Rekenmodel stimuleert hergebruik van bouwproducten

| Door IVVD

Een rekenmodel dat inzicht geeft in de financiële restwaarde van een bouwproduct. Met als voordeel dat de eigenaar het liever circulair hergebruikt voor een hoogwaardige toepassing, dan dat hij het verwerkt tot laagwaardige grondstof. Dat is de Residual Value Calculator die TNO samen met partner C2C ExpoLAB ontwikkelt.

De gebouwde omgeving is verantwoordelijk voor de helft van het totale materiaalgebruik in Nederland en jaarlijks wordt in de bouw- en sloopsector circa 25 Mton afval geproduceerd. Als we onze ecologische voetafdruk willen verminderen, moeten we meer nadenken over grondstoffen, schaarste en beperking van de vraag (reduce, refuse) en producten langer in omloop houden (re-use, recycle, repurpose).

Dat we meer gaan kiezen voor hergebruik is zelfs onvermijdelijk, getuigt ook het motto van de Week van de Circulaire Economie: ‘Onvermijdelijk Circulair’. De landelijke campagneweek van Nederland Circulair! vindt plaats van maandag 14 januari tot en met vrijdag 18 januari 2019.

Verlies van toegevoegde waarde
“Over de gehele levensduur van woningen en kantoren vinden we het normaal om af te schrijven naar nul euro”, zegt Willemijn van der Werf van TNO. “Bouwdelen zoals binnenwanden vertegenwoordigen veelal echter een restwaarde aan het einde van hun functionele levensduur die hoger is dan de opbrengst van alleen de materialen. Naast bijvoorbeeld een hoeveelheid hout of beton bevat het product tenslotte ook vakmanschap, technologie en machinegebruik die met elkaar een zekere waarde vertegenwoordigen. Vernietiging van het product leidt tot verlies van die toegevoegde waarde.”

Een binnenwand gaat lang mee, maar kan veranderen van functie, bijvoorbeeld door uitbreiding van personeel of het creëren van kantoortuinen. Van der Werf: “Dan moet de eigenaar besluiten wat hij ermee doet. Laat hij hem slopen en verwerken tot houtsnippers voor de spaanplaatindustrie, dan blijven de grondstoffen over en raakt de toegevoegde waarde verloren. Maar stel dat hij de binnenwanden als elementen demonteert, een laag verf geeft en op een andere plek de wandelementen weer samenstelt tot één binnenwand. Dan kan het product opnieuw tien jaar worden ingezet, blijft de toegevoegde waarde behouden en draagt de eigenaar niet alleen bij aan circulair materiaalgebruik, maar is hij ook financieel gunstiger uit.”

Economische kant inzichtelijk maken
Om inzicht te geven in de restwaarde van bouwproducten en daarmee financiële en materiële waarde te creëren, werkt TNO met het C2C ExpoLAB aan de Residual Value Calculator. Sara Wieclawska van TNO legt uit: “In onze rekenmethodologie gaan we uit van factoren zoals grondstofprijs, kwaliteit, losmaakbaarheid, transport en onderhoud- en reparatiekosten. Als de financiële restwaarde inzichtelijk is, dan zal bij het einde van de economische levensduur eerder sprake zijn van hergebruik. We voorzien dat zo een incentive ontstaat om niet te gaan slopen, maar te demonteren en ook na te denken over de losmaakbaarheid of ’lego-lisering’ van het design van de verschillende producten.”

Het prototype van de Residual Value Calculator is ontwikkeld op basis van binnenwanden in kantoren. Wieclawska: “Op termijn voorzien we een voorspellingsmodel voor een groter portfolio aan bouwproducten, dat inzicht biedt in de daadwerkelijke restwaarde van de verschillende roerende, semi-roerende en wellicht ook onroerende goederen in een gebouw.”

Andere businessmodellen in zicht
“Door een restwaarde toe te kennen komen er andere businessmodellen in zicht, zoals een leasebusinessmodel of een terugkoopbusinessmodel”, vervolgt Van der Werf. “Doordat de restwaarde zorgt dat er waarde behouden blijft, komt hier minder risico bij kijken voor financiers zoals banken, waardoor er meer en zekerder kan worden geïnvesteerd. Net zo belangrijk als het ontwikkelen van een restwaardemethodiek, is daarom het in gang zetten van een beweging die zorgt dat de betrokken partijen al bij de planvorming afspraken vastleggen over de restwaarde van bouwproducten.”