. Met alle betrokken partijen is gekeken hoe we de zorg toekomstbestendig kunnen organiseren. In het Groninger Zorg Akkoord zijn afspraken gemaakt over het toekomstige zorglandschap, gebaseerd op een zorgvisie voor het hele gebied. Een aantal panden wordt versterkt en 20 oude locaties vervangen door 9 nieuwe. Daarin gaan partijen samenwerken, ouderenzorg komt samen met verstandelijk gehandicaptenzorg. Er worden flink wat eisen gesteld aan innovatie op het gebied van domotica en het maken van verbinding met de informele zorg. Dat is wel een zoektocht. Hoe richt je de samenwerking tussen sectoren zo in dat het beter, goedkoper en aantrekkelijker voor de zorgmedewerkers wordt? Hoe houd je de menselijke maat in het oog als je gaat clusteren? Met een expertisecentrum worden hopelijk hoogopgeleide zorgmedewerkers aangetrokken, daar is in het Noorden een tekort aan. Er zit vanwege de aardbevingsschade vrij veel Rijkssubsidie op, waarmee ook financiële ruimte wordt gecreëerd voor innovatie.’
Guido: ‘We zien dat er veel onbenut arbeidspotentieel is. Met partners als PostNL, die sterk is in de logistiek, proberen we met behulp van platformtechnologie vraag en aanbod bij elkaar te brengen. Ook proberen we de keten ziekenhuis-huisarts-thuiszorg te optimaliseren. Want sinds het sluiten van de verzorgingshuizen komen er veel meer ouderen op de spoedeisende hulp. Met behulp van algoritmen kunnen we op basis van signalen voorspellen dat mensen de kans lopen binnen afzienbare tijd op de eerste hulp terecht te komen. Door met de huisarts en de thuiszorg te interveniëren, hopen we ziekenhuishulp te voorkomen. Zo maken we de zorg goedkoper.’

Gaan buitenlandse partijen wat toevoegen in Nederland?
Eric: ‘Zij gaan in ieder geval een deel beantwoorden. Zij zien hier hoge vergoedingen, veel hoger dan in andere landen. Doordat de eigen bijdragen in het buitenland veel hoger liggen, is daar veel meer differentiatie in het zorgaanbod. Dat zou je ook in ons zorgsysteem kunnen introduceren: luxere en minder luxe woonpakketten aanbieden. Dat zou een driver kunnen zijn voor meer passende huisvesting.’

Iedereen is bezig zelf het wiel uit te vinden. Zouden we een generieke gereedschapskist kunnen ontwikkelen?
Evelien: ‘Ik zie kansen voor meer uitwisseling, want alle partijen lopen tegen dezelfde dingen aan. Ook bij initiatieven die zorgen voor doorstroming en het mogelijk maken dat mensen in hun eigen omgeving blijven wonen.’

Eric Scheijgrond, landenmanager Aedifica

‘De echte problemen ervaren we nu nog niet, dat komt pas als we vanaf 2025 de zorgconsumptie enorm zullen zien toenemen’

Eric: ‘Er moet weer verbinding ontstaan met het voormalige ministerie van VROM en het ministerie van Zorg en Welzijn. Zij moeten de regie pakken. Nu ligt het bij de gemeente, waar het heel ingewikkeld is om koers te bepalen. Leg een datakaart over Nederland en dan kun je vrij nauwkeurig zeggen welke locaties er met zorg moeten worden ingevuld. Welke formule past daar het best? En welke partijen passen daar weer het beste bij?’
Guido: ‘Ik herken wat Eric zegt. We zijn allemaal lokaal met elkaar aan het overleggen. Het is niet te doen. Ik zou ook wat meer flexibiliteit willen. Op een bepaald moment is het probleem weer opgelost, in 2050 is de vergrijzing over zijn hoogtepunt. Daarom zou ik ook graag ruimte zien voor meer tijdelijke oplossingen die daarna weer een andere invulling krijgen.’
Eric: ‘Het Rijk moet overzicht aanbrengen in het grotere geheel, waardoor gemeenten, zorg-instellingen en andere betrokkenen weten wat ze te doen staat. Nu zijn er te weinig handvatten om ervoor te zorgen dat we snel meer volume kunnen maken en meer kunnen differentiëren. Dat moet gefaciliteerd worden. De randvoorwaarden om succesvol te kunnen ondernemen in de zorg moet je nu maar bij elkaar sprokkelen. En dat kan helemaal niet met de opgave waar we voor staan.’